is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Brouwerij De Leeuw
Deze vaststelling is geldig sinds
Brouwerij in eclectische stijl, gebouwd in opdracht van Ernst Schulte-Hülsenbeck, naar een onwerp door de architect Ferdinand Hompus uit 1881.
De brouwerij gekend onder de namen "Brouwerij De Leeuw", "Brasserie Le Lion" of "Schulte & Cie", startte haar activiteiten in 1881, in een nieuw opgericht complex in de Coebergerstraat. Oprichter Ernst Ludwig Ferdinand Schulte (Wengern, 1819-Antwerpen, 1905), echtgenoot van Maria Hülsenbeck, was een uit Duitsland afkomstige handelaar in varkensharen borstels, zeemleer en sponzen, gevestigd in de Haantjeslei. Hij behoorde in 1879 tot de stichtende leden van de Zweite Deutsch Evangeliche Gemeinde van Antwerpen, die in 1892-1893 de verdwenen Christuskirche aan de Bexstraat. Brouwerij De Leeuw, producent van de bieren "Munich", "Bock Lion" en "Orge Royal" kende een snelle bloei, resulterend in een reeks verbouwingen uitbreidingen op de bedrijfsterreinen tussen de Coebergerstraat, de Lange Elzenstraat en de Oudekerkstraat. Zo werden in de periode van 1885 tot 1892 onder meer werk- en opslagplaatsen, paardenstallen en koelinstallaties. Rond de eeuwwisseling moest het bedrijf wat de bierproductie in Antwerpen betrof enkel de brouwerijen Tivoli in de Pyckestraat en Bavaro-Belge aan de Plantin en Moretuslei betrof als grootste concurrenten laten voorgaan. Tussen In 1911-1912 kwam Brouwerij De Leeuw samen met Bavaro-Belge in handen van het nieuw opgerichte Grandes Brasserie de l’Etoile. Nadat tijdens de Eerste Wereldoorlog de bierproductie was stilgelegd, werd de maatschappij Schulte & Cie Brasserie Le Lion in 1922 definitief ontbonden. Vervolgens kwamen de gebouwen in handen van zakkenbedrijf Van Bockel Frères, dat verbouwingen liet uitvoeren door de architecten Vincent Cols en Jules De Roeck. Het complex werd in 1991 omgevormd tot lofts en kantoren.
De Brouwerij De Leeuw behoort tot het vroege oeuvre van Ferdinand Hompus, die vanaf 1875 tot begin jaren 1910 als zelfstandig architect actief was. In navolging van zijn vader Joseph Antoine Hompus, ontplooide hij productieve loopbaan in dienst van de burgerij. Naast burger- en herenhuizen in conventionele neoclassicistische stijl, onderscheidde Hompus zich omstreeks 1880 met enkele vroege toepassingen van neo-Vlaamserenaissance-architectuur zoals de winkelhuizen slagerij Raes-Daems in de Steenhouwersvest en "In ’t zicht der Schelde" in de Scheldestraat. Vooral in de jaren 1880 en 1890 realiseerde hij meerdere hotels in een herkenbare, klassiek geïnspireerde eclectische stijl.
Het gebouwencomplex op een L-vormige plattegrond, vier bouwlagen hoog onder zadeldaken, omvatte oorspronkelijk de brouwerij met aanhorigheden, en de mouttoren, daar waar de fabrieksschouw zich achter het hoofdgebouw bevond. De hoger opgetrokken, rechthoekige mouttoren herkenbaar aan de gekanteelde bekroning, was ingeplant in de oksel van het gebouw. Symmetrisch van opzet, telde het gevelfront oorspronkelijk slechts acht traveeën, links geflankeerd door een passage, rechts door de fabriekspoort. De passage werd vermoedelijk al in een vroeg stadium overbouwd en op gelijke hoogte gebracht in de stijl van het hoofdvolume; op de plaats van de fabriekspoort kwam tijdens het interbellum een nieuwbouwvleugel met een afwijkende architectuur.
Het gevelfront heeft een parement uit gele baksteen voor het opgaande muurwerk, dat contrasteert met het rode baksteenmetselwerk van structurele onderdelen als de pui, pilasters, ontlastingsbogen en onderdorpels. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de ruw behakte plint, puilijst, lekdrempels en de hoekkettingen van de risalieten. Horizontaal beantwoordt de opstand aan een klassieke driedeling, opgebouwd uit de gedrukte pui, de bovenbouw in kolossale orde en de attiek, met een regelmatige ordonnantie van rondboogopeningen. De gevelcompositie wordt volgens een symmetrisch schema gemarkeerd door twee traveeën brede hoekrisalieten, met lisenen, oplopende vensternissen, drielichten in de top, en een getrapte bekroning met gekoppelde, overhoekse fialen als topstuk. De vier traveeën brede, door pilasters geritmeerde middenvleugel, werd tot de jaren 1920 bepaald door de over begane grond en eerste verdieping oplopende vensters van de brouwzaal, met registers van tweelichten hogerop en een kroonlijst als gevelbeëindiging. Ter hoogte van de brouwzaal doorbrak een octogonale schoorsteen met lantaarn oorspronkelijk het zadeldak.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Coebergerstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Brouwerij De Leeuw [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6640 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.