erfgoedobject

Geheel van vijf burgerhuizen in eclectische stijl

bouwkundig element
ID
300543
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300543

Juridische gevolgen

Beschrijving

Geheel van vijf burgerhuizen in eclectische stijl, gebouwd in opdracht van de weduwe Th. Cupérus, naar een ontwerp door de architect Edmond Van Waeterschoodt uit 1905. De bouwheer is vermoedelijk te identificeren met Maria Langhetee, weduwe van Theodoor Cupérus (1848-1903). Deze laatste was een zoon van de uit Nederland afkomstige, bekende theehandelaar Johannes Hendrik Seije Cupérus (1807-1884). In het bouwdossier ontbreken de bouwplannen.

Het vastgoedproject Cupérus behoort tot het late oeuvre van Edmond Van Waeterschoodt, die actief was vanaf omstreeks 1880 tot de eerste jaren van de Eerste Wereldoorlog. Naast het conventionele neoclassicisme legde hij zich tijdens de jaren 1890 vooral toe op de neo-Vlaamserenaissance, met als belangrijkste realisaties het herenhuis "Brabo" aan de Cogels-Osylei en het pittoreske hoekcomplex van de Transvaalstraat met het Tramplein, beide gelegen in de wijk Zurenborg.

Met een gevelbreedte van elk drie traveeën omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. Enkel de drie middenpanden beschikken over een volwaardig souterrain. Samengesteld uit individueel behandelde lijstgevels, wordt het geheel gekenmerkt door een alternerend materiaalgebruik. Daarbij vormen de uiterste panden stilistisch, compositorisch en door een natuurstenen parement elkaars pendant, daar waar de drie hogere middenpanden hun samenhang ontlenen aan het gebruik van contrasterend metselwerk.

Nummers 401 en 409

De twee uiterste panden (nummers 401 en 409) met een uitgesproken neorenaissance-inslag behoren tot een type dat Van Waeterschoodt al in 1899 had toegepast voor de woning De Jans in de Schulstraat, en dat hij in 1913 zou herhalen voor de woning Slagmeulders in de Cuperusstraat. Het parement van de lijstgevel combineert witte natuursteen met een plint uit blauwe hardsteen. Axiaal-symmetrisch van opzet en geleed door kordonvormende lekdrempels, pui- en waterlijsten, legt de compositie telkens de klemtoon op het middenrisaliet. Dit laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een rondboogvenster gevat in een waterlijst met sluitsteen en imposten, flankerende pilasters, een entablement met metopen-trigliefenfries, en een balkon met consoles en doorgetrokken borstwering. Verder zijn beide opstanden opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, op begane grond en eerste verdieping met entablement, en afgewerkt met een klassiek hoofdgestel. De variatie zit in de detailafwerking, met op nummer 401 een geboste begane grond, een balustrade op de eerste verdieping en gesuperposeerde pilasters in het risaliet, en op nummer 409 smeedwerk in de borstwering, en op de tweede verdieping een fijn gesculpteerde palmetfries en bossage in het risaliet. Het houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters is integraal bewaard in nummer 409 en gedeeltelijk in nummer 401; smeedijzeren traliewerk en voetschrapers bleven behouden.

Nummers 403-407

De drie middenpanden (nummers 403-407) met een meer eclectisch karakter hebben een parement uit witte Silezische brikken voor het middelste pand en geel baksteenmetselwerk voor de flankerende panden. Daarbij is telkens gebruik gemaakt van witte natuursteen voor speklagen, waterlijsten, dorpels, balkons en ornamenten, en blauwe hardsteen voor de hoge plint. Geleed door kordonvormende lekdrempels, pui- en waterlijsten, beantwoorden nummers 403 en 405 aan een axiaal-symmetrisch opzet met een zwaar balkon in de middenas. Nummer 407 is asymmetrisch opgevat met de klemtoon op de zijtraveeën door middel van een erker en een drielicht met balkon. Verder zijn de opstanden opgebouwd uit registers van rechthoekige of licht getoogde deur- en vensteropeningen, en afgewerkt met een klassiek hoofdgestel. Bewerkte borstweringen en vensterentablementen op consoles, op de eerste verdieping verrijkt met palmetfriezen en een gebogen fronton in de middentravee, kenmerken het middelste pand, waarvan een toegevoegde attiek het hoofdgestel vervangt. Kleurrijke tegelfriezen, baksteenmozaïeken en omlopende waterlijsten op imposten verlevendigen de flankerende panden. Het houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters is evenals de smeedijzeren keldertralies integraal bewaard in nummers 403 (inclusief glas-in-loodramen in art-decostijl van omstreeks 1930) en 405, en gedeeltelijk in nummer 407 (later ingebrachte garage in het souterrain).

De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door een zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Het middelste pand (nummer 405) werd later opgedeeld in appartementen, en daartoe aan de achterzijde gevoelig uitgebreid.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1905#2317.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Geheel van vijf burgerhuizen in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300543 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.