Betreft hier een voormalige kosterwoning, gedateerd op gevelsteen in 1837, met inbegrip van diverse bijgebouwen, de ommuring en hekkens.
Schuin tegenover de pastorie bevindt zich een traditioneel opgevat dubbelhuis met twee bouwlagen van vijf traveeën onder zadeldak, zoals de oudere bebouwing dwars op de straat ingeplant. De ruitvormige gevelsteen boven de Marianis in de straatgevel vermeldt het bouwjaar 1837 en de naam J. Noe. Volgens zijn grafsteen tegen de kerkhofmuur was Jacobus Noe (1806-1874) 40 jaar lang koster te Opvelp en bijgevolg een belangrijke figuur in het dorp. Dit komt duidelijk tot uiting in zijn ruim bemeten woning, opgetrokken in bak- en natuursteen, voorzien van diverse bijgebouwen, waaronder een bakhuis met duiventil, het geheel volledig ommuurd en afgesloten met smeedijzeren hekkens.
Algemeen voorkomen en typologie, alsook de geprononceerde hoekkettingen en steigergaten refereren nog naar het klassieke dubbelhuis zoals geassocieerd met 18de-eeuwse plattelandspastorieën. Toch zijn er duidelijke verschillen, zoals de typische gevelafwerking met vlechtingen en top- en schouderstukken die hier ontbreekt. De blinde linkertravee verstoort de gevelsymmetrie en de vroeger blinde zijgevel is opengewerkt met gekoppelde raamopeningen. Tussen de twee toegemetselde ramen aan de straatzijde bevindt zich een gevelniskapel met Mariabeeldje met daarboven de gevelsteen. Misschien het meest in het oog springend is het beperkter gebruik van natuursteen. Terwijl de identieke voor- en achterdeur met bovenlicht zijn gevat in een doorlopende rechthoekige omlijsting beperkt de natuursteen zich bij de ramen tot dorpels en hoekblokken. De karakteristieke witte beschildering van deze natuursteenelementen laat evenwel niet toe het materiaal te identificeren.