is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bibliotheek naar ontwerp van J. Lampens
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Bibliotheek naar ontwerp van J. Lampens
Deze bescherming is geldig sinds
De voormalige bibliotheek is gelegen aan de Steenweg Gent-Oudenaarde, vlakbij de kruising (rotonde) van de Steenweg met de Stationsstraat, die Nazareth met Semmerzake verbindt. Schuin tegenover de bibliotheek ligt het kerkplein met de Sint-Amanduskerk van Eke. Op zo’n 200 meter van de bibliotheek ligt de eigen woning van architect Lampens uit 1960.
De bibliotheek Sint-Lutgardis in Eke ontstaat in 1923 als privé-initiatief, onder toezicht van de toenmalige pastoor van Eke. In een ruimte van de meisjesschool hield juffrouw Elzina Claeys de bibliotheek open. Enkele decennia later vindt de bibliotheek onderdak in de conciërgewoning van de parochiezaal. De parochiezaal was gelegen aan Steenweg 92, waar zich vandaag CC Nova bevindt. Op de vergadering van 10 juni 1970 besluit de vzw Vereniging der Parochiale Werken der dekenij Nazareth een nieuwe bibliotheek te bouwen. E.H. Schoorens licht toe dat de parochiezaal moet worden verbouwd en uitgebreid met een parochiale kring en een woongelegenheid voor de conciërge. Dit betekent dat de bibliotheek, de burelen en een kleine vergaderzaal op een nieuwe locatie moeten worden gehuisvest. De vereniging besluit over te gaan tot de aankoop van een perceel bouwgrond van 3 are en 6 centiare. Voor de aankoop van dit perceel en voor de oprichting van de nieuwe bibliotheek kan de vzw beschikken over een deel van een legaat, geschonken door mevrouw Hector Vanden Bossche-De Vogelaere. Architect Juliaan Lampens wordt door pastoor Schoorens aangesproken om deze opdracht uit te voeren. Lampens woont in Eke, heeft in 1970 als architect al een uitzonderlijk oeuvre gerealiseerd en onderhoudt goede contacten met de pastoor en de kerkgemeenschap. Lampens’ ontwerp voor de nieuwe bibliotheek dateert van 17 juni 1970. Het ontwerp toont een halfopen bebouwing, van twee bouwlagen hoog onder een plat dak. Rechts van de bibliotheek is een bouwvrije zone voorzien, ingericht als oprit naar de achterliggende autobergplaats. Dit ontwerp werd door het college van burgemeester en schepenen in haar zitting van 10 augustus 1970 goedgekeurd. Op 30 december 1971 wordt de bibliotheek feestelijk geopend met een receptie.
De volledige benedenverdieping wordt ingenomen door de bibliotheek. De eerste verdieping biedt een tijdlang onderdak aan de Eekse jeugdclub '9731', verwijzend naar de postcode van Eke. Deze jeugdclub werd opgericht in 1969 en huisde in de beginperiode in de parochiezaal van Eke. In 1984 werd de jeugdclub ontbonden. Kort nadien wordt deze bovenverdieping gebruikt als vergaderzaal voor de parochiale werking en plaatselijke verenigingen als de KVLV. Daarna neemt het personeel van de bibliotheek de ruimte in, en wordt zij gebruikt als personeelsruimte en als lokaal voor boekverzorging van de bibliotheekcollectie. De eerste verdieping van de bibliotheek wordt ook een tijdlang gebruikt door de plaatselijke Academie voor Schone Kunsten die er onder andere lessen schilderkunst organiseert. Vanaf 2007 wordt de eerste verdieping verhuurd aan vzw Juliaan Lampens om er de archieven van de architect in te brengen.
Ondanks meerdere investeringen, daalt het aantal ontleners en besluit de gemeenteraad van Nazareth op 24 februari 2014 om de bibliotheek in Eke te sluiten. Op zaterdag 28 juni 2014 opent de bibliotheek een laatste maal de deuren en wordt een afscheidsdrink georganiseerd voor de leden en de medewerkers van de bibliotheek. Eind 2015 wordt de bibliotheek openbaar verkocht.
