is aangeduid als beschermd monument Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën
Deze vaststelling is geldig sinds
De kapel Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën of ook Onze-Lieve-Vrouw van den Akker genoemd, klimt in kern op tot circa 1650 maar werd in het vierde kwart van de 17de eeuw grosso modo uitgebreid tot haar huidig voorkomen in classicerende barokstijl.
Volgens J. Lauwerys ontstond circa 1490 in de Nederlanden de devotie tot Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Weeën. Tot nog toe zijn er geen gegevens gekend over de stichting van een bedevaartkapel in Minderhout.
Bewaarde kerkrekeningen van offergelden uit 1571 duiden op het bestaan van een kapel en de daarbij horende Mariadevotie. Geschriften van pastoor M. Van Iersel, pastoor in 1597-1614, vertellen over een vernieling van de toenmalige kapel en een heropbouw in 1609.
Omdat deze vroegere kapel te klein bevonden werd voor de groeiende volkstoeloop liet pastoor Waltman van Dijck, pastoor in 1640-1668, in 1650 met offergaven en giften een nieuwe en grotere kapel bouwen, ingewijd op 2 augustus 1651. Sporen in het bouwmetselwerk en de plafondbepleistering verwijzen nog naar dit concept dat qua plattegrond een Grieks kruis benaderde, gevormd ter hoogte van het huidige transept.
Ten tijde van pastoor H. Van Diependael, pastoor in 1685-1704, gebeurden diverse opeenvolgende vergrotingswerken naar ontwerp van bouwmeester Libert Fabri: in 1688 verlenging van het schip (ongeveer 6 meter) en een nieuwe westgevel met fronton, in 1691 uitbreiding van het koor met een driezijdige sluiting en bouw van een sacristie ten noorden met een in het noordelijk transept ingebouwde biechtstoel, in 1693 plaatsing van een portaal tegen de westgevel, in 1696 uitbouw van het zuidelijk transept met een tweede biechtstoel.
Op initiatief van pastoor Joannes della Faille (pastoor in 1732-1759) bouw van een sacristie ten zuiden circa 1745, zie cartouche boven de deuromlijsting.
De kapel wordt op de Ferrariskaart (1770-1775) aangeduid en expliciet vermeld.
In de 19de eeuw zowel herstellingen en verfraaiingen als een periode van verval. Na de Tweede Wereldoorlog herstel van oorlogsschade en in 1991-1992 dringende instandhoudingswerken onder meer van het dak, de drainering en de plafondbepleistering naar ontwerp van H. Adriaensens en R. Horsten. Voor de restauratiewerken aan de gevels, het mobilair en de polychromie/afwerkingslagen was op het moment van inventarisatie (circa 2002) het vooronderzoek aan de gang.
De kapel is gelegen op het kruispunt van Kapeldreef-Castelréweg-Withof, tussen de parochiekerk en de nabijgelegen voormalige pastorie "het Withof".
Georiënteerd éénbeukig kruiskerkje met schip van twee traveeën, transept van één travee en koor van één rechte travee met driezijdige sluiting onder afgewolfde leien zadeldaken met deels bewaarde stenen noklijst. Op de viering bevindt zich een opengewerkte houten octogonale dakruiter onder ingesnoerde leien spits en verder nog een vernieuwde dakkapel in het verlengde van de oostelijke daknok. De westgevel heeft een uitspringend portaalgebouwtje van één travee onder schilddak en de uitbouw ter hoogte van het noordelijk transept en koor bevat de sacristie en een biechtstoel. Ook het zuidelijk transept heeft een uitbouw met biechtstoel evenals een zuidelijke sacristie onder schilddak.
Bakstenen gebouw met verwerking van zandsteen in plint, muurbanden, kordons, daklijst, omlijstingen en sierelementen, maar tevens bepleisterde onderdelen onder meer daklijst en plint van sacristieën, oculi-omlijstingen. De gevels worden geritmeerd door een afwisseling van pilasters en getraliede, trapeziumvormige vensters en zijn bekroond door een brede geprofileerde daklijst, voor de noordelijke sacristie en transeptuitbouw met een muizentandfries en voor de zuidelijke sacristie met een kwartholle daklijst.
De westgevel met (half gedicht) rondboogvenster en arduinen gevelplaat onder driehoekig fronton met cartouche en topversiering met ijzeren kruis bevat een arduinen gevelplaat met inscriptie gewijd aan Maria en het jaartal "1650". Het lager uitspringend portaal met rechthoekige spaarvelden, omlopende geprofileerde lijst en ovale oculi omvat een spiegelboogomlijsting met eikenhouten deur voorzien van een fraai gesculpteerde bovendorpel met twee engelenkopjes, Mariamonogram en jaartal "1663", gemaakt door Ma(a)rten de Man, naar verluidt de oorspronkelijke inkomdeur van het nabijgelegen Withof, die sinds 1969 overgeplaatst zou zijn naar de kapel. Er is ook een ijzeren bekroning met Mariamonogram in stralende zon aanwezig.
De geriemde vensteromlijstingen met sleutel, oren en neuten zijn in de noordelijke koorgevel vernieuwd. Het portaal, de noordelijke sacristie en de koorsluiting bevatten ovale oculi, in laatstgenoemde aangebracht circa 1785, zie sporen van gedichte vensters. De zuidelijke sacristie heeft in de zuidelijke gevel een venster met sierpaneel, in de oostelijke gevel een korfboogdeurtje in een zandstenen omlijsting met sleutel en bekronende cartouche met jaartal "1745". De noordelijke sacristie heeft een rechthoekig venstertje met zandstenen omlijsting, in de noordmuur sporen van een vroegere buitendeur.
Het bepleisterd en beschilderd interieur bevat op de tongewelven geraffineerd stucwerk uit het vierde kwart van de 17de eeuw met religieuze symboliek: omlijste geometrische vormen met kruis- of bloemvormen in bladwerk of met schelpmotieven; tussen de vormen aanvulling met rankwerk, rozetten, engelenhoofdjes, kransen, en zo meer. In de kruising bevinden zich geriemde diagonaalbogen met centrale rib.
Uit een onderzoek van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium kwam op het stucwerk en de houten vensteromlijstingen - uitgezonderd die van het koor - een unieke polychromie van pasteltinten en vergulde delen naar boven, vermoedelijk te dateren uit het vierde kwart van de 18de eeuw(?). Deze kleurlaag werd gefixeerd en overschilderd met een tijdelijke verflaag, in de koorapsis werd een Mariamonogram vrijgelegd. Ook werden sporen van 19de-eeuwse schilderingen op muurdelen in het zuidelijk transept en het koor (ten noorden) ontdekt.
In het portaal bevindt zich een bepleisterd kruisgewelf met geometrisch nervenspel; in de noordelijke sacristie twee bepleisterde kruisgewelven met diagonaalnerven en in de zuidelijke sacristie een bepleisterd kruisgewelf met geriemde diagonaalbogen. De vensters in een houten geriemde omlijsting met oren en neuten worden afgedekt door een driehoekige kroonlijst, de sacristiedeuren zijn omgeven door een plattebandomlijsting met kroonlijstje. Vloeren bestaan uit zwarte en witte marmer en zwarte kalksteen (sacristieën).
Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Opgaande linden als vredesbomen
Is deel van
Kapeldreef
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/46726 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.