Zogenaamd "Goed te Weibroek". Zetel van een heerlijkheid, die een leen was van de heerlijkheid Woeste. De heerlijkheid Weibroek werd in 1612 verenigd met het hoofdleen. Het heerlijk goed was gelegen in een "dubbel omwalde", motte. De oudst gekende bewoner dateert van 1375. Heden hoeve gelegen in een nieuw verkavelde straat met villabebouwing in de oude wijk Houtem. Terwijl de grootste rechthoekige buitenste wal verdwenen is, is het boerenhuis nog grotendeels omgracht.
Onderkelderde woning, volledig aangepast met gecementeerde gevel en vernieuwde rechthoekige vensters onder overkragend zadeldak (reeds in 1785 met pannen gedekt). Interieur met behoud van schoorsteen op zandstenen stijlen.
Ten noordwesten, oude dwarsschuur onder groot zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat). Gewitte gevels op gepikte plint. Nog één korfboogvormig en voorts rechthoekige staldeurtjes. Centrale rechthoekige doorrit hoger opgetrokken in zadeldak. Zijgevels, rechter gewit, afgewerkt met muurvlechtingen. Zijaanbouwsels. Binnenin mooi ankerbalkgebint. Ten noorden, naast het woonhuis, stallen.
- STOCKMAN L., De pachthoven van de Jezuïeten te Aalter, in Appeltjes van het Meetjesland, Jaarboek nr. 26, 1975, p. 191-192.