De voormalige bibliotheek in brutalistische stijl is twee bouwlagen hoog en heeft een plat dak. De halfopen bebouwing heeft een vrije doorrit aan de rechterzijde naar de achtergelegen garage, die in eenzelfde stijl is opgetrokken als het hoofdgebouw. De doorrit is bedekt met grijs grind.
In vergelijking met de andere gebouwen in de straat ontwerpt Lampens voor de bibliotheek geen 'eendimensionale' straatgevel die de lijn van de gevelwand volgt. De voorgevel van de bibliotheek creëert daarentegen een lacune in de straatwand waar het binnentreden wordt uitgesteld, een semipublieke ruimte waar geen vaste grens is tussen binnen en buiten. Door de gevel te 'ontdubbelen' geeft hij de gevel een sculpturaliteit, opgebouwd uit driehoeken en vierkanten, met een omgekeerde trapvorm bovenaan en onderaan een driehoekige insluiting, waarachter de buitentrap naar de eerste verdieping verscholen zit en waarin op de eerste verdieping, boven de ingang van de bibliotheek, een toiletruimte werd ingebracht. Het materiaalgebruik van de bibliotheek, en zeker van de voorgevel, is de ultieme uiting van het minimalistische brutalisme van Juliaan Lampens. De voorgevel is volledig opgetrokken in gewapend beton, met een 'béton brut' afwerking (ook wel ruw zichtbeton genoemd) waarbij in het ter plaatse gestorte beton de afdrukken van de houten bekisting zichtbaar blijven, wat een esthetisch effect geeft. Alle verdere decoratie is afwezig. De esthetische kwaliteiten van het 'béton brut' weet Lampens goed te gebruiken. Voor het grootste deel van de voorgevel lopen de bekistingsplanken horizontaal, met uitzondering van de driehoek links onderaan. Hier lopen de planken evenwijdig met de schuine zijde van de driehoek, waardoor de dynamiek in de gevel verhoogt en de opgaande beweging van de achterliggende trap wordt gesuggereerd.
De gevel doorbreekt niet alleen de conventionele oplossingen inzake gevelopbouw en materiaalgebruik, maar ook inzake gevelopeningen is dit ontwerp vooruitstrevend te noemen. Ter hoogte van het eerste bordes van de buitentrap maakt Lampens in de linker zijgevel een vensteropening. Deze opening biedt enerzijds een doorzicht naar het kerkplein met de Sint-Amanduskerk en geeft anderzijds een bijzondere lichtinval en schaduwwerking op de 'ontdubbelde' voorgevel en de toegang tot de bibliotheek uiterst rechts. Vandaag is deze vensteropening gedicht door de zijgevel van de linkerbuur (woning Vuyge met winkel, Stationsstraat 5a). De toegang tot de bibliotheek, uiterst rechts in de gevel, is een dubbele deuropening, ingevuld met een glazen 'securitdeur' in getemperd spiegelglas. De deurknop bestaat uit twee halve, houten bollen met twee gaten als handvat. Later werd hierop een metalen handgreep geplaatst. Het ontwerp van de twee halve bollen is een latere toevoeging, eveneens ontworpen door Lampens. De oorspronkelijke deurknoppen bestonden uit een volledige bol aan elke zijde van de deur, dus twee bollen per deurhelft. Een soortgelijke bol werd op een later tijdstip ook aangebracht op de voordeur van de eigen woning van Juliaan Lampens. Vermoedelijk werd voor de bibliotheek de deurknop van de volledige bollen aangepast naar het ontwerp van de halve bollen omdat het eerste ontwerp technisch nog niet sluitend was. Het is alleszins zeker dat de bolvormige deurknop (in volledige en in halve vorm) voor het eerst werd ontworpen voor de bibliotheek in Eke en later in een meer ontwikkelde en verfijnde vorm werd toegepast in andere ontwerpen. De toegang tot het jeugdlokaal bevindt zich op de eerste verdieping, ter hoogte van de toegang tot de bibliotheek. Deze toegang is enkel bereikbaar via de buitentrap in de ontdubbelde voorgevel. Tegenover de toegang tot de jeugdclub bevindt zich een toiletruimte. De gang tussen jeugdclub en toiletruimte wordt verlicht door een cirkelvormige plafondopening met licht verheven omranding en voorzien van een koepel waarlangs daglicht binnenvalt.
