is aangeduid als beschermd monument Hoeve Spooren
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Spooren en omgeving
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Hoeve Spooren: omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve de Loberg
Deze vaststelling was geldig van tot
is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Hoeve Spooren: omgeving
Deze bescherming was geldig van tot
Hoeve de Loberg, in de volksmond ook wel eens Hoeve Spooren genoemd, naar de latere eigenaars, thans het oudste huis van (Lut)Lommel.
Minstens vanaf de 17de eeuw in het bezit van de teutenfamilie Fransen. Onder het Franse bewind tijdelijk onderkomen van de ondergedoken priesters Beyer en Van de Cam. In 1812-42, eigendom van de Teut en latere schrijnwerker J. Luisterborgh en echtgenote A.M. Fransen. Vermoedelijk heeft de hoeve toen een tijdje gediend als schrijnwerkerