Meergezinswoning in neo-Vlaamserenaissance-stijl naar een ontwerp door de architect Jean Le Roij uit 1881. Opdrachtgever was de Maatschappij De Toekomst, vermoedelijk een katholieke arbeiders- of vakvereniging, vertegenwoordigd door notaris Edmond Jules Victor Batkin (Antwerpen, 1836-Antwerpen, 1917), en de advocaten De Cleer en Victor Jacobs (Antwerpen, 1838-Sint-Gilis, 1891). Zowel Batkin, in 1891 medestichter en later voorzitter van de krant Gazet van Antwerpen, als Jacobs waren politiek actief, eerst voor de Meetingpartij later voor de Katholieke Partij. Jacobs zetelde van 1863 tot 1890 als volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Antwerpen, was Minister van Openbare Werken in 1870, van Financiën in 1870 tot 1871 en van Binnenlandse zaken en Openbaar Onderwijs in 1884. Het gebouw in de Nationalestraat omvatte een winkel, huurkwartieren, en een doorgang naar de achterliggende terreinen. Daar liet Maatschappij De Toekomst in 1891 door de architect François De Vooght een zaal optrekken, vermoedelijk als uitbreiding van reeds in 1881 gebouwde verenigingslokalen. De terreinen worden vandaag ingenomen door een kantoorgebouw van de Christelijke Mutualiteit, dat zich uitstrekt tot de aanpalende percelen. In de vroegere doorgang is een devotiekapel ingericht.
Het gebouw van Maatschappij De Toekomst behoort tot het rijpe oeuvre van Jean Le Roij, die in Antwerpen actief was van midden jaren 1860 tot omstreeks 1905. Waar zijn architectuur aanvankelijk werd gekenmerkt door een conventioneel neoclassicisme, begon hij vanaf de jaren 1880 zoals vele van zijn generatiegenoten sporadisch de neo-Vlaamserenaissance-stijl toe te passen. Het gebouw van Maatschappij De Toekomst is een vroeg en uitgesproken voorbeeld van deze ontwikkeling.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning vier bouwlagen, oorspronkelijk onder een zadeldak met afgesnuite dakkapel en getrapte aandaken, dat later werd vervangen door een pseudo-mansarde. Daarbij verdween de getrapte geveltop van het zijrisaliet, zeven treden hoog met schouderstukken, pittoresk geaccentueerd door voluten, overhoekse topstukken, een drielicht, oculus en smeedijzeren windwijzer. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband verankerd door smeedijzeren sierankers, verlevendigd met witte natuursteen voor de poortomlijsting, speklagen, hoek- en negblokken, diamantkoppen en waterlijsten. Horizontaal geleed door fijne waterlijsten, legt de compositie de klemtoon op het twee traveeën brede zijrisaliet. De oorspronkelijk klassieke houten winkelpui met zijportaal en privé-inkom, pilasters met wortelmotief en een entablement is verbouwd. In de rechter travee rondboogpoort in neobarokke omlijsting met een geblokt beloop op pilasters en diamantkopsleutel, gevat in een spiegelboogveld op voluten, en bekroond door een gebogen fronton; houten vleugeldeur met leeuwenkoppen. De opstand van de bovenbouw beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema met registers van rechthoekige vensters met kwartholle negblokken, waterlijst en gekoppelde ontlastingsboogjes. Het betrof oorspronkelijk kruiskozijnen, gevat in oplopende spaarvelden, met rondboogfriezen op de borstweringen. Oorspronkelijk vormden de geveltop en een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst de bekroning.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1881#1034 en 1891#1394.