is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kapittelkerk Sint-Martinus
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd monument Kapittelkerk Sint-Martinus
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Decanale Sint-Martinuskerk
Deze vaststelling was geldig van tot
Op de oostelijke en de zuidelijke wand van de axiale apsiskapel bevinden zich resten van de gotische beschildering. Zij vullen de spaarnissen met spitsbogen die door fraai sculptuurwerk omgeven zijn. Zeven van de zestien taferelen zijn bewaard. De iconografie is daarom niet gemakkelijk te verklaren.
Verschillende legendarische scènes uit het leven van heiligen zijn voorgesteld. Zij worden in de literatuur doorgaans geïdentificeerd als Sint-Jan Evangelist en de Heilige Catharina van Alexandrië. De Heilige Catharina is de tweede patrones van de kerk.
Tot de legende van Sint-Jan wordt vooreerst de martelscène van een heilige in de kokende olie gerekend op de oostelijke muur, in de meest zuidelijke spaarnis bovenaan. De beulen wakkeren het vuur aan, en links staat keizer Domitianus toe te kijken. Hij had Johannes naar Rome laten komen omdat die weigerde te offeren aan de afgoden. Johannes kwam evenwel ongedeerd uit de olieketel. Onder dit tafereel bevindt zich een tweede voorstelling uit de legende van Sint-Jan: door zijn gebed bekomt hij de vernieling van de tempel van Ephese en van het idool van Diana. De keizer, een voorname figuur met tulbandhoed en een groep personages op de achtergrond, zijn hiervan getuigen.
Links van deze scène staat opnieuw een heiligenfiguur in gezelschap van de keizer en een constructie met een dubbel rad waarop messen zijn aangebracht. Een vuurregen daalt neer uit de hemel. Dit tafereel kan in verband worden gebracht met de legende van de Heilige Catharina. Het rad waarop zij moest gemarteld worden, werd namelijk door goddelijke tussenkomst vernietigd. De scènes op de zuidelijke muur van de apsiskapel zouden volledig aan de Heilige Catharina gewijd zijn, namelijk aan haar marteling in aanwezigheid van keizer Maxentius die haar het hof maakte en eiste dat zij haar geloof zou afzweren; in de spaarnis linksboven haar geseling; daaronder wordt zij met gebonden voeten voortgesleurd door een paard. Op de taferelen rechts wordt zij bovenaan onthoofd; onderaan worden de schuldigen gestraft door een regen van vuur.
Voor de duiding van de taferelen komen echter ook andere heiligen in aanmerking. Een specifieke iconografische studie is hier nodig om uitsluitsel te geven over het programma.
De levendige en expressieve taferelen alsook de handelingen van de personages zijn goed in de ruimte gesitueerd. De gebaren hebben evenwel een wat stereotiep karakter. De compositie is evenwichtig. Het landschap dat een groot gedeelte van het beeldvlak inneemt, is gevormd door elkaar overlappende heuvelruggen. Een gouden achtergrond, versierd met een reliëfapplicatie van bloemmotieven, sluit op verschillende scènes de ruimte af. Op de meeste bloemen is alleen nog de rode grondlaag aanwezig. Kostuums en hoofddeksels zijn met goudkleurige details verlevendigd.
De ruimtelijke opvatting, de opvallende gesticulatie met de handen alsook verschillende details in de kostumering als de horizontaal gestreepte gewaden, de exotische tulbandhoed en de kledij van de keizer, roepen associaties op met de Meester van Flémalle, alias Robert Campin, die een belangrijke schilderactiviteit ontplooide in Doornik gedurende de eerste helft van de 15de eeuw. Zoals bekend bestond er een artistieke relatie tussen beide steden, die zich in dezelfde periode bijvoorbeeld uitte in de Halse doopvont van 1446 door Willem Lefevre uit Doornik. Wellicht horen de muurschilderingen die in het tweede kwart van de 15de eeuw gedateerd kunnen worden, thuis in dit circuit.
De taferelen in de spaarnissen van de askapel, werden ontdekt in 1885 tijdens de inwendige restauratie en de ontpleistering van de kerk. Het atelier Bressers (Gent) maakte calques van de schilderingen (Leuven, KADOC) en Camille Tulpinck maakte aquarellen op kleine schaal (Brussel, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis).
In de onmiddellijke omgeving van de schilderingen heeft de architectuurpolychromie van de kapel talrijke sporen nagelaten.
De decoratieve schilderingen in de sacramentskapel ten noorden van het koor, zijn opnieuw geschilderd door het Gentse atelier Bressers circa 1890. Op een rode achtergrond zijn repetitieve eucharistische motieven van het Lam Gods en de kelk met hostie aangebracht, naar het model van de in de 19de eeuw aangetroffen oorspronkelijke resten.
Figuratieve schilderingen van uitzonderlijk kunsthistorisch belang, in de stijl van rond 1400 bevonden zich in de Onze-Lieve-Vrouwkapel, doch werden kort na hun ontdekking vernield tijdens de restauratiewerken van rond de eeuwwisseling. Ook de toen op vele andere plaatsen aangetroffen resten ondergingen hetzelfde lot.
Afmetingen: taferelen in de spaarnissen circa 50 x 50 cm.
Auteurs: Bergmans, Anna
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kapittelkerk Sint-Martinus
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Muurschilderingen Sint-Martinuskerk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301475 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.