erfgoedobject

Noodwoning Koning Albertfonds

bouwkundig element
ID
305124
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305124
Dit erfgoedobject heeft geen erfgoedwaarde meer. De erfgoedwaarden waarom we het object opnamen in de inventaris, zijn niet meer aanwezig, bijvoorbeeld door verbouwing of sloop.

Beschrijving

Locatie

Gelegen langs de Moeresteenweg nummer 102, op circa 800 meter ten zuidwesten van de kerk van Adinkerke, in een bebouwde omgeving.

Historische achtergrond

Hoogstwaarschijnlijk gaat het om een barak die kort na de Eerste Wereldoorlog werd opgetrokken. De buitenkant van de barak werd vermoedelijk rond de jaren 1950 bedekt met teerpapier. Het gaat om een barak van het 'Koning Albertfonds'. De barak werd tot voor enkele jaren bewoond en wordt afgebroken en verhuisd.
De oorlog liet een groot litteken na in de Westhoek. Reeds op 23 september 1916 werd het 'Koning Albertfonds' (KAF) opgericht om de woningnood via het bouwen van barakken te bestrijden. Het KAF ging van start in 1917, maar tegen 1918 was het niet veel meer dan een papieren organisatie zonder geld, arbeiders, materieel of vervoer, noch met een serieuze visie op het vraagstuk van de huisvesting. De eerste vluchtelingen die rond de wapenstilstand terugkeerden naar de 'verwoeste gewesten' gingen bij gebrek aan iets anders wonen in militaire schuilplaatsen of bunkers of ze trokken eigenhandig een primitieve woning op met al het bruikbaars dat ze aantroffen: brokstukken uit het puin en allerhande oorlogsmaterieel ('squatterbouw').
Begin 1919 ontving het KAF de langverwachte subsidie van de regering en kon er van start gegaan worden met het voorzien in noodwoningen. Ze zouden moeten worden ingeplant op gronden waarop geen andere wederopbouw was voorzien en verhuurd worden aan wisselende bewoners. Door de toenemende terugkeer van vluchtelingen na de winter van 1918-1919, schoot stilaan de meest diverse verzameling noodwoningen uit de puinbodem op. Om de grootste nood te lenigen kocht het KAF eerst barakken van het Britse leger op ('Nissen Huts', van 8,5 x 5 meter). Ook barakken van het Belgische leger, genoemd naar Generaal Dossin, werden gebruikt. Vanwege hun grootte dienden zij als kerk, school, meergezinswoning enzovoort. Reeds tijdens de oorlog hadden directeur-generaal ingenieur Zanen en secretaris-architect Moenaert demonteerbare houten woningen van 6 x 6 meter en 4 x 4 meter met aangebouwd stalletje ontworpen. De uitvoering van de aanbesteding liep echter maanden vertraging op, onder meer vanwege het nijpende houttekort. Jouret en Speltincks ontwierpen dan weer dure paviljoenen van 8 x 6 meter in hout en beton. Dit alles was slechts een druppel op de hete plaat, het KAF kon de grote vraag niet aan. Bovendien ontbraken elementaire voorzieningen in de barakken. Vanaf 1920 institutionaliseerde de overheid dan ook de zelfbouw: ze stelde bijvoorbeeld 3.000 BEF aan bouwmaterialen ter beschikking zodat mensen ofwel zelf hun semipermanente woning van minimum 9 x 6 meter konden optrekken ofwel aan de hand van een standaardgeraamte ('Drieduisters'). Het eerste kende een relatief succes, maar nog steeds had men te kampen met onder andere transportproblemen. Daarnaast bleef het KAF gedurende de eerste helft van de jaren 1920 de gecentraliseerde aanmaak van noodwoningen voorstaan. Begin 1925 werd het KAF geliquideerd omdat de wederopbouw grosso modo als voltooid werd beschouwd. In theorie moesten de barakken onder de beste voorwaarden verkocht worden, in praktijk echter bleven ze veelal bewoond vanwege de lage huurprijs. De 'noodwoningen' deden zoals aanvankelijk gevreesd, veel langer dienst dan voorzien, voor een tiental tot op de dag van vandaag.

Beschrijving

Lage woning onder zadeldak, met een oppervlakte van grosso modo 6 x 8 meter. De muren zijn bekleed met teerpapier. Eronder bevindt zich een houten skeletstructuur, met originele lichtgroene en witte verf. Aan een kant is er bijgebouwd in steen.

  • BOSTYN F. 2005: Zonder titel, onuitgegeven nota’s in opdracht van C.B.S.
  • DEMOEN W. 1993: Diksmuide, een stad in beweging. Wederopbouw 1915-1935, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Hoger Instituut voor Architectuur Sint-Lucas Gent.
  • DENDOOVEN D. & DEWILDE J. 1999: De wederopbouw in Ieper: een wandeling, Sint-Niklaas.
  • GOBYN R. 1985: De woningnood en het probleem van de voorlopige huisvesting in België na de Eerste Wereldoorlog in: SMETS M. (red.), Resurgam. De Belgische wederopbouw na 1914. Tentoonstelling in Passage 44 Brussel van 27 maart tot 30 juni 1985, Brussel, 169-187.

Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Noodwoning Koning Albertfonds [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305124 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.