Samenstel van twee traditionele huizen waarvan één met trapgevel, genaamd "Gulden Sweert" (linker pand) en "Roose" (rechter pand). Zij maakten oorspronkelijk deel uit van een geheel van negen pandjes dat in 1627 werd opgetrokken over de volledige westzijde van de Handschoenmarkt, ten noorden van het eigendom "Roode Schuyte", op gronden in rente gegeven door de opper- en onderkerkmeesters van Onze-Lieve-Vrouw. Deze huizen vervingen de hier bestaande houten handschoenkramen waarvan de oorsprong minstens opklom tot de eerste helft van de 15de eeuw. Bouwheer van "Gulden Sweert" was de zeemleerverkoper en handschoenmaker Nicolaes Van Boesdonck, sinds 1610 eigenaar van het aangrenzende pand "Sweerdt" aan de Oude Koornmarkt 11. "Roose" bleef eigendom van de opper- en onderkerkmeesters van Onze-Lieve-Vrouw. Beide panden waren al vóór 1800 samengevoegd.
In het linker pand liet S. Pittoors-Seghers in 1860 cordonvormende lekdrempels en een vandaag verdwenen winkelpui aanbrengen. Philip Hubert Dierckx-De Cuyper liet in 1897 de huidige winkelpui aanbrengen, en in 1898 de middendeur van het rechter pand. Bij een gevelrestauratie na 1933, werd het bak- en zandsteenparement gedecapeerd en hersteld. De ondiepe panden leunen aan tegen de panden Oude Koornmarkt 9 en 11. Een ingrijpend restauratieproject in opdracht van Wiliam H. Filson-Steers (°Staplehurst-Nebraska, 1904), naar een ontwerp door de architect Frank Blockx uit 1946, vond geen doorgang.
Diep- en rijhuis van elk drie traveeën breed en drie bouwlagen hoog, respectievelijk onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen) en een afdak (nok parallel aan de straat, leien). Trapgevel van zes treden met overhoeks topstuk en lijstgevel in bak- en zandsteenbouw, met speklagen, kwartholle negblokken en wigvormige ontlasting, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Gekoppelde, klassieke houten winkelpuien met middenportaal, pilasters, entablement op tandlijst en consoles, uit 1897. Op de eerste verdieping, doorlopend register van gekoppelde, aangepaste kruiskozijnen waarvan de monelen zijn verwijderd, met kwartholle negblokken en afgevlakte druiplijsten, in het linker pand voorzien van cordonvormende lekdrempels uit blauwe hardsteen (1860). Op de tweede verdieping, zelfde maar hoger register in het linker pand, en drie kleine, getraliede kozijnen met kwartholle negblokken op een afgevlakte waterlijst in het rechter pand. Dit laatste is afgewerkt met een leien afdak. Het drielicht dat de getrapte geveltop van het linker pand doorbreekt, bestaat uit een lager geplaatst, rondbogig middenluik in een zandstenen omlijsting met geprofileerd beloop en een verweerde diamantkopsleutel, geflankeerd door rechthoekige zijluikjes met kwartholle negblokken en druiplijst. De verweerde gevelsteen onder het middenluik is niet langer leesbaar.
- VAN SEVEREN E. 2013: Cultuur-, Historisch en Esthetisch Rapport Binnenstad Antwerpen. Bouwhistorische nota beschermde gevels, bovengevels en bedaking Handschoenmarkt 8 (Antwerpen, 3e afdeling sectie C, 2041).