Noord-zuid georiënteerd afwateringskanaal tussen Brugge en Blankenberge, middeleeuws van oorsprong.
Samen met de inpoldering van de kustvlakte ten noorden van Brugge hangt het verhaal van dijken en afwateringskanalen. Dijken beschermen tegen instromend water vanuit de zee. Afwateringskanalen beschermen tegen overstromingen vanuit het binnenland door overtollig regenwater af te voeren. Eén van de belangrijke afwateringskanalen in de kustvlakte rond Brugge is de Blankenbergse vaart, een 12 kilometer lange waterweg tussen Brugge en Blankenberge. Het netwerk van kleinere grachten en greppels voert het water naar dit centraal gelegen afwateringskanaal af, dat op zijn beurt het water naar zee leidt.
Middeleeuwse oorsprong (11de-12de eeuw)
Al van in de middeleeuwen bestond deze Blankenbergse vaart. De oudste afbeelding ervan kwam voor op een schets uit 1274, opnieuw afgebeeld op een 17de-eeuwse kaart (Algemeen Rijksarchief Brussel, KP, 2274). Het ontstaan van de Blankenbergse vaart hangt samen met de inpoldering en bedijking van dit deel van de kustvlakte rond de 11de-12de eeuw. Want zonder een goed functionerende afwatering zouden de polders bij zware regenval overstromen. Binnen de bedijkte ruimte was een systeem van op elkaar aansluitende afwateringskanalen (geleed of lee) nodig om het land tegen wateroverlast vanuit het binnenland te beschermen. Enkele centrale afwateringskanalen verzamelden al dat water en leidden het af naar zee of naar getijdegeulen die toen op sommige plaatsen landinwaarts strekten. Samen met de Noordede is de Blankenbergse vaart zo’n centraal afwateringskanaal. Terwijl de eerste een oost-west traject volgde, lag de Blankenbergse vaart in noord-zuid richting. Deze afwateringskanalen zijn door de mens gegraven, waarschijnlijk gebruik makend van de bestaande geulen in het schorrengebied van voor de indijking. Daardoor hebben ze geen strikt rechtlijnig verloop.
Toponiemen
Typisch voor de streek is het gebruik van toponiemen zoals geleed, ede, vliet, zwin, ader of watergang om afwateringskanalen te benoemen. Deze plaatsnamen zijn historisch: geleed, lee of watergang duidden meestal op een door de mens gegraven gracht, zwin zou eerder op het bestaan van geulen kunnen wijzen. Alternatieve (middeleeuwse) namen voor de Blankenbergse vaart zijn de Grote Ede, Vertinge of het Grote Swin. Dat de benaming Blankenbergse vaart meer in zwang kwam, wijst op het gebruik van het afwateringskanaal als transportweg, onder andere om vis vanuit Blankenberge naar Brugge te brengen.
Traject
De Blankenbergse vaart begon haar route aan de Ieperlee(t) ten noordwesten van Brugge (nu kanaal Oostende-Brugge-Gent) aan de Twee Speyen, een historisch toponiem voor een schutsluis langs waar kleine schepen naar de Blankenbergse vaart versasten. Het afwateringskanaal loosde ten westen van Blankenberge in zee. Daar lag al zeker van in de late middeleeuwen een uitwateringssluis, die nu verdwenen is. De uitwatering is nu vervangen door een ondergrondse buis die in de geul van de jachthaven uitkomt. De breedte van het afwateringskanaal is wisselend, maar in het algemeen breder naar het noorden toe. Op het 12 kilometer lange traject komen maar vijf brugovergangen voor (van noord naar zuid): de Scharebrug, Schoeringebrug, Zielebrug, Coppersbrug en Kapellebrug. In Zuienkerke takt de Noordede op de Blankenbergse vaart aan.
- Rijksarchief Brugge, Kaarten en plannen, nr. 166: Kaart met de afwatering naar het kanaal van Plassendale, via de Nieuwe Sluisvliet, van de streek tussen dit kanaal en de Blankenbergse watergang ter hoogte van Lissewege, 17de eeuw, Cartesius [online] https://search.arch.be/imageserver/topview.php?FIF=513/513_0521_000/513_0521_000_00166_000/513_0521_000_00166_000_0_0001.jp2 (geraadpleegd op 26 juni 2019).
- Rijkarchief Brugge, Kaarten en plannen, nr. 351: Kaart van de Moerlanden in de parochies Varsenare, Sint-Andries, Meetkerke en Houtave, gemaakt door A.C. Laureyns, gezworen landmeter van het Brugse Vrije, 1754, Cartesius [online], https://search.arch.be/imageserver/topview.php?FIF=513/513_0521_000/513_0521_000_00509_000/513_0521_000_00509_000_0_0001.jp2 (geraadpleegd op 26 juni 2019).
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Verzameling Kaarten en plattegronden in handschrift Reeks I, nr. 2427: Kaart uit 1687 die de situatie uit 1274 voorstelt van een uitgestrekt gebied ten noorden en oosten van Brugge en Gent voorstelt “ Ten tyde van graef Guy Dampiers, grave van Vlaenderen, soo was de gelegentheyt van Vlaenderen in der maniere als dese figure van dese caerte betooght, den voornoemde grave Guy regneerende in 't jaer ons Heeren 1274”, 1687, Cartesius [online], https://search.arch.be/imageserver/topview.php?FIF=510/510_0002_000/510_0002_000_02427_000/510_0002_000_02427_000_0_0001.jp2 (geraadpleegd op 26 juni 2019).
- COORNAERT M. 1967: Uitkerke: de topografie, de geschiedenis en de toponimie van Uitkerke en Sint-Jans-op-de-dijk tot omstreeks 1900, S.l.
- SOENS T. 2008: De spade in de dijk? Waterbeheer en rurale samenleving in de Vlaamse kustvlakte (1280-1580), Gent.