De lange, grotendeels blinde zijgevels zijn opgetrokken uit betonsteen. De vrijstaande rechterzijgevel is ter hoogte van de inkom van de bibliotheek doorbroken met een enkel, smal, rechthoekig venster, ingevuld met een vast raam van 'Thermopane' dubbel glas geplaatst in een houten omkadering. De houten omkadering is rechtstreeks in de beton geplaatst zodat het houten profiel bijna niet zichtbaar is.
De achtergevel is eveneens opgetrokken in ruw zichtbeton met horizontale bekistingsafdrukken. Zowel op de gelijkvloerse als op de eerste verdieping wordt de achtergevel doorbroken door hoge rechthoekige vensteropeningen, over de volledige breedte van de achtergevel. Op de gelijkvloerse verdieping is de opening ingevuld met een houten schuifraam uit afzelia dat vanuit de bibliotheek toegang verleent tot de binnentuin. Op de eerste verdieping is er een vensteropening voorzien over de volledige breedte van het gebouw, aan de linkerzijde ingevuld met een vast raam, rechtstreeks in de gevel geplaatst, en aan de rechterzijde voorzien van een houten schuifraam in afzelia. Dit schuifraam geeft toegang tot het platte dak van de bibliotheek dat ontworpen werd als dakterras maar nooit zo werd ingericht. De achtergevel wordt ter hoogte van de eerste verdieping, boven het venster, doorbroken door een grote ronde, betonnen buis waarlangs het regenwater via een stalen ketting naar beneden loopt. In de betonnen buis is vandaag een PVC-regenpijpje ingebracht, de stalen ketting ter geleiding van het water is maar voor een klein stukje bewaard.
De inrichting van de bibliotheek op de gelijkvloerse verdieping voldoet volledig aan de principes van Juliaan Lampens: met 'brute' materialen als beton, glas en hout kleedt de architect de ruimte aan, overtollige details worden geweerd. De lange, blinde zijmuren van de bibliotheek zijn naakt gebleven waardoor de ruwe betonsteen zonder afwerkingslaag zichtbaar is gebleven. De korte uiteinden van de zaal (de voor- en achtergevel) werden in één doorgaande beweging, samen met het plafond, bekleed met houten planken van RND (Rode Noorse Den, ook wel grenenhout). De hoeken die de overgang vormen tussen plafond en muren werden door de beplanking afgerond. Vijf cirkelvormige daglichten in het plafond, voorzien van koepels, verlichten de leeszaal en de stapelplaats voor boeken rechts achteraan. Waar het plaatsen van koepels niet mogelijk is omwille van de bovenliggende verdieping, voorziet Lampens op strategische plaatsen, zoals boven de uitleenbalie, een veelheid aan plafondlichtjes zonder armatuur.
Lampens' ontwerp voor de bibliotheek is een totaalconcept; naast het exterieur en het interieur is ook het meubilair allemaal door hem ontworpen. Tegen concepten als 'verplaatsbaarheid' en 'polyvalentie' en vanuit de gedachte dat alles maar 'één beste plaats' heeft, ontwerpt Lampens ook voor de bibliotheek hoofdzakelijk vast meubilair. Als materiaal gebruikt hij de houtsoort oregon pine. Kenmerkend zijn de duidelijke groeiringen die zich, afhankelijk van de zaagrichting, tonen als duidelijk onderscheiden, fijne lijnen of fraaie vlammentekeningen. Een eerste belangrijk meubel in de voormalige bibliotheek is de vaste, houten uitleenbalie. Lampens plaatst de balie vooraan de bibliotheek, vlak bij de ingang, zodat de bibliothecaris een goed zicht heeft op zowel de in- en uitgang als op de bibliotheek. Het enorme meubel is opgebouwd uit drie grote balken en een kast, die stapsgewijs boven en onder elkaar lijken te zweven. In realiteit zijn ze met de vloer en met elkaar verankerd door stukken stalen liggers met I-profiel ('poutrel'). Een tweede meubel is de toiletruimte, ontworpen als een vrijstaand, houten volume met houten plafond. Dit volume plant Lampens in tussen de voorgevel en de achterwand van de kast van de uitleenbalie. Het volume is aan de gesloten zijde (aan de kant van de ingang van de bibliotheek) afgerond. Aan de andere zijde wordt de toiletruimte afgesloten met een houten deur. Een derde groep vaste meubelen zijn de boekenplanken die Lampens tegen de lange, gesloten zijwanden van betonsteen plaatst. Lampens bepaalt dat elke boekenplank een andere lengte en een ander start- en eindpunt heeft, waardoor het geheel niet statisch en eerder speels overkomt. Toen de bibliotheek te maken had met plaatsgebrek, werden bijna alle planken verlengd tot eenzelfde lengte en verdween het oorspronkelijke zicht van de geschrankte planken grotendeels. Om de boeken te ordenen, ontwerpt Lampens ook twee systemen van boekensteunen. Een vierde groep vaste meubelen zijn de kapstokken. Lampens ontwerpt voor de bibliotheek als kapstok een eenvoudig, rond staafje dat in de houten bekleding van de muur wordt ingewerkt. De 18 kapstokken zijn zowel in de muur aan de zijde van de voorgevel (links en rechts van het toiletmeubel) als aan de zijde van de achtergevel (hier op twee verschillende hoogtes voor volwassenen en kinderen) ingewerkt. Vandaag zijn er nog zes kapstokken bewaard.
