Landelijke herberg en afspanning "De Godelieve", van 1654. Het gebouw is gedateerd met een gevelsteen in de linker zijgevel en een resterend muuranker in de vorm van een 6 in de voorgevel. Ook de structuur van het gebint wijst in de richting van een datering in de tweede helft van de 17de eeuw.
Beeldbepalende ligging aan de straat op de hoek met de De Donckerstraat, net buiten de gedempte Stede Fosseyt. Als dusdanig aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778), op het primitief plan van het kadaster (1835) en op de Atlas der Buurtwegen (circa 1843). Twee toegangen tot het achterliggende erf, respectievelijk via De Donckerstraat en via een 19de-eeuws gietijzeren hek aan de Tempelhofstraat (waar er aansluitend een klein nutsgebouw onder laag zadeldak is).
Beeldbepalend, lang herbergvolume van vier onderkelderde traveeën en nogmaals zes traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak (nok parallel met de straat, Vlaamse pannen). Witgekalkte baksteenbouw boven gepekte plint. Puilijst met opschrift in zwartgeschilderde letters cafe de Godelieve F. De Vriendt Ghijselbrecht. Rechthoekige muuropeningen; het huidige witgeschilderde houtwerk met grote roedeverdeling en geprofileerde tussendorpel gaat vermoedelijk terug op het einde van de 18de of het begin van de 19de eeuw. Rechthoekige deur met bovenlicht en bordestrap van twee treden. Groen- en witbeschilderde houten luiken. De twee linker opkamertraveeën zijn gemarkeerd door de hogere nokhoogte. De zijgevel van de opkamer (De Donckerstraat) is afgewerkt met een aandak en muurvlechtingen. De jaarsteen 1654 gaat schuil achter een reclamebord. Aan de achterzijde, ongeveer ter hoogte van de vierde en de vijfde travee, is er een haaks aansluitende achterkeuken met onder meer een privaat.
Het haaks aansluitende lager stalvolume aan de De Donckerstraat - waardoor de herberg een L-vormige plattegrond krijgt - dateert vermoedelijk uit het begin van de 19de eeuw. Het werd in 1862 als twee bestaande en bebouwde percelen aan de eigendom toegevoegd en omgevormd tot stalling. Getoogde deuropening, drie toegemaakte muuropeningen.
Interieur. Men betreedt de gelagzaal van de herberg via een typisch tochtportaal. In de herberg is er een intacte balkenlaag met moerbalken met gesculpteerde sloffen en kinderbalken met geprofileerde hoeken. Bewaarde getelmerkte kapspanten (vermoedelijk olm), die in kern 17de-eeuws zijn: boven de opkamer drie jukspanten waarop telkens een gestut makelaarsspant met dwarshout. Boven het iets lagere gedeelte, een opeenvolging van (eertijds) zeven schaargebinten waarop telkens een gestutte makelaar met dwarshoutverbinding. De telmerken tonen aan dat de spanten nog op hun oorspronkelijke plaats zitten. Ook de gordingen en het keperwerk zijn grotendeels origineel.
- Archief Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Monumenten en Landschappen, Brugge, W/00150.
- Brugge, Archief van het Kadaster, Primitief kadasterplan (1835) en reeks 207: Mutatieschetsen, 1862/ 3.