erfgoedobject

Eenheidsbebouwing van burgerhuizen

bouwkundig element
ID
6422
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6422

Juridische gevolgen

Beschrijving

Geheel van negen burgerhuizen in neoclassicistische stijl, in 1898-1899 in drie fasen gebouwd in opdracht van Bernard De Pooter. Als eerste kwam in 1899 een geheel van vier woningen (nummers 51-57) tot stand naar ontwerp van de architect Gerard Jan Maas. In 1899 volgde op de rechts aanpalende percelen een geheel van drie woningen (nummers 59-63), waarvan de ontwerper niet uit het bouwdossier valt af te leiden. Later dat jaar werden op de links aanpalende percelen als laatste twee gekoppelde woningen opgetrokken (nummers 47-49) naar ontwerp van de architect Florent Verbraeken.

Bernard De Pooter ontwikkelde tijdens het laatste kwart van de 19de eeuw en de vroege jaren 1900 belangrijke vastgoedactiviteiten in de nieuwe verkavelde wijken van Antwerpen, met name in de Ballaarstraat en aanpalende straten waar hij zelf gevestigd was. Of het hier een aannemer betreft die deze bouwprojecten voor eigen rekening uitvoerde, dan wel een investeerder in vastgoed, valt niet op te maken uit de bouwdossiers. In 1899-1900 deed hij nog beroep op Verbraeken voor vijf andere projecten in de Van Ertbornstraat, De Belegstraat en de Jozef De Bomstraat.

De uit Nederland afkomstige Gerard Jan Maas lijkt in Antwerpen als architect actief te zijn geweest vanaf de late jaren 1880 tot omstreeks 1920. Het conventionele neoclassicisme van het project De Pooter in de Anselmostraat is representatief voor zijn residentiële productie uit deze periode, daar waar hij voor pakhuizen de neo-Vlaamserenaissance-stijl toepast.

Florent Verbraeken, die als architect actief was vanaf begin jaren 1890, zette in 1912 een punt achter zijn korte maar bloeiende architectenpraktijk. Alleen al in Antwerpen realiseerde hij een kleine 200 burgerhuizen, met de grootste concentratie in de wijk Zuid. Daarnaast was Verbraeken, sinds 1899 de huisarchitect van de verzekeringsmaatschappij Antverpia, verantwoordelijk voor de uitbouw van de residentiële enclave Sint-Mariaburg op het grondgebied van Ekeren en Brasschaat. Waar zijn doorsnee architectuur zich conformeerde aan het conventionele neoclassicisme, paste de architect voor belangrijke gebouwen naar typologie de geldende neostijlen toe. Na 1900 waagde hij zich occasioneel aan de art nouveau, of het neorococo, omstreeks 1910 een populaire bouwstijl voor voorname burgerhuizen.

Met een gevelbreedte van drie traveeën en een volume van drie bouwlagen onder zadeldak, behoren de burgerhuizen alle tot hetzelfde type. De nummers 47-49 vormen een stel gekoppelde rijwoningen volgens spiegelbeeldschema. De nummers 51-57 werden ontworpen als een symmetrisch geheel van vier rijwoningen volgens spiegelbeeldschema, met twee geaccentueerde en hoger opgetrokken middenpanden. De nummers 59-63 zijn opgevat als een symmetrisch geheel van drie woningen met een hoger opgetrokken middenpand, waarvan het rechter pand (nummer 63) is verbouwd. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels, met bossage of schijnvoegen op de begane grond, rusten op een bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, legt de gevelcompositie telkens de klemtoon op de middenas. Deze wordt gemarkeerd door één (nummers 47-49 en 59-63) of twee balkons, met consoles en smeedijzeren borstwering. Verder volgt de opstand een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, en afgewerkt met een klassiek hoofdgestel.

De nummers 47-49 door Florent Verbraeken, onderscheiden zich door geriemde vensteromlijstingen met oren of diamantkopsleutels, en een entablement in de middenas. Nummer 47 is gedecapeerd en beschilderd. Van het houten schrijnwerk zijn de benedenvensters van beide panden en de inkomdeur van nummer 49 bewaard; de smeedijzeren keldertralies en de gietijzeren voetschrapers bleven behouden.

De nummers 51-57 door Gerard Jan Maas, onderscheiden zich door geblokte pilasters, schijnvoegen, bossage, panelen of diamantkoppen op de penanten. De middenas van de twee middenpanden wordt extra geaccentueerd door gebroken frontons. Nummer 57 is gedecapeerd. Het houten schrijnwerk is op nummer 53-55 integraal bewaard, op nummer 57 met uitzondering van de inkomdeur, en op nummer 51 volledig vernieuwd; smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschrapers bleven behouden.

De nummers 59-63 onderscheiden zich door pilasters of schijnvoegen op de penanten, en guirlandes in de fries van het middenpand. Nummer 59 is gedecapeerd, het verbouwde nummer 63 vlak gecementeerd. Het houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters is integraal bewaard op nummers 59-61, evenals de smeedijzeren keldertralies.

De rijwoningen beantwoorden aan het klassieke type van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1898#268 (nummers 51-57), 1899#1327 (nummers 59-63) en 1899#1791 (nummers 47-49).

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eenheidsbebouwing van burgerhuizen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6422 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.