Rij van acht gekoppelde arbeidershuisjes van twee traveeën, twee bouwlagen, onder zadeldak (Vlaamse pannen) met hangende gootlijst. Witgekalkte baksteenbouw met gepikte plint. Muuropeningen onder afgeplatte steekboog; dorpels van natuursteen op gelijkvloerse verdieping, van gewone tegels op bovenverdieping; blinde vensters boven de meeste deuren. Rechte muurankers boven eerste en tweede bouwlaag.
Een kamer per bouwlaag, met trap tegen blinde achtergevel (bergruimte onder trap); ladder naar zolder; gekoppelde schouwen.
Deur van nummer 9 geeft enkel toegang tot een smalle trap, welke leidt naar een eenkamerwoning op verdieping; begane grond, toegankelijk via naastliggende deur zonder nummer, wordt ingenomen door gemeenschappelijke voorzieningen: een w.c., een natuurstenen pompbak, en onder vloer beerput. Aan volgende deur zonder nummer (tussen nummer 9 en 11) geprofileerde zandstenen tussendorpel en blind bovenlicht: deze deur gaf vroeger, via een gang, toegang tot achterliggend perceel (tuin) - thans opgenomen bij de burelen van winkels in de Veldstraat.
Het geheel kwam vermoedelijk in 1850 tot stand als verbouwing van een - voordien niet gespecifieerd - gebouw behorend bij een lusttuin; bouwheer: Mast-Carpriaux, Jan Baptist, handelaar.
Aan de overzijde van de steeg resten van minimum vijf arbeidershuizen, met dichtgemetselde en verbouwde openingen; verhoogde bovenbouw; thans dienst doende als handels- en opslagruimte, doch wordt intern verbouwd tot winkelgalerij. Oorspronkelijk twee bouwlagen, met natuurstenen lijst boven elke bouwlaag; steekbogen en natuurstenen dorpels.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. & DAMBRE-VAN TYGHEM F. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4na, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)