is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Brouwerij Martinas
Deze vaststelling is geldig sinds
Voormalig brouwerijcomplex Martinas of Ginder-Ale, gelegen op de hoek van de Kattestraat met de Langensteenweg sinds de jaren 1870. De brouwerijgebouwen aan de Kattestraat en de directeurswoning aan de Langensteenweg werden stelselmatig uitgebreid en vernieuwd, en bleven tot circa 1991 in werking als brouwerij. Sinds 2014 vindt de gedeeltelijke sloop, renovatie en herbestemming van de gebouwen plaats.
De brouwerij werd opgericht in 1871 onder de naam "Epouses De Boeck & Crabbe". Het kadaster registreerde de bouw van de eerste, relatief kleinschalige brouwerijgebouwen aan de Kattestraat (gelegen links van nummer 22) in datzelfde jaar in opdracht van bakker Joannes Crabbe-Peeters en orgelist Florentinus De Boeck-Briers. Volgens een plan van circa 1875 bestond het complex uit enkele woningen aan de Langensteenweg, waar zich twee ontvangstplaatsen met winkel en achterliggende stallen, keukens en werkhuizen bevonden, evenals achterliggende hoven. Aan de Kattestraat was de brouwerij gelegen, bestaande uit een volume evenwijdig aan de straat met open werkplaatsen en een fabrieksschoorsteen, en aan de straatzijde twee volumes op een L-vormig grondplan met een herberg, plaats voor de stoommachine en een bureel. Circa 1877 nam Frans Xavier Smets van Tisselt de brouwerij over en vanaf 1888 Corneel van Ginderachter onder wie de brouwerij als Martinas door het leven ging. In 1898 registreerde het kadaster onder deze brouwer een uitbreiding links van de reeds bestaande bebouwing aan de Kattestraat. Na het overlijden van Corneel van Ginderachter in 1905 leidde zijn echtgenote Hendrika Van Nuffel de brouwerij. De brouwerij produceerde op dat moment onder meer geuze, faro, lambiek en kriek.
In 1908 volgde opnieuw een aanpassing van de brouwerijgebouwen, onder meer een vergroting van het volume parallel aan de Kattestraat. De straatgevel aan de Kattestraat werd aangepast omstreeks 1923 naar aanleiding van de bouw van onder meer een magazijn, links van de toenmalige bebouwing, die zo uitgebreid werd tot het huidige volume. De brouwerijgebouwen werden ook in 1927 en 1930 verder uitgebreid. Vanaf het interbellum was Joseph Van Ginderachter directeur van de brouwerij. Hij lanceerde in 1928 Ginder-Ale, een bier van hoge gisting. Behalve brouwer was hij eveneens burgemeester van Merchtem van 1933 tot 1959. Onder zijn directeurschap kende de brouwerij haar grootste bloei tijdens de jaren 1950. Dit ging gepaard met de bouw van een nieuwe directeurswoning met bureaus aan de zijde van de Langensteenweg (na sloop van onder andere de voormalige brouwerswoning en een pakhuis), evenals een uitbreiding van de industriële gebouwen. Architect van dienst was Paul-Jean De Vos. De woning aan de Langensteenweg werd kadastraal geregistreerd in twee fasen, namelijk eerst het rechter deel en de poort in 1949 met kantoren en een conciërgewoning, en vervolgens in 1950 de directeurswoning aan de linkerzijde van de doorgang. De uitbreiding van de brouwerij werd geregistreerd in het kadaster in 1952 en bestond onder meer uit een gebouw met koelruimtes. In 1955 volgde opnieuw een grootschalige uitbreiding. De brouwerij breidde in die periode eveneens uit met een gebouw met bottelarij aan de overzijde van de Kattestraat (1954). Bouwplannen van 1956, opgemaakt door ingenieur L. Durin (Gent), pasten het uitzicht aan van dit complex aan de Katte- en Dendermondestraat. Ook later werd dit gebouw verder uitgebreid. Er werd ook een verbindingsbrug tussen de gebouwen aan de Kattestraat gebouwd (omstreeks 1995 afgebroken). Nadien nam Constant De Smedt de brouwerij over en uiteindelijk in 1973 brouwerij Artois. De productie hield stand tot eind jaren 1980 en de brouwerij sloot uiteindelijk in 1991.
De brouwerij liet tijdens de bloeifase in de jaren 1950 een paviljoentje bouwen in expostijl op de Brusselse Wereldtentoonstelling in 1958. Het gebouwtje werd nadien verplaatst naar de Wolvertemsesteenweg in Merchtem en werd daar jarenlang gebruikt als onder meer kantine Drijpikkel. Het gebouwtje verdween echter enkele jaren geleden onder de sloophamer samen met de nabijgelegen voetbalvelden en -tribune omwille van de uitbouw van een nieuwe verkaveling.
