is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hof Ter Heyde met villatuin
Deze vaststelling is geldig sinds
Hof Ter Heyde is een eclectische villa in een ruime omheinde tuin, gebouwd in 1905 voor 'bediende' Herman Braun. De villa verkreeg haar huidige uitzicht door vergrotings- en aanpassingswerken uitgevoerd in 1921 en 1929 in opdracht van koopman Edward Dierckxens-Loos. Volgens de kadastrale bronnen werd de villa in 1948, wellicht na oorlogsschade, 'geheel hersteld'.
Het nummer 173 is één van de zeldzame vrijstaande eclectische villa’s met ruime villatuin, gesitueerd aan de zuidoostzijde van de Van Praetlei, die de oudste, vroeg-20ste-eeuwse kern vormen van de bebouwing. De deels van voortuinen voorziene rijwoningen die de straat domineren, zijn het resultaat van een ruimere, tussenoorlogse verkavelingscampagne.
De villa is gelegen in een tuin die aansloot bij het domein Dennenhof, in gemeenschappelijk eigendom in de late jaren 1970 verkocht, waarna de gronden aan zijde van de Eethuisstraat verkaveld zijn tot de nieuwbouwwijk 'Wildert'. Een hardstenen hekpijler aan de ingang van Wildert herinnert aan de oorspronkelijke villatuin van domein Dennenhof. De tuin van het Hof Ter Heyden werd herbestemd als openbaar park, waarbij de oude zitbanken verwijderd zijn en de vijver gedempt is.
De villa is diep op het ruime en brede perceel ingeplant. Het domein is van de straat afgesloten met een verzorgde hoge afsluiting op blauwe hardstenen basis, met tussen de bakstenen afgeschuinde hoekvleugels en deels gecementeerde pilasters met verdiepte panelen, het verzorgde smeedijzeren hekwerk uit 1905 met gepunte smalle spijlen, C-krullen, cirkel- en leliemotieven. In de voortuin gemarkeerd door een linde en paardenkastanje, is de tot openbaar park herbestemde tuin gekenmerkt door een landschappelijke aanleg met hoogstammen van eerste grootorde zoals beuk, en voornamelijk bij de heraanleg toegevoegde heesters en struiken zoals paplaurier.
De villa is gekenmerkt door een gevarieerde volumeopbouw en onregelmatige, asymmetrische plattegrond. De villa is samengesteld uit een voorhuis onder een gemansardeerd zadeldak met natuurleien en pannen, en een achterhuis met veelhoekige, rechthoekige en halfronde uitbouw onder een plat dak. Enkel de straatgevel van het voorhuis herinnert mogelijk nog aan de eerste bouwfase van 1905, waaraan in 1921 een gevelhoge, verfijnde hoekerker toegevoegd is.
Opgetrokken in rode baksteen in kruisverband met knipvoegen boven een blauwe hardstenen plint, is de twee bouwlagen hoge villa horizontaal geleed door gevelbanden in witte natuursteen en simili, die ook de bovenlichten van de vensteropeningen omlijsten. Blauwe hardsteen is ook aangewend voor de vensterdorpels. Bij de verbouwingen van de zijgevels, en de uitbreiding met de achterbouw gedurende het interbellum werd materiaalgebruik verder gezet.
De twee traveeën brede straatgevel uit 1905 (noord) heeft regelmatige steekboogvormige vensteropeningen, waarvan de borstweringen op de verdieping versierd zijn met in zwart geglazuurde baksteen omlijste panelen, ingevuld met reliëfs met arabesken en een centrale vaas. Boven de houten kroonlijst op klossen en met tandlijst, rustend op verzorgde uitgelengde en geprofileerde consoles, zijn de venstertraveeën bekroond met twee zoldervensters waarvan de omlijsting versierd is met diamantkoppen. Tegen de centrale muurdam bevindt zich in de voorgevel in sterk verweerde toestand een Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van Jezus, een in serie geproduceerd en van het laatste kwart van de 19de eeuw tot het eerste kwart van de 20ste eeuw ruim verspreid type gebaseerd op een prent van S. Capparoni (Rome, 1868).
De voorgevel maakt de verbinding met de westelijke zijgevel (rechts) door een markante, verfijnd vormgegeven en drie bouwlagen hoge zeshoekige erker op de westhoek, daterend van 1921. De zeshoekige erker is op de begane grond en eerste verdieping uitgevoerd in baksteen en geopend met regelmatige rechthoekige vensteropeningen aan elke zijde, bekroond door een volledig in hout uitgevoerde bovenverdieping met identieke plattegrond, panelen in de borstweringen en een tentdak. De zuidwestgevel is gemarkeerd door een risaliterend gevelvlak met rondboogvenster, voorzien van witstenen banden in het bovenlicht, die een op een gecementeerde basis rustende houten driezijdige erker met kroonlijst op klossen draagt. Het zoldervenster onder houten lateien in de top is een latere toevoeging.
De toegang tot het voorhuis zit in de noordoostelijke zijgevel (links) en bestaat uit een zijdelings ingeplant halfrond toegangsportaal in witte natuursteen. Voorzien van blauwe hardstenen toegangstreden en een gaaf bewaarde terrazzovloer, is het toegangsportaal geopend door rondbogen op fraaie zuilen met enthasis en gestileerde Ionische kapitelen met geometrische motieven. Tegen de gevel is het portaal gesloten met witte natuurstenen balustrades. Het overkragende en met natuurleien gedekte dak van het portaal is verfraaid met ingesneden windveren. De noordwestgevel is verder geopend door een ruim rondboogvormig traphallicht op het bordes tussen de begane grond en eerste verdieping, en in de top boven het portaal met een later toegevoegd rechthoekig venster. Het oudere houten en wit geschilderde deur- en vensterschrijnwerk is bewaard, met in de voorgevel decoratieve bovenlichten verdeeld in geometrische motieven zoals halve cirkels en rechthoeken, vermoedelijk nog uit 1905 daterend.
De met regelmatige rechthoekige openingen geopende achterbouw, ter hoogte van beide zijgevels met vierhoekige uitbouw, heeft achteraan tegen de terugspringende zuidwestelijke travee een halfronde loggia van één bouwlaag onder een plat dak, met bakstenen borstwering en met onversierde witte natuurstenen dorpels, vensterposten en kroonlijst. Naast dit achtlicht met wisselende breedtes, is de loggia ontsloten door een zijdelingse toegang met uitwaaierende blauwe hardstenen trap. In de plint bevinden zich twee kelderverluchtingen en een rechtstreekse keldertoegang. De aangrenzende travee in de achtergevel heeft op de verdieping rondboogvensters.
In de loggia tegen de achtergevel zijn de tussenoorlogse guillotineramen met getrapte consoles nog aanwezig. In de voorgevel zijn ook de metalen roosters in de kelderverluchting behouden, versierd met S-krullen.
Over de plattegrond van de villa zijn geen archiefbescheiden voorhanden. In het interieur zijn houten deurpanelen, parketvloeren en de centraal tegen het traphallicht gelegen monumentale trap naar de verdieping gaaf bewaard.
Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Merksem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hof Ter Heyde met villatuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304970 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.