erfgoedobject

Kasteelpark Peten-Van Halen

landschappelijk element
ID
303487
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303487

Beschrijving

Parkje in landschappelijke stijl met pittoresk karakter daterend uit de late 19de eeuw, aangelegd in een ouder domein met 'Engelse tuin' dat van hoeve naar kasteel promoveerde; tuinpaviljoen uit het einde van de 18de eeuw, belangrijk hek­werk van rond 1900, en overparkje uit begin 20ste eeuw.

Het goed ligt vrij geïsoleerd in het zuidoosten van het dorp, ten oosten van de Molenbeek, en in een bocht van de straat. De Ferrariskaart (1771-1775) toont ten noorden en ten zuiden van de Halingenstraat een cluster van twee gesloten hoeven met omhaagde tuinen en boomgaarden en bij de Zevenbronnenbeek de nog bestaande watermolen. Op het Primitief kadaster (1825) is het hof te Halingen (perceel nr. 503) een gesloten complex met een omhaagde lustgrond 'terrain d'agrément' (nr. 501) met ringvijver (nr. 499) en ruim eiland als 'Engelse' tuin genoteerd (nr. 500), theekoepel, omhaagde moestuin (nr. 498), ruime visvijvers aan de beek (nr. 514, 515, 516), boomkwekerij (nr. 517) en boomgaarden (nr. 504, 513, 507). In 1844 kent het kadaster burgemeester Pieter Hoebaers als eigenaar.

Op de Dépot-kaart (opname 1871, uitgave 1878) beslaat het goed ruwweg een vierkant begrensd door vier wegen. Het gesloten complex met binnenkoer wordt al 'château' genoemd en er ligt ten westen van de boerderij een parkje in landschappelijke stijl, ten oosten een boomgaard en ten zuiden, over de weg, een grote boomgaard met vijvers naast de beek. Op de ICM-uitgave van 1897 (terreinopname 1885) is er weinig verandering vast te stellen. Op de stafkaart (revisie 1933, uitgave 1937) is de uitbreiding van de gebouwen genoteerd en werd de belangrijkste wegverbinding, die voordien ten noorden en ten oosten van het goed liep, verplaatst naar de westelijke en zuidelijke grens. De weg als oostelijke begrenzing bestaat niet langer, maar het park werd toch niet uitgebreid. De huidige configuratie en aanleg is analoog aan die van het begin van de 19de eeuw, maar de gesloten hoeve is gepromoveerd tot kasteel. Dit mag op rekening geschreven van burgemeester, volksvertegenwoordiger, industrieel en paardenfokker Clement Peten, afkomstig van het Goed Peten uit Boutersem, en zijn echtgenote Eugénie van Halen. Die moeten zijn aangebracht toen het huis, zeven traveeën breed en drie bouwlagen hoog, neoclassicistische ­ allures werd gegeven door de stucversiering met pilasters, de kroonlijstdecoratie, de balkons en het leien mansardedak met hoektorens. Het kadaster meet de nieuwe toestand, uitgebreid met een gelijkvloerse uitbouw tegen de parkgevel, in 1907 op. De verdwijning van het moestuinperceel vermoedelijk voor een uitbreiding van het parkje, was al in 1871 genoteerd. Dezelfde eigenaars moeten ook verantwoordelijk zijn voor het rijke hekwerk dat het goed aan de straatkant en de overtuin afsluit. Clement Peten was afkomstig van Roosbeek, waar zijn voorvader Marcus Peeten in de Primitieve kadastrale legger omstreeks 1830 staat ingeschreven als eigenaar van een pachthof bij de pastorie van Roosbeek, dat in 1859 ook een brouwerij bezat en waarbij een lusttuin werd aangelegd. De hoeve evolueerde naar een stoeterij die een niet onbelangrijke rol speelde in de ontwikkeling van het Belgisch Trekpaard, waarvan hij meerdere kampioenen in de nationale prijskampen leverde. Het huis in Roosbeek werd in 1914 grotendeels door brand vernield, en werd wederopgebouwd als een eclectische villa met torentje, erkers en risaliet gelegen in een lusthof. De ontwikkeling van hoeve naar een pretentieuzer huis met kasteelallures liep voor het vaderlijk erfgoed in Roosbeek (nu Boutersem) en het bezit van Peten in Velm dus parallel. Sedert 1952 werd het goed in Velm een klooster en tot voor kort was het de Technische school Onze-LieveVrouw-Rozenkrans. Ten behoeve daarvan werden nieuwe gebouwen ingeplant, die evenwel het parkje grotendeels ongemoeid lieten.

