Breedhuis van drie traveeën en twee en een halve bouwlaag onder schilddak (Vlaamse pannen). Bepleisterde en witbeschilderde empirelijstgevel van 1831. In 1931 verbreden en verlagen van benedenvensters. Vervolgens in 1962 aanbrengen van de huidige winkelpuien.
Sterk symmetrische gevelcompositie met verfijnde ornamentatie ontleend aan de klassieke kunst als onder meer lotus- en palmetmotief, acroterie, golvend meanderfries. Geordonneerde begane grond geritmeerd door pilasters; brede middentravee met hoge en zware rondboogpoort met doorgetrokken archivolt boven de flankerende rechthoekige vensters; twee radvensters op de entresol begrensd door pseudo-hoekblokken. Op de bovenverdieping, centrale in het oog springende erker, opgevat als aedicula beïnvloed door de Corinthische orde; versierde sokkel met aflijnende lijst opgenomen in de gekorniste puilijst. Aansluitende rechthoekige bovenvensters in verfijnd entablement. Vierkante mezzaninovensters in geprofileerde omlijsting, onderling verbonden door de omlopende druiplijst; kroonlijst op consoles alternerend met rozetten. Behouden bovenramen met grote roedeverdeling en ijzeren waaier van de poort.
Interieur. Twee kelders met tongewelf. Empire-aankleding van begane grond, zie stucplafonds - nu onder recent verlaagd plafond -, deuren met bijpassende deurknopjes. Eenvoudige engelse trap, met ten dele met zwanenkopjes afgewerkte leuning. Onversierde plafonds en merkwaardige binnendeuren op de bel-etage.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, doss. DW002027.
- Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Nota, 1995.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 53 bis/1831, nr. 37/1931, nr. 142/1962.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 342.