Sinds 2014 startten de werken die de oudste brouwerijgebouwen aan de Kattestraat omvormen tot een grootschalig complex naar ontwerp van Dockx (Dessel), dat bejaarden- en serviceflats, appartementen, winkels en parkeervoorzieningen zal omvatten. Bij deze herbestemmingswerkzaamheden blijft de kwalitatieve gevel aan de Kattestraat bewaard, de directeurswoning aan de Langensteenweg, evenals een deel van de basisstructuur van de gebouwen. De overige gebouwen en de schoorsteen werden gesloopt en worden deels vervangen door nieuwbouw. De werken waren nog volop aan de gang op moment van inventarisatie; bij een controle in het voorjaar van 2019 was de brouwerij omgevormd tot wooncomplex. De bottelarij aan de overzijde van de Kattestraat, op de hoek met de Dendermondestraat, was op dat moment gesloopt, op de betonnen basisstructuur na. Deze structuur zal geïncorporeerd worden in een nieuw, grootschalig complex met commerciële functies en appartementen, naar ontwerp van Xaveer De Geyter (XDGA).
De brouwerijgebouwen aan de Kattestraat (nummers 26, 38-44) vormen een complex geheel van bakstenen gebouwen onder platte daken. Ze waren onderhevig aan een continue evolutie vanaf de late 19de eeuw, doorlopend tijdens het interbellum en tot de jaren 1950 en 1960. De gebouwen aan de straatzijde zijn het meest karakteristiek. Bij de recente herbestemmingswerken werd het schrijnwerk quasi volledig verwijderd.
Het rechtergebouw aan de straat is waarschijnlijk de oudste restant, teruggaand tot de late 19de en vroege 20ste eeuw, maar vermoedelijk aangepast tijdens de bouwfases in het interbellum. Het industriële pand omvat vier traveeën en evenveel bouwlagen boven een souterrain. Het parement is opgebouwd uit roodbruine baksteen in kruisverband, boven een hoge plint in blauwe hardsteen. De relatieve geslotenheid van de straatgevel wordt verlevendigd door verspringende gevelvlakken, ontstaan door lisenen en pilasters die de travee-indeling markeren. Gecementeerde lateien vormen daarentegen een horizontaal accent; ook de muuropeningen op de lagere, bovenste verdieping zijn voorzien van gecementeerde omlijstingen. Het gesloten gevelvlak in de tweede linkertravee werd opengebroken bij een latere verbouwing. De linkertravee is uitgewerkt als een smallere circulatie-as. De derde travee wordt op de tweede en derde bouwlaag gevat tussen pilasters, onderbroken door betonnen lateien, op de bovenverdieping uitgewerkt als een klein balkon. In een nis op de derde bouwlaag bevindt zich een Heilig Hartbeeld.
Het daarnaast gelegen brouwerijgebouw verkreeg het huidige uitzicht in het interbellum. Het volume bestaat uit vier traveeën en vijf bouwlagen. De straatgevel is symmetrisch uitgewerkt, en sluit qua materiaalgebruik en vormgeving aan bij het rechtse gebouw, namelijk een bakstenen parement in Vlaams verband op een hardstenen plint, geopend met rechthoekige muuropeningen, gevat in verdiepte gevelvlakken, en geleed en geritmeerd door lisenen en pilasters. Horizontale hardstenen elementen verlevendigen het geheel. De vensters in de twee centrale traveeën van de derde bouwlaag ondergingen wijzigingen. Beeldbepalend zijn de vermeldingen "BROUWERIJ" en "MARTINAS", in de zijtraveeën van de benedenverdieping. De woorden vormen een decoratief accent, uitgevoerd in geglazuurde vierkante tegels, typisch voor de bouwperiode.
Het pand wordt links geflankeerd door een sobere baksteenbouw, vermoedelijk ook daterend uit het interbellum, en opgevat als een volume van zes bouwlagen. De onderste bouwlaag is volledig afgewerkt met blauwe hardsteen, terwijl de bovenbouw is uitgevoerd in metselwerk in Vlaams verband. De gevel wordt geopend door onregelmatig geplaatste, rechthoekige muuropeningen. De rechtertravee is hoger opgetrokken en geopend met een doorlopend ladderraam, gevat in een getrapte omlijsting en op het moment van het veldwerk nog ingevuld met het originele schrijnwerk.
Links van het volume bevond zich voorheen de fabrieksschoorsteen. Deze werd gesloopt in 2015.