Vandaag gebeurt de toegang tot het goed ten zuiden via een monumentaal hek dat langs de straatkant verder loopt en het parkje begrenst. Het is een fraai, zwart geschilderd spijlenhek van 28 brede traveeën in de bocht van de straat, met een getrapte bakstenen plint met deksteen van blauwe hardsteen. Het heeft vierkante onder- en bovenregels en met een bloem bekroonde stijlen, ter hoogte van de trappen in de plint halfrond verbonden, diagonaal ingeplante stangen als verankering, spijlen en haast even hoge spijltjes voorzien van knoopwerk en met kwartcirkels gehecht aan het regelwerk. Het inrijhek naar de voormalige erekoer (nu speelplaats), springt achteruit en heeft links een voetgangershek naar het park en is rechts via een korte vaste vleugel verankerd in de gevel van het bijgebouw. Het heeft hoge dubbele stijlen, bovenaan onderling en met een van knoop- en krulwerk voorziene tussenstijl en regels verbonden en eindigt op een open bloem. Een grote krul met tegenkrul dient als verankering met het vaste deel en de muur. De poortvleugels met ingebouwde voetgangersdeur in het rechterdeel, hebben gesloten panelen onderaan, en verder regelwerk en spijlen met knoop en krullen. Een tweede inrijpoort in een vereenvoudigde uitvoering verderop in de straat ten noorden werd vervangen door een banaal aluminiumhek. Het parkje ligt ten westen van het huis in de bocht van de straat en bestaat uit een bomengordel, een verdroogde ringvijver met beboomde heuvel als eiland in de noordwestelijke hoek, ronde golvende gazons met sinuerende paden ertussen en in groepjes geplante bomen.

Een bepleisterde theekoepel uit het einde van de 18de eeuw boven een ijskelder, is ten westen aan de Halingenstraat in ruïneuze toestand bewaard, omgeven door gewone taxussen. Het is een verzorgd bakstenen gebouwtje met natuurstenen omlijstingen met een afgesnuite vierkante plattegrond en een gemansardeerd piramidedak van leien. Het plafond heeft sober rocaillewerk en een brede keellijst. De deur is voorafgegaan door trappen in de oostgevel en de toegang naar de ijskelder in de westgevel is dichtgemetseld. Twee halve oculi met roedeverdeling in de zijgevels zorgen voor verlichting.

Postkaarten tonen de parkzijde van het huis vóór en na de neoclassicistische opsmuk van het huis tot kasteel. Een halfronde serre op bakstenen plint leunde tegen de zijvleugel van het huis en had een rand van bloemen aan de voet. Na de verbouwing is de serre vervangen door een stenen constructie met platdak. Verder waren er corbeilles met lage seizoensbeplanting en een hoge plant als middelpunt, eigen aan de toenmalige tuinmode, een gazon met jonge aanplant van coniferen en sinuerende paden. Aan de overzijde van de straat, tegenover de hoofdingang, ligt een fraai, zwart geschilderd smeedijzeren hek van zes traveeën met rechte poortvleugels, klimmend beloop en halfronde plattegrond voor de aanleunende travee, en rechte, lagere hoektravee. Onderling verbonden stijlen, dubbele tussen- en bovenregels, onderspijltjes en spijlen. Tussen deze weide en de watermolen, ligt het overparkje uit de eerste jaren van de 20ste eeuw, met een uitgestrekte vijver omzoomd door parkbomen.

Bomen

Een bosje van gewone es (Fraxinus excelsior), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), gewone robinia (Robinia pseudoplatanus) en gewone taxus (Taxus baccata), meerdere witte paardekastanjes (Aesculus hippocatsanum) en een heuveltje met bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') en een omzoming met een massief van gewone taxus, nu verwaarloosd door opslag. Meerdere grote en oude exemplaren van gewone taxus. Verder schijncipres (Chamaecyparis spec.) (12 m), Sawaraschijncipres, cultivar (Chamae­cyparis pisifera 'Squarrosa') (10 m), bruine beuk (261 cm met zwam, en 300 cm stamomtrek, standaard gemeten op 150 cm hoogte), gewone es (286 cm), Japanse notenboom (Gingko biloba) (115 cm), hangende zilverlinde (Tilia petiolaris)(349 cm, voetent), fijnspar, cultivar (Picea abies 'Nidiformis') (?), blauwe spar (Picea pungens) (156 cm x 17 m), zuilvormige eik (Quercus robur 'Fastigiata') (68 cm, jong exemplaar), hongaarse eik (Quercus frainetto) (98 cm), wintereik (Quercus petraea) (jong exemplaar), zomer­eik met bolstaand blad (Quercus robur 'Cucullata') (74 cm, jong exemplaar), bastaardzomereik (Quercus x rosa­cea) (jong exemplaar), mammoetboom (Sequioa­den­dron giganteum) (440 cm), mooie zuilvormige taxus met goudgeel blad (Taxus baccata 'Fastigiata Aurea'), kleinbladige linde (Tilia cordata) (240 en 282 cm), ruwe iep (Ulmus glabra) (90 cm).

  • Kadasterarchief Limburg, Primitief plan (1825) door H. Hansen. Legger, 1844.
  • Kadasterarchief Limburg, Mutatieschets.
  • DENEEF R. 2002: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen, Inventaris Vlaams-Brabant, Brussel.
  • THIERIE G. 1989: Velm wei 't was, Hasselt, 79-95.

Bron: DE MAEGD C. & VAN DEN BOSSCHE H. 2003: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 1: Gingelom, Halen, Herk-de-Stad, Nieuwerkerken, Sint-Truiden, Brussel, Agentschap RO-Vlaanderen. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; van den Bossche, Herman
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Kasteel Peten-Van Halen

  • Is deel van
    Velm


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteelpark Peten-Van Halen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303487 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.