erfgoedobject

Stamproyerbroek

landschappelijk element
ID
308999
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308999

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Stamproyerbroek
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Het Stamproyerbroek is het laatste relict van een zone van vochtige heide en moerassen die zich uitstrekte over de gemeenten Hamont, Bocholt, Bree, Kinrooi, Tongerlo en Neeroeteren. Het gebied heeft bijgevolg een belangrijke natuurwetenschappelijke en esthetische waarde.

Het landschap, met een oppervlakte van circa 242,50 hectare, bevindt zich langs de grens met Nederland, die de noordelijke grens vormt. De zuidelijke grens van dit gebied ten noordwesten van Molenbeersel wordt gevormd door de weg Lossing.

Fysische geografie

Het grootste deel van het Stamproyerbroek bestaat uit quartair continentale duinafzettingen en quartaire alluviale afzettingen van de beekvalleien met op verschillende plaatsen turfafzettingen. In dit gebied komen dan ook turfputten voor. Verder komen in het gebied enkele kleine vlekken behorende tot de groep Rupel voor. In de vochtige delen van het beschermde landschap bestaat de bodem voornamelijk uit veen (bodemtype Vf). Langs de noord- en zuidrand van het gebied komen (zeer) natte zandbodems zonder profiel (bodemtypes Zfp en Zep) en natte zandbodems met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont (bodemtype (Zec) voor. Droge gronden zijn slechts sporadisch aanwezig. Er is zeer weinig reliëf in het gebied. De gemiddelde hoogte bedraagt ongeveer 30 tot 33 meter +TAW. Door de gebrekkige hoogteligging is dit gebied van nature uit moerassig.

Hydrologisch behoort het Stamproyerbroek tot het stroomgebied van de Abeek. Sinds een 100-tal jaren werd de functie van de Abeek gedeeltelijk overgenomen door de Lossing, die behoort tot het bekken van de Maas.

Cultuurhistorisch landschap

Tot in de tweede helft van de 19de eeuw bestonden grote delen van het landschap moeras. Gedurende vele eeuwen was dit gebied gemeenschapsgrond waar het vee werd geweid, heide geplagd, turf gestoken, brand- en klein geriefhout gekapt en waar hooi werd gewonnen. Aangezien de broeken voor de omliggende dorpen economisch van groot belang waren door hun gebruik als gemene gronden, ontstonden over de grensafbakeningen verscheidene conflicten. De twist tussen de “Drie Banken” (Stokkem, Dilsen en Rotem) en de “Drie Eyghenen” (Thorn, Kessenich en Neeritter) om het Urlobroek, waarvan het Stramproyerbroek een deel is, is gedocumenteerd vanaf de 15de eeuw. Voor bepaalde delen van dit broek liepen er processen tot het einde van de 19de eeuw. Het koninklijk besluit van 1865 beval drooglegging van de moerassen. De gemeente Kinrooi was hiertoe financieel niet in staat en verkocht de gronden aan de Engelse bank “Banque générale pour favoriser l’Agriculture et les Travaux Publics”. Deze begon met de ontginning van het gebied oor middel van de aanleg van het 24 kilometer lange en 3 meter brede afwateringskanaal de Lossing of “Emissaire” tussen 1865 en 1875 met de bedoeling het gebied te ontwateren voor land- en bosbouwdoeleinden. Omstreeks 1887 was het Stamproyerbroek een turfgebied in volle uitbating.

Na de faling van de bank verenigden de eigenaars van de gronden zich in de watering "Het Grootbroek", opgericht in 1877. Vanaf 1890 was deze watering actief met drooglegging om speculatieve redenen. De aanleg van de Lossing was onvoldoende om het Stamproyerbroek te ontwateren. Daarom werden bijkomende grachten (onder andere de Neerbroeklossing) gegraven. Dit betekende een stimulans voor de turfuitbating, waardoor in dit gebied en de ruime omgeving vijvers ontstonden, en leidde tot de omvorming van moeras in bos. Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) is het gebied weergegeven als moerassig gebied dat doorsneden wordt door de Abeek. Vandermaelen (1846-1854) geeft het gebied op een gelijkaardige manier weer. Hij duidt de Abeek aan als Molenbeek.

Enkele decennia geleden werd het Broek in kleine perceeltjes aan de inwoners die er gebruiksrechten hadden. Na de Tweede Wereldoorlog verloor het gebied stilaan zijn waarde als cultuurlandschap. Omstreeks 1950 werd de Abeek op veel plaatsen gekanaliseerd. De grote ontginning van de bossen en heide vond echter plaats na 1956. Omstreeks 1971 werd de huidige Lossing rechtgetrokken en werden tal van afwateringsgrachten aangelegd.

