Kasteel naar ontwerp van P.J. Taeymans, opgetrokken door Aimé Misonne in 1901, zie inscriptie gevelsteen, en in 1910 vergroot, zie literatuur en kadasterschetsen. Compositie van verschillende in elkaar passende, onderkelderde volumes met wisselend aantal traveeën en twee bouwlagen onder complexe bedaking (leien) met spitse dakkapellen.
Kasteel
Samenspel van bak- en natuurstenen punt-, trap- en lijstgevels op hoge arduinen onderbouw, verlevendigd met dito muurbanden, sierankers en omlopende houten kroonlijsten op modillons. Markerende uitsprongen. Oostelijke puntgevel versierd met cartouches met initialen AM en UB en met leeuwenfiguren en adelaar bekroonde pinakels; later aangebrachte vijfzijdige tuinkamer; opengewerkte zuidoostelijke hoek met natuurstenen tudorboogarcade met ijzeren trekstangen voorafgegaan door een groot terras met balustrade.
Zuidgevel met hoofdinkom bekroond met octogonale toren onder torenhelm, houten lantaarn en ingesnoerde spits met smeedijzeren windvaan, op de begane grond met opengewerkte arcade ut supra en hoeksteunberen. Noordgevel met lagere veelhoekige toren met dienstingang, eveneens onder ingesnoerde spits; in de in 1910 bijgebouwde vleugel bevindt zich de huiskapel, waarvan het schip met de eerste travee van de westgevel correspondeert, en die aan de noordzijde gemarkeerd wordt door het uitspringend vijfzijdig koor onder ingesnoerde halve spits. Arduinen pseudo-kruis- en kloostervensters en betraliede keldervensters; kapel met neogotische spitsboogvensters met zandstenen omlijsting, dito maaswerk en glas-in-loodramen. Fraaie smeedijzeren hoeklantaarns.
Bijgebouwen
Ten oosten van het kasteel gelegen bijgebouwen, met name voormalig jachtpaviljoen, koetshuis, woonstalhuis.
Jachtpaviljoen
Jachtpaviljoen, volgens het kadaster circa 1864 opgericht door P.F.J. Lahure en in 1894 door A. Misonne vergroot, zie de inscriptie in de gevelsteen. Het oorspronkelijk gebouw telt drie brede op drie smalle traveeën en twee bouwlagen onder afgewolfd, overkragend zadeldak met windborden (mechanische pannen), vermeerderd met twee kleine aanbouwsels van één bouwlaag onder plat dak aan weerszijden van de originele achtergevel. De vergroting betreft de iets lagere vleugel in het verlengde van het hoofdvolume en de invulling tussen laatstgenoemde en de oorspronkelijke aanbouwsels.
Baksteenbouw met indrukwekkende afgeknotte puntgevel, lisenen en kordons, voorafgegaan door een beglaasde, vijfzijdige inkompartij. Beluikte rechthoekige en rondboogvensters en oculus in de top, met origineel houtwerk en ijzeren roeden. Hoge uitbouw met op de bovenverdieping een trompe-l’oeil-venster.
Koetshuis
Koetshuis met paardenstallen, opklimmend tot circa 1900. Verankerd bakstenen gebouw van drie traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (kunstleien) met dakvensters. Met spaarvelden, bloktanden en gecementeerde muurbanden versierde lijstgevel met rechthoekige schuifpoorten onder ijzeren latei.
Woonstalhuis
Woonstalhuis, opklimmend tot het vierde kwart van de 19de eeuw, van drie + drie traveeën onder zadeldak (mechanische en Vlaamse pannen). Verankerde baksteenbouw met beluikte rechthoekige muuropeningen, arduinen lekdrempels, strekken aan voor- en houten lateien aan achtergevel. Achtergevel met betralied keldervenster. Bewaard houtwerk.
- Kadaster Antwerpen, Mutatieregisters Poppel, schetsen 1864/4, 1895/5, 1903/8, 1910/13, 1959/25, 1966/39.