erfgoedobject

Tramsite Schepdaal

bouwkundig element
ID
39007
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/39007

Juridische gevolgen

Beschrijving

Eind 19de-eeuwse halte en tramstelplaats van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen gelegen op een lang perceel ten noorden van Ninoofsesteenweg op de hoek met de Wijgaardstraat. Aan de Ninoofsesteenweg is de site afgesloten met een haag en toegankelijk via een ijzeren hekken tussen zuilen met een bolbekroning. De halte met stelplaatsen was gelegen op de lijn 911 Brussel-Schepdaal-Ninove. Deze site met de oudste nog bestaande stelplaats in België werd beschermd als monument omwille van zijn industrieel-archeologische waarde in 1993 (datum besluit: 9 juli 1993).

Historiek

De Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB) werd opgericht in 1885, met als doel het Belgisch spoorwegnet met een minder dure infrastructuur aan te vullen. Dit om ook de regio’s zonder treinverbinding te ontsluiten, zowel voor goederen- als personenvervoer. De lijn Brussel-Ninove was de eerste in de toenmalige provincie Brabant die de maatschappij aanlegde en verbond zo het landelijke Schepdaal met de hoofdstad Brussel. Eerst verbond de lijn Brussel met Schepdaal, maar deze werd niet veel later verlengd tot Ninove. De lijn vervoerde vanuit Schepdaal vooral personen en landbouwproducten zoals aardbeien naar de hoofdstad. In het begin werd de lijn uitgebaat met stoomtractie, vanaf 1910 werd de lijn geëlektrificeerd.

In 1887 werden de eerste gebouwen opgericht op de tramstelplaats, deze "statie" met "hangaren" werden in 1888 geregistreerd op het kadaster. In 1890 werd er een stoommachine geregistreerd op de site (pomphuisje links naast de watertoren). De vergroting van het stationsgebouw werd in 1906 geregistreerd en een laatste grote aanpassing in 1916 met de bouw van loods nummer 2 (volgens de literatuur gebouwd in 1908) en een vergroting van loods nummer 1 .

De site zal doorheen de jaren aan belang inboeten ten opzichte van een grotere en modernere stelplaats in Dilbeek. De stelplaats werd in 1962 afgeschaft en er kwam een museum over het buurtspoorwegverkeer. Het museum werd beheerd door de vzw Vereniging voor het Trammuseum (VETRAMU). De laatste tram in Schepdaal reed in 1970. Na herstructurering van de voormalige NMVB in 1991 werd er de nieuwe vzw Buurtspoorwegmuseum opgericht voor het beheer van de site. De site werd gerestaureerd en toegankelijk gemaakt sinds 2008. Heden is de site in beheer bij Erfgoed Vlaanderen en wordt ze gebruikt als museum over de buurtspoorwegen.

Het museum herbergt voertuigen die een overzicht geven van de verschillende tractiewijzen die de NMVB in bezit had, zowel de stoomtram, de dieseltram als de elektrische tram en zowel locomotieven als tramstellen maken deel uit van de collectie van 32 eenheden. Pronkstuk van de collectie is het koninklijke rijtuig van Leopold II (1900). Voor het beheer van deze collectie staat de koepelvereniging META (MobiliteitsErfgoed Tram en Bus) in. Deze rijtuigen zijn mee beschermd met het monument als goederen, onroerend door hun bestemming.

Beschrijving

Ten zuiden tegen de Ninoofsesteenweg ligt rechts het stationsgebouw en links loods nummer 1 met een smidse en lampenmagazijn tegen de oostgevel, centraal op de site bevinden zich links een pomphuisje, het kolenmagazijn en de watertoren en rechts hiervan een goederenmagazijn en helemaal achteraan ten noorden van de site bevinden zich nog twee grote loodsen (links nummer 2 en rechts nummer 3). Voorts bewaard binnenplein met sporen, vertrekkend van één spoor bij de toegang tot de site en uitgroeiend tot zeven sporen voor de twee grote loodsen nummers 2 en 3 achteraan op de site.

