Pittoresk, heterogeen geheel. Westtoren voor een blinde beuk, voorzien van pseudo-kruisarmen (16de-17de eeuw), en een lang koor van drie traveeën met een vlakke sluiting, geflankeerd door een noordsacristie.
Rechthoekige romaanse toren uit de 12de eeuw, later verstevigd met steunberen en in de 17de eeuw(?) voorzien van een axiale deur (heden verdwenen en vervangen door een gotische oculus). De toegemetselde arcades in het noorden en zuiden, evenals die van de zuidtranseptarm onder de gootliggerbalk, bewijzen dat de toren vroeger ingebouwd was tussen de zijbeuken, en dat de romaanse kerk een drieschepige ruimte was met pijlers (opgravingen). Recentere bedaking, bekroond met twee windwijzers.
Eénbeukige ruimte, met romaanse ruwbouw, de gotische vensters zijn verborgen door de tijdens 16de en 17de eeuw, bijgebouwde kruisarmen. Romaanse pijlers afgebroken of opnieuw gebruikt. Fraai en rijzig koor (doch ietwat buiten verhouding), gebouwd midden 14de eeuw na de aanstelling van tien kanunniken circa 1344.
In het midden van de zuidgevel, toegemetselde rondboogdeur, gemarkeerd door de doorlopende cordonband der vensterdorpels. Aan de oostzijde vlakke muur, versierd met een hoog glasraam en voorzien van met hogers en kruisbloemen versierde pinakels; gewelf met houten bebording, een ontbrekende dwarsbalk).
Aan de noordzijde, sacristie uit einde 16de of begin 17de eeuw. Restauratie R.M. Lemaire 1967-1968.
Mobilair. Gotische Heilige Maagd en Sint-Jan (begin 16de eeuw); engelen (17de eeuw); buiten tegen de toren, gotische grafsteen van kanunnik Florin (+ 1411?); opnieuw gebruikte gotische altaarsteen; barokbiechtstoel (eerste helft 17de eeuw).