De muren van de eerste verdieping zijn net als de gelijkvloerse verdieping deels opgetrokken in 'béton brut' (voor- en achtergevel) en betonsteen (blinde zijgevels). Vandaag zijn de muren wit geschilderd. De goedgekeurde bouwplannen tonen een grotere keukennis met een L-vormig, vrijstaand keukeneiland met inbouwspoelbak en klein fornuis. Deze keukennis is echter nooit uitgevoerd. Tegen de zuidelijk zijwand staat vandaag enkel een inbouwspoelbak met kraan op een houten kastje, afgesloten door een gordijntje. Dit is een latere toevoeging en behoort niet tot het oorspronkelijke concept van Juliaan Lampens.
Aansluitend op de leeszaal bevindt zich een kleine, omsloten binnentuin. De zijmuren zijn opgetrokken uit betonsteen. De achterste tuinwand is een betonnen muur met zitbank, beide in één stuk gegoten. De zitbank is vandaag deels beplankt met Bangkirai als rugleuning en als afdekking van de zitting. Deze beplanking behoort echter niet tot het oorspronkelijke concept van Lampens. Onder de zitting van de bank had Lampens ook een opening naar het achterliggende perceel voorzien, die vandaag is afgesloten. De grond van de buitenruimte is deels verhard met beton, deels bedekt met grote keien in een overwegend bruine en grijze kleur, die ook in het beton werden verwerkt. Het beton werd naar ontwerp van Lampens over zijn volledige lengte, aan de linkerkant van de binnentuin, in afgeronde vormen gegoten. In deze binnentuin staat in het midden aan de rechterzijde een taxusstruik. De binnentuin (alle wanden en de grond) is vandaag grotendeels begroeid met een woekerende klimop.
De garage met ruimte voor de centrale verwarming werd in eenzelfde stijl als het hoofdgebouw ontworpen en omvat een eenlaagse bijbouw onder een plat dak, voorzien van een hoge, ronde, betonnen schouw van de centrale verwarming. De garage sluit met haar linker zijmuur aan op de rechter zijmuur van de leeszaal. De voorgevel is grotendeels opgetrokken uit ruw zichtbeton, de zijmuren en de achtergevel zijn opgetrokken uit betonsteen. De voorgevel wordt doorbroken door een rechthoekige garagepoort ingevuld met vierdelige houten poort, opgebouwd uit verticaal geplaatste planchetten. De garage heeft in de zijmuren geen vensters, maar wordt van daglicht voorzien door een ronde dakopening, afgesloten met een koepel. Het interieur van de garage is eenvoudig en toont dezelfde materialen als het exterieur. De brede betonnen schouw loopt in het interieur door tot op de grond om aan de achterzijde verbinding te maken met de verwarmingsketel.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/44048/102.1, Voormalige bibliotheek (DEPUYDT K. 2016).
Auteurs: Depuydt, Katrijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Steenweg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bibliotheek naar ontwerp van J. Lampens [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304389 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.