Een plan van de benedenverdieping van de brouwerij, anno 1950, geeft een duidelijker beeld van de werking van de brouwerij en de planindeling op dat moment. In het linker volume bevond zich een garage, daarachter een stookruimte, en rechts naast de garage een doorgang tot de nieuwe koelruimte en vervolgens rechts tot de nieuwe brouwerszaal. Aan de straatzijde bevond zich een ruimte met de compressor in het volume met de brouwerszaal – aldus het huidige centrale volume met vermelding van de brouwerijnaam. Ten oosten van de brouwerszaal bevond zich een stockageruimte. Het rechter volume deed op dat moment dienst als bottelarij, ruimte voor etikettering en verzending, met ten oosten een ruimte voor het koelen van de ammoniak en een ruimte voor het aftappen, die in verbinding stond met een garage en van daaruit tot de toegang aan de Langensteenweg. Anno 2015 was het gebouw volledig ontmanteld. De brouwerszaal – weliswaar ontdaan van de ketels en installaties –, gelegen op de bovenverdiepingen van het middelste volume, blijft behouden en zal heringericht worden als cafetaria.
De directeurswoning met ontvangstruimtes, conciërgewoning en kantoren aan de Langensteenweg (nummers 4-6), gebouwd omstreeks 1950 naar ontwerp van Paul-Jean De Vos, vormt een monumentaal complex van acht traveeën en twee bouwlagen onder een leien zadeldak (nok evenwijdig aan de straat). Het dak wordt verlevendigd met dakkapellen, afgewerkt met leien, en gemarkeerd door decoratief uitgewerkte, bakstenen schouwen. De lijstgevel wordt afgelijnd met witsteen onder de koperen dakgoot, doorbroken door een puntgevel ter hoogte van de zesde travee, waarin zich de toegangspoort en doorgang tot de achterliggende brouwerij bevindt. Onderaan de bakstenen puntgevel is "BROUWERIJ MARTINAS" vermeld in koperen letters. Het ontwerp getuigt van een regionalistisch stijlidioom met invloeden van de Anglo-Normandische en Vlaamse renaissance. Het materiaalgebruik is kenmerkend voor dit regionalisme en combineert een rood bakstenen parement met een blauwe hardstenen plint en een rijkelijk gebruik van witsteen voor de ritmering van de gevel, omkadering van muuropeningen en details. De gevels worden geritmeerd door gelijke, rechthoekige vensters, per twee of drie gekoppeld en gevat in een omlijsting. De twee linkertraveeën worden op de bovenverdieping gemarkeerd door een witstenen balkon, terwijl de zesde travee terugspringt ten opzichte van de rooilijn. Deze travee is op de benedenverdieping geopend door een brede, getoogde houten toegangspoort in een hardstenen omlijsting met centraal een uitgewerkte sluitsteen met uitbeelding van Sint-Maarten. Het bakstenen gevelvlak ter hoogte van de bovenverdieping van deze travee wordt aan de onderzijde afgelijnd met een boogfries tussen witstenen aanzetstenen, en doorbroken door een driezijdige, witstenen erker. Het bronzen schrijnwerk van de vensters ingevuld met ruitvormig glas in lood is bewaard – evenals de rolluiken – en is heden in sommige gevallen afgeschermd door voorzetbeglazing. De toegang tot de woning bevindt zich in de vierde travee. De houten paneeldeur heeft een lichte accoladevorm en is verdiept gelegen in een witstenen portiek met flankerende deurlichten, voorafgegaan door hardstenen treden. Boven de deur is een witstenen gevelsteen aanwezig met wapenschild en vermelding 'Van/ achtere/ naer/ vorene', verwijzend naar bouwheer Van Ginderachter. In de geveltoppen van de zijgevels zijn sierankers met krul aanwezig.
Twee haakse vleugels in een gelijkaardige, weliswaar soberder vormgeving flankeren de doorgang tot de achterliggende brouwerij. De directeurswoning was voorzien van een achtertuin.
Volgens de bouwplannen omvatte het complex in het linkerdeel de directeurswoning met op de benedenverdieping enkele representatieve ruimtes, waaronder een ontvangstkamer en bureau aan de straatzijde, en een cirkelvormige hal, bereikbaar vanuit de inkomhal en geopend naar de tuin. In de haakse vleugel bevond zich nog een bezoekersruimte en kantoortje, een eetkamer, keuken en linnenkamer. Boven bevonden zich slaapkamers, een salon, studio en badkamer. Het rechter gedeelte omvatte aan de straatzijde de conciërgewoning met op de bovenverdieping kamers en een keuken rechts, en boven de toegangspoort de eetkamer. De haakse vleugel bestond op de benedenverdieping uit bureaus en een vergaderruimte, en op de bovenverdieping ruimtes voor onder meer de facturen, het archief en de telefonie. De woning was opgevat als een totaalconcept, waarbij ook het meubilair en de interieuraankleding door de architect waren ontworpen en getuigden van eenzelfde, verzorgde stijl. Zo was volgens contemporaine bronnen de ronde hal voorzien van een natuurstenen vloer met windroos. De ontvangstkamer, het bureau, de eetkamer en vestibule waren voorzien van houten parket, plafonds en lambriseringen.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Langensteenweg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Brouwerij Martinas [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303915 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.