Flora en fauna

De botanische rijkdom van het Stamproyerbroek is het gevolg van de hoge grondwaterstand. Tijdens de winter staat het grondwater op vele plaatsen boven het maaiveld en juist eronder tijdens de zomer. Ongeveer de helft van de oppervlakte van dit gebied werd ten tijde van de bescherming ingenomen door schaarhout en beemden. Het voorkomen van grote oppervlakten eiken-berkenbos onder schaarhoutvorm, afgewisseld met Calluna-heidegebieden op de schaarse hoger gelegen, voedselarme zure gronden, draagt bij tot de natuurwetenschappelijke waarde van het gebied. De volgende taxa werden waargenomen: ruwe berk (Betula pendula), zomereik (Quercus robur), boskamperfoelie (Lonicera periclymenum), struikhei (Calluna vulgaris), gewone dophei (Erica tetralix), wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia) en adelaarsvaren (Pteridium aquilinum).

De plaatsen waar dit eiken-berkenbos verdwenen is zijn beplant met naaldhout of begroeid met Calluna-heide. Deze heide herbergt de volgende planten: struikhei (Calluna vulgaris), gewone dophei (Erica tetralix) en stekelbrem (Genista anglica). Op de nattere gedeelten van het Stamproyerbroek fungeert zwarte els (Alnus glutinosa) als schaarhout. Elzenbroekbossen vormen het eindstadium van de verlanding van onder andere laagveengronden met hoge grondwaterstand. De weilanden bevinden zich in dit natte gebied. De meest voorkomende taxa zijn hier hennegras (Calamagrostis canescens), kale jonker (Cirsium palustre), lidrus (Equisetum palustre), wilde bertram (Achillea ptarmica), pitrus (Juncus effusus), biezenknoppen (Juncus subuliflorus), zeegroene zegge (Carex flacca), echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi), gewone engelwortel (Angelica sylvestris), kropaar (Dactylis glomerata), moerasspirea (Filipendula ulmaria), moerasrolklaver (Lotus uliginosus), gewoon struisgras (Agrostis tenuis), grote vossenstaart (Alopecurus pratensis), glanshaver (Arrhenatherum elatius), gestreepte witbol (Holcus lanatus), pijpenstrootje (Molinia caerulea) en grote wederik (Lysimachia vulgaris). De laagst gelegen gronden, die tijdens de winter onder de grondwatertafel liggen, zijn dicht begroeid met wilgenopslag (Salix).

De uitgestrektheid van het terrein, de grote verscheidenheid in de begroeiing en de kleinschaligheid van het landschap geven aan het gebied een hoge visuele belevingswaarde.

In dit gebied en het meer zuidelijk gelegen Grootbroek werden (ten tijde van de bescherming) onder andere de vrij zeldzame kostgangersboleet, inktboleet, oranje bekerzwam, reuzendikhoed, zachtstekelige stuifzwam en eikhaas geïnventariseerd. Zeldzame vogelsoorten zijn het woudaapje, de roerdomp, wintertaling, tafeleend, buizerd, bruine kiekendief, torenvalk, korhoen, scholekster, kerk-, bos-, rans- en velduil, ijsvogel, kleine bonte specht, zwarte specht, boomleeuwerik, matkop, grote lijster, kramsvogel, roodborsttapuit, paapje, zwarte roodstaart, grauwe klauwier en goudvink. Het Stamproyerbroek behoort samen met de Bosbeek, de Zwarte Beek, het Hageven, de Dommelvallei, de Tenhaagdoornheide en de Tent tot de beste Limburgse vogelreservaten. Dit ornithologisch belang is onder andere een rechtstreeks gevolg van de grote diversiteit aan biotopen en de uitgestrektheid van het gebied.

  • Archief Onroerend Erfgoed Limburg, DL000276, Stamproyerbroek , advies KCML (17 mei 1984).
  • Archief Onroerend Erfgoed Limburg, DL000276, Stamproyerbroek , beschermingsvoorstel (H. Bats, s.d.).
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris, opgesteld tussen 1770-1778, schaal 1:11.520.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven tussen 1846-1854, schaal 1:20 000.
  • GEYSKENS B., BATS H. & VAN DEN BROECK M. 2001: Ankerplaats ‘Vallei van de Abeek van Bocholt tot Molenbeersel met Stamprooierbroek’. Landschapsatlas, A70026 , Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
  • GEYSKENS B., BATS H. & VAN DEN BROECK M. 2001: Relictzone ‘Stamproyerbroek’. Landschapsatlas, R70013, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.

Auteurs: Cox, Lise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Vallei van de Abeek van Bocholt tot Molenbeersel met Stramprooierbroek


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stamproyerbroek [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308999 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.