Historiek en context
Burgerhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van August Taeymans-Stuyck, naar ontwerp door de architect Ernest Dieltiëns uit 1891.
Het hotel Taeymans-Stuyck behoort tot de vroege privé-realisaties van Ernest Dieltiëns, die aan het begin van zijn loopbaan in opdracht van de stad Antwerpen monumentale openbare gebouwen tot stand bracht zoals het verdwenen Ouderlingentehuis in de Lange Lozanastraat, het Meisjesweeshuis in de Albert Grisarstraat en het Zuiderpershuis aan de Waalsekaai. Van de late jaren 1880 tot begin jaren 1900 drukte de architect zijn stempel op de ontwikkeling van de wijk Zurenborg, met een groot aantal groepsbebouwingen in sobere neoclassicistische of exuberante neo-Vlaamserenaissance-stijl. Het meest beeldbepalende van deze woningensembles, die voor het merendeel ontstonden in opdracht van de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen, is de eenheidsbebouwing op de rotonde van de Cogels-Osylei. Omstreeks 1900 ontwierp Dieltiëns ook het neobarokke handelspand op de hoek van Leysstraat en Kipdorpvest, pendant van het Grand Hôtel Métropole.
Architectuur
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een geblokte pui met geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en cordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met voluutconsoles en een doorgetrokken balustrade, en een gebogen fronton met een guirlandemedaillon, rozetten en stafwerkconsoles. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters gevat in geriemde omlijstingen met oren, festoenen en trigliefsleutels. Een entablement met architraaf, cornucopia rond de sluitstenen accentueren de eerste verdieping, een kleiner gebogen fronton het middenvenster van de tweede verdieping. Het klassieke hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, samengesteld uit een architraaf, een fries met bewerkte spiegels, en een houten kroonlijst op klossen, tandlijst en stafwerkconsoles. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de ijzeren keldertralies en voetschraper. Recent toegevoegd jaartal "1891".
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1891#1269.