Groot gebouw van witachtige zandsteen, bestaande uit een polygonaal koor, geflankeerd door sacristieën, een uitspringend dwarsschip, drie beuken van drie traveeën onder een enkel dak en een westtoren; aan de noordgevelzijde, aanleunende Sint-Quirinuskapel.
Koor samengesteld uit twee onderscheiden gotische gedeelten: westtravee met eenvoudige lancetvensters (einde 13de eeuw of circa 1300); oostelijk gedeelte uit de laatgotische periode met duidelijke invloed van de Brabantse school (einde 16de eeuw). Eigenaardige gotische overwelving met overdadige, barok getinte versiering. Classicistische zuidsacristie van 1771 (volgens de archiefstukken); moderne noordsacristie.
Laatgotisch dwarsschip. Middenbeuk overwelfd tijdens de 17de eeuw en zijbeuken grotendeels heropgebouwd in de 20ste eeuw.
Noordelijke devotiekapel van 1643 (bouwopschrift op gevelsteen); nog overkluisd met kruisribgewelven doch barokornamenten op de bogen, pilasters en scheibogen; mansardedak. Volledig nieuwe toren (jaartal 1924 onderaan op de westgevel).
Grondige herstellingen in 19de en vooral 20ste eeuw.
Mobilair. Geschilderde Calvarie (17de eeuw); gotisch Sint-Annabeeld in de noordkapel (begin 16de eeuw).