Achterin gelegen vroeger omgrachte hoeve zogenaamd Goed ten Ackere (volgens cartografische bronnen). Volgens N. Kerckhaert droeg dit goed mogelijk vroeger een andere naam namelijk "Goed te Hyfte" (oudste vermelding in 1358, doch na 1405 niet meer voorkomend). De heerlijkheid "Ten Akkere" was volgens De Potter en Broeckaert een van de voornaamste lenen besloten binnen Lochristi. Leen rechtstreeks afhangend van de burggraaf van Gent en zijn naam ontlenend aan een daar vroeger staand kasteel, in een leenboek uit de 15de eeuw "le manoir Ten Akkere" geheten. In documenten uit de 17de en de 18de eeuw wordt deze heerlijkheid ook Serrijn-Akkere genoemd. Eind 18de eeuw was "Ten Akkere" een grote hofstede volledig omgeven door brede walgrachten en eigendom van de Jezuïeten van Gent.

Heden achterin gelegen hoeve bereikbaar via een rechte toegangsdreef met recent aangeplante rode beuken, vroegere toegangspoort verdwenen. Walgrachten van het rechthoekig erf gedempt. Oud boerenhuis aan de noordoostelijke erfzijde gesloopt circa 1960 en vervangen door een villa. Aan de zuidoostelijke erfzijde: circa 50 meter lange oorspronkelijk dubbele dwarsschuur met stallen, naar verluidt vroeger gedekt met stro, heden pannen zadeldak. Bewaard indrukwekkend eiken schuurgebint, op een stijl in de tweede travee gedateerd door inscriptie 1787 vergezeld van deels leesbare tekst: " MINEN HEERE/ MINEN GODT ICK/ GHELOOVE. .GODT...". Gewitte bakstenen erfgevel op gepikte plint en onder geknikte dakoverstek op houten schoren. Groen en wit gestreept geverfde staldeuren waaronder enkele originele; voorts toegevoegde deuren en vensters en gewijzigde binnenindeling. Gecementeerde westelijke puntgevel. Ten noordwesten voormalig knechtenhuisje, melkhuis en bakoven. Enkelvoudig huisje van drie traveeën onder zadeldak (pannen) met getrapte daklijst.