Vandaag L-vormig complex, bestaande uit het neotraditionele 'Kasteel Mariadal', opgetrokken op het einde van de 19de eeuw en het haaks aansluitende 17de-eeuws overblijfsel van het Hof van Ophem. Gelegen in het zogenoemde Centrumpark, dat ontstaan is uit de hernieuwde samenvoeging van twee domeinen: het domein van kasteel Ter Meeren voor het westelijk deel en dat van het hof van Ophem voor het oostelijk deel; beide domeinen vormden in oorsprong één geheel.
Op de plaats van het huidige Mariadal lag oorspronkelijk het pachthof van Ophem, dat opklimt tot de 15de eeuw en afhankelijk was van het verder naar het westen gelegen Hof Ter Meeren van de gelijknamige heren van Zaventem. Historici maken melding van een hof dat als jaartal 1421 zou gedragen hebben. Op de Ferrariskaart van 1771-1777 wordt een gesloten complex weergegeven met grote vijver ten noorden, die deel uitmaakte van een reeks vijvers langs de Kleinebeek.
Rond 1860 werd het pachthof, op dat ogenblik eigendom van Mathieu-André Van Parijs en verpacht aan de familie Beckx, verlaten en kwam ze tot verval. De familie verhuisde naar een even verderop gelegen nieuw pachthof. In 1896 werd de oude hoeve eigendom van baron Emile De Munck die de oude hoeve net voor de eeuwwisseling grotendeels liet afbreken en op de oude grondvesten Mariadal liet bouwen, op het kadaster ingetekend in 1896 met een vergroting achteraan in 1900; de oostelijke vleugel van het Hof van Ophem bleef behouden. In 1920 werd Mariadal verkocht aan Paul Gonze, inspecteur bij Waters en Bossen, die de basis legde voor het huidige park. Het kasteel en bijhorende park werden in 1937 door de gemeente aangekocht, en na aankoop van het aanpalende domein van het Hof Ter Meeren in 1938, hiermee samengevoegd. Aansluitend werd het park ingericht als gemeentepark. Het kasteel Mariadal bood van 1937 tot 1947 onderdak aan een rijksmiddelbare school. In 1988 werd Mariadal volledig gerestaureerd en heropend als cultureel ontmoetingscentrum: de hoeve werd ingericht als cultuurhoeve en in Mariadal werd een horecazaak ondergebracht. In 2001 werd het park geherstructureerd en heraangelegd naar ontwerp van het plaatselijke studiebureau A. Wauters en op 3 mei 2003 feestelijk heropend.
Het betreft een neotraditioneel landhuis, opgetrokken uit baksteen op een zandstenen onderbouw, zeven traveeën en twee bouwlagen onder een leien zadeldak met kleine dakkapellen tussen zijtrapgevels (8 treden + topstuk). De ronde toren onder kegeldak tegen de noordelijke lijstgevel zou geïnspireerd zijn op het vroegere Hof Ter Meeren (zie oude prentkaarten) dat verder naar het westen gelegen was nabij het huidige zwembad. Hardsteen werd aangewend voor muurbanden, steigergaten en kruiskozijnen. Tussen de eerste en de tweede bouwlaag werden sierankers aangebracht.
Het uitzicht van de oostelijke zijgevel sluit hierbij aan zij het met een meer gesloten karakter, terwijl de achtergevel een eenvoudige bakstenen lijstgevel is, geopend door steekbogige, ten dele gedichte muuropeningen. De begane grond zit verborgen achter een recent aangebouwd overdekt terras. De westelijke bakstenen zijgevel vertoont een hoge zandstenen onderbouw, mogelijk als rest van het oude hof van Ophem; op een later ingebracht venster na is deze gevel blind, evenwel met sporen van een gedicht bovenvenster.
Een deel van de oorspronkelijke inrichting bleef bewaard; zo is er op het gelijkvloers een ruimte met een zwart marmeren schouw met opschrift 'Virtus et Constantia', een betegelde haardmond en een afbeelding van schilder Antoon Van Dijck op de boezem; hier bleven ook de oorspronkelijke lambrisering en parketvloer bewaard; een andere ruimte omvat een marmeren schouw met vergulde lauwerkrans en guirlandes en een stucwerkplafond.
De haaks aansluitende, ten dele geknikte vleugel ten zuidoosten is een overblijfsel van het oude hof van Ophem en klimt op tot de 17de eeuw, volgens J. Lauwers tot 1624. Dit gedeelte is een verankerd zandstenen gebouw van twee bouwlagen onder een geknikt leien zadeldak met bij de laatste restauratie ingebrachte kleine dakkapellen; de oostelijke lijstgevel wordt overwegend gemarkeerd door kruis- en bolkozijnen; een brede rondboogpoort met rechts een opnieuw geopend voetgangersdeurtje gaf oorspronkelijk toegang tot het erf; aan erfzijde bleef rechts van de poort nog een paardenring bewaard.
Uiterst rechts is er een later toegevoegde erker op zware consoles onder een hoog schilddak, bekroond door een ijzeren vorstkam. De gevel aan erfzijde heeft eenvoudige rechthoekige vensters, al dan niet met tussenstijl, vooral op de begane grond als resultaat van de restauratie. Zuidelijke zijtrapgevel (6 treden + topstuk).
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Park van het Kasteel Mariadal
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mariadal [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40876 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.