De gebouwen zijn opgetrokken in een neotraditionele baksteenarchitectuur waarin de meeste 19de-eeuwse stations werden opgetrokken. Sobere bakstenen gebouwen onder meestal overkragende zadeldaken (mechanische pannen), soms met uitgewerkte houten windborden. Decoratief gebruik van baksteen voor onder andere muurlijsten, lisenen en baksteenfriezen. Over het algemeen getoogde muuropeningen met hardstenen lekdrempels meestal in verdiepte velden. In de puntgevels van de dienstgebouwen zit meestal een oculus (of radvenster bij de grote loodsen).

Het stationsgebouw was in gebruik als woning voor de stationschef (en voor de overnachting van personeel), als zaal voor het personeel, voor de loketten waar de reizigers terecht konden en als wachtzaal. Onderkelderd bakstenen gebouw met verhoogde begane grond van zes traveeën en twee bouwlagen onder een overkragend zadeldak met houten kroonlijst op schoorstukken (nok min of meer loodrecht op de Ninoofsesteenweg). Aansluitend ten noorden één travee van één bouwlaag onder zadeldak en ten zuiden nieuw klein sanitair bijgebouwtje. Gecementeerde sokkel met blauwe hardstenen afzaat. Lijstgevel met muurbanden in licht verheven baksteenmetselwerk. In het lampenmagzijn werden de petroleumlantaarns, die de trams verlichtten, gevuld en bewaard. De smidse werd gebruikt voor de herstelling van onderdelen voor de sporen, trams en rijtuigen. De watertoren en het kolenmagazijn waren nodig voor de productie van stoom. De watertoren heeft twee bouwlagen onder schilddak met een uitgewerkte bakstenen lijst op de borstwering. Op de verdieping zit de metalen waterbak. Aan de buitengevel is het waterpeil leesbaar en is de hydraulische kraan met verlaat bewaard. Tegen de watertoren aangebouwde zandoven voor het drogen van remzand. De loodsen hebben grote houten toegangspoorten in de puntgevels onder ijzeren I-lateien. Loods 1 bevat twee sporen en herbergde de stoomlocomotieven tot de komst van de elektrische trams, loods 2 bezit vier sporen en loods 3 drie voor de reizigersrijtuigen van de stoomtram en later de elektrische motorrijtuigen en de aanhangwagens. Loods 2 heeft rechthoekige muuropeningen onder ijzeren I-lateien, het zadeldak wordt gedragen door polonceauspanten. De zadeldaken van loods 1 en 3 worden gedragen door houten driehoekspanten. Goederenmagazijn van één bouwlaag onder verspringend zadeldak. Verhoogde poort met kade om het overladen van de goederen te vergemakkelijken.

Op de site staan nog een éénarmig signaal met verlichting, de aanduidingspalen, een waterkraan met petroleumlantaarn en andere petroleumlantaarns. Ook zijn de sporen met wissels, de bovenleidingen en de elektrische uitrusting en de tramweegschaal nog aanwezig.

  • Archief Agentschap Onroerend Erfgoed Leuven, Beschermingsdossier DB000060.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Dilbeek, Afdeling VI (Schepdaal), 1888/1, 1890/1, 1906/1 en 1916/3.
  • DELMELLE J. 1981: Histoire des tramways et vicinaux belges, Brussel.
  • DE NIL L. 1990: Tramnostalgie te Schepdaal, Brabant, 5, 14-17.
  • DE PUYDT R.M. 1995: Het Trammuseum in Dilbeek-Schepdaal, Vlaanderen, 254, 8.
  • HELLER H. & KEUTGENS E. 1994: Het buurtspoorwegmuseum te Schepdaal en het Antwerpse tram- en autobusmuseum te Edegem, M&L, 13, 4, 49-55.
  • S.N. 2008: Tramsite Schepdaal. Een halte in de tijd, Erfwoord, 54, 4-7.
  • VAN DEN NEST H. (red.) 1994: Het Trammuseum, Monumentenmap uitgegeven door het gemeentebestuur van Dilbeek naar aanleiding van Open Monumentendag op zondag 11 september 1994, Dilbeek.
  • VERMEULEN S. (red.) 2010: Schepdaal onder stroom, Monumentenmap uitgegeven door het gemeentebestuur van Dilbeek naar aanleiding van Open Monumentendag op zondag 12 september 2010, Dilbeek.
  • VEREECKE H. 2001: Schepdaal buurtspoorwegmuseum, Het oude land van Edingen en omliggende, 29, 3, 213-219.

Auteurs: Verwinnen, Katrien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tramsite Schepdaal [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/39007 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.