Middeleeuws afwateringskanaal in de historische watering van Blankenberge.
De Noordede is één van de centrale ontwateringsgrachten in de watering van Blankenberge. Zijn ontstaan dateert uit de beginperiode van de indijking van de kustvlakte rond de 10de-11de eeuw. Inpoldering, bedijking en afwateringskanalen vormen een samenhangend geheel, want zonder indijking kon de mens het op zee gewonnen land niet intensief gaan bewerken en zonder een goed doordacht stelsel van afwateringskanalen kon hij het land niet tegen afstromend regenwater beschermen. Met een goede waterbeheersing stond of viel de landbouw in dit laag gelegen, natte poldergebied. Samen met de Blankenbergse vaart vormde de Noordede de hoofdas in het afwateringssysteem. Een netwerk van kleinere waterwegen sloot erop aan. De hoofdwaterwegen zorgden voor de afvoer van het overtollige water naar zee (via de Blankenbergse vaart) of naar de getijdegeulen in Oostende in het geval van de Noordede.
In Zuienkerke takte de Noordede aan op de Blankenbergse vaart en in Bredene waterde hij uit. Ter hoogte van de Blauwe Sluis (Sluizenstraat 154, Bredene) dook de Noordede onder de dijk die de grens van het territorium van de watering van Blankenberge vormde. Oorspronkelijk waterde de Noordede af in de Ieperleet (nu kanaal Oostende-Brugge). Het beleg van Oostende (1601-1604) had daar in het begin van de 17de eeuw de hele landschappelijke situatie hertekend. Daar hadden zich nieuwe getijdegeulen gevormd nadat de verdedigers van de stad de duinen hadden doorgestoken. In één van die geulen waterde de Noordede toen uit (Rijkarchief Brugge, KP, nr. 279). Een 18de-eeuwse kaart toont hoe de situatie in de tussentijd was geëvolueerd. De geulen waren gedempt en ingepolderd. De Noordede kronkelde verder westwaarts tot in de haven van Oostende (Rijkarchief Brugge, KP, nr. 330). De diepte van het afwateringskanaal evolueerde van ongeveer 85cm vanaf de Blankenbergse vaart tot 160cm in Oostende.
Auteurs: Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)