Villa, voorheen genaamd Dageraad, sedert 1988 Hotel Shamon, met omringende tuin, aan de straat gedeeltelijk bewaarde afsluiting in siersmeedwerk in art-nouveaustijl.

Villa opgetrokken in 1910 vermoedelijk naar ontwerp van decorateur-schilder-architect Paul Cauchie (Brussel) in opdracht van de industrieel Arthur Gillis, directeur van de vellenfabriek Enke in de Zuidmoerstraat. In 1926 bouwde Arthur Gillis een pelterijfabriek op het einde van de Gulden Sporenstraat, in de buurt van zijn villa. In 1959 verkocht deze de villa aan de geneesheer L. De Beir – Lambert, die enkele aanpassingen aanbracht en het gebouw in 1987 verkocht aan de huidige eigenaar, C. De Piere, die de villa herinrichtte tot hotel.

Bakstenen villa in art-nouveau-getinte stijl, volumespel met geveluitsprongen, aanbouwsels en leien daken met overluifeling refereren aan de cottagestijl. Roodbakstenen metselwerk met contrasterende witgepleisterde platte banden, venster- en deuromlijstingen, vensterstijlen en negblokken, en sgraffito in oker, rood en wit, met gestileerde bloemenmotieven van Paul Cauchie in banden en panelen onder de bovenvensters en als fries onder de kroonlijst.

Ruime onderkelderde villa van twee bouwlagen met dubbelhuisopstand en afgedekt met leien daken met decoratief uitgewerkte schoorstenen en dakkapellen, laatstgenoemde meestal verbouwd of verwijderd. Gevarieerde venstervormen en deurvensters, op de begane grond met rolluiken. Twee bouwlagen hoge, afgeronde en witgepleisterde erker in de linker travee. Driezijdige erker in de rechtertravee met bekronend balkon voor het deurvenster op de bovenverdieping, nu van smeedijzer, voorheen van hout. Fraai uitgewerkte centrale portiek voorafgegaan door bordes met smeedijzeren afsluiting; deur opgevat als gebogen drielicht, oorspronkelijk met glazen luifel en aan weerszij verlicht door koperen lantaarns. Deur en flankerende vensters verrijkt met glasramen in art nouveau. Erboven vierlicht. Linker zijgevel met vijfzijdig uitgebouwde bakstenen veranda. Rechter zijaanbouwsel met zij-ingang en keuken. Verschillende aanbouwsels aan achtergevel, en centraal een gebogen drielicht met glasraam van het trappenhuis.

Interieur

Het interieur is ingericht naar ontwerp van Paul Cauchie. Centrale open hal met rondom deuren naar omliggende vertrekken, wanden verrijkt met sgraffito (nu slechts gedeeltelijk zichtbaar) en trappenhuis met vrije houten steektrap, op het bordes verlicht door een hoog drielicht met glasraam met vrouwenfiguur in een florale omkadering in art-nouveaustijl. Deuren met glasramen in bovenlichten en gevat in houten omlijstingen en authentieke koperen klinken. Eetkamer, rechts van de inkomhal, met parket en bewaarde lambrisering met vaste vitrinekast en inlegwerk, marmeren schouw met kachel en omkaste radiator. Salon, links, verfraaid met neo-Lodewijk-XVI-decoratie in deur- en vensteromlijstingen en witmarmeren schouw; aansluitende veranda. Op de bovenverdieping, deuren met glasraampjes met gestileerde florale motieven, gevat in fraai uitgewerkte houten omlijstingen; diensttrap leidend naar de zolderverdieping. De oorspronkelijke parketvloeren en radiatoren van centrale verwarming bleven bewaard.