Tuin van circa 3 hectare in late landschappelijke stijl, aangelegd rond een in 1905 gebouwde eclectische villa, op twee bomen na vernietigd in 1970 naar aanleiding van de bouw van een nieuw gemeentehuis.
In 1905 bouwde Antoine Joseph Frédéric Heps een grote villa in het 'Kerkveld' langs de Gellenberg (volgens gevelsteen met jaartal). Vijfenveertig jaar later werd ze verkocht aan de gemeente en als gemeentehuis in gebruik genomen. Tot het begin van de jaren 1970, toen ze werd afgebroken om plaats te ruimen voor een nieuw gemeentehuis en een gemeenteschool, vormde ze de kern van een domein van circa 3 hectare, dat naast een 'kasteel' ook een koetshuis en stallingen omvatte. Dankzij getuigenissen, ansichtkaarten en de militaire topografische kaarten van 1908 en 1936 kunnen we ons een beeld vormen van zowel het gebouw als de tuin. Het eclectisch kasteeltje met neo-Vlaamse-renaissance-inslag werd opgetrokken uit baksteen met kleurrijke verwerking van andere materialen. De voorgevel werd geritmeerd door hoekpilasters en een middenrisaliet, dat geaccentueerd werd door een tweeledig halsgeveltje, een erker en een uitgebouwde trappenpartij. De bakstenen gevels waren doorspekt met muurbanden en afgelijnd door een getande fries. Opvallend was de flankerende toren met een peervormige spits.
De tuin vormde een besloten ruimte met het kasteel als centraal element en werd ontsloten door een grote, perifere ellips die een kleine cirkel – de op- en afrit naar en van het kasteel – omsloot. Er werd geen poging ondernomen om visuele relaties met de ruimere omgeving te scheppen of te accentueren, ook niet met de achterliggende vallei van de Molenbeek. Aan de straatkant werd het domein afgesloten door een bakstenen muur. Hoge Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica') vormden de randbeplanting van het domein. De ruimte binnen de grote ellips was grotendeels open, gestoffeerd met enkele bomen, solitaire of in groepjes. Op een ansichtkaart die – aan de grootte van de bomen te oordelen – vermoedelijk in de vroege jaren 1920 werd opgenomen, zien we opvallend veel zuilvormige bomen, met name Italiaanse populieren en, links van het kasteel, een mammoetboom (Sequoiadendron giganteum). De voorgrond wordt gevormd door een rozenperk. De naam op de ansichtkaart "Frederikx hof" refereert vermoedelijk aan één van de voornamen van de bouwheer. Op een latere opname, mogelijk in de late jaren 1940 (de mammoetboom is bijna twee keer zo hoog), wordt een sterk uitgedund beeld getoond: de Italiaanse populieren zijn verdwenen. Op de voorgrond staat een relatief jonge maar hoog opgeschoten wierookcipres (Calocedrus decurrens).
Na de bouw van het nieuwe gemeentehuis en de school werd het grootste gedeelte van de tuin aangelegd als parkeerterrein, maar twee bomen overleefden het, met name een hangende zilverlinde (Tilia x petiolaris) en een treurbeuk (Fagus sylvatica 'Pendula') met respectieve stamomtrekken van 364 en 257 centimeter (stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte).
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschets Lubbeek 1906/17.