erfgoedobject

Woon- en handelspand in eclectische stijl

bouwkundig element
ID
5732
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5732

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Woon- en handelspand in eclectische stijl, samen met het rechts aanpalende geheel van twee gekoppelde panden opgetrokken naar een ontwerp door de architect Edmond Leclef uit 1883. Opdrachtgevers waren de broers André Gaspard Nottebohm (1816-1888) en Auguste Nottebohm (Antwerpen,1818-Antwerpen, 1883), zonen van Diederich Wilhelm (Guillaume) Nottebohm (Bielefeld, 1787-Berchem, 1871), en diens echtgenote van Marianne Primavesi (Münster, 1792-Berchem, 1870). De bouwpercelen paalden achteraan aan een pakhuis dat vader Nottebohm in 1864 door de architect Victor Durlet liet optrekken in het Scheldeken. Auguste Nottebohm overleed nog voor het vastgoedproject tot stand kwam. Het gebouw werd in 1993 gerenoveerd.

Diederich Wilhelm (Guillaume) Nottebohm had zich in 1811 samen met zijn oudere broer Johann Abraham Nottebohm (Bielefeld, 1783-Delfshaven, 1866) vanuit het Duitse Westfalen in Antwerpen gevestigd. In 1817 richtten zij de firma Nottebohm Frères op met zetel in de Mutsaardstraat, die zich toelegde op de koloniale handel met name in graan, rijst, koffie en leder. Het bedrijf dat sinds 1852 over een rijstpellerij beschikte en betrokken was bij de uitbouw van trans-Atlantische pakketbootdiensten, werd in 1882 overgenomen door Albert de Bary & C°. Zoals hun vader, die in 1866 het Museum Nottebohm in de Mutsaardstraat had opgericht, wijdden ook zijn kinderen zich aan het kunstmecenaat en de filantropie. Met het legaat van Auguste Nottebohm aan de Stad Antwerpen, werd de Brabofontein op de Grote Markt opgericht. De weduwe van André-Gaspard Nottebohm, Maria Amelia Nottebohm-von Laer (1836-1907) stichtte uit eigen middelen het Hôpital Dermatologique Nottebohm, een complex door de architect Jos. Bascourt uit 1899-1901 in de Biartstraat.

Architectuur

De woon- en handelspanden Nottebohm zijn representatief voor het vroege zelfstandige oeuvre van Edmond Leclef, die de succesvolle praktijk van zijn in 1878 overleden vader Heliodore Leclef voortzette. Met statige herenhuizen voor de hogere burgerij, drukten vader en zoon Leclef tijdens de jaren 1870 hun stempel op de Leien. Vermoedelijk actief tot zijn overlijden in 1902, evolueerde de architectuur van Edmond Leclef van een door de Lodewijk XVI-stijl geïmpregneerd neoclassicisme, in de jaren 1880 naar een kleurrijk eclecticisme met invloeden van de neo-Vlaamserenaissance-stijl, te beginnen met een indrukwekkende groep van vier huidenpakhuizen in de Duboisstraat. Gelijk met de woon- en handelspanden Nottebohm, bracht Leclef zijn architectenwoning tot stand aan de Begijnenvest. André Gaspard Nottebohm liet in 1884-1885 door Leclef zijn statige privé-residentie en vier huurhuizen bouwen op de hoek van Quinten Matsijslei en Jacob Jacobsstraat. Ook zijn weduwe Maria Amelia Nottebohm-von Laer, deed tussen 1888 en 1890 beroep op de architect voor een vijftal vastgoedprojecten in de Lamorinièrestraat, Albert Grisarstraat, Gounodstraat en Molenstraat, goed voor in totaal negentien huurhuizen.

Met een gevelbreedte van twee traveeën, omvat de rijwoning vier bouwlagen en een entresol onder een leien mansardedak. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, overvloedig verwerkt met witte natuursteen voor pui en entresol, het balkon, speklagen, vensteromlijstingen, cartouches en het hoofdgestel, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de gekorniste waterlijst en het gevelbrede balkon met zware voluutconsoles, balustrade en diamantkoppostamenten van de eerste verdieping, beantwoordt de opstand aan een volkomen symmetrisch compositieschema. Daarbij wordt de bovenbouw gemarkeerd door twee risalieten, bekroond door een gebroken driehoekig fronton en een dakkapel met voluten, driehoekig fronton en bolornament. De pui met rechthoekig middenportaal en vitrines, en de entresol met spiegelboogopeningen, worden geritmeerd door geblokte pilasters. Registers van rechthoekige vensters in verkleinende ordonnantie op de bovenverdiepingen, gevat in geriemde omlijstingen met hanenkam of sluitsteen, op de tweede verdieping geaccentueerd door gebogen frontons en doorgetrokken borstweringen. Cartouches sieren de middenpenant, kolossale Ionische pilasters markeren de zijpenanten op de hoogste twee verdiepingen. Een klassiek hoofdgestel met vernieuwde kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1882#523 en 86#930811 (Plantinkaai), 1884#929 en 1885#1292 (Quinten Matsijslei).

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woon- en handelspand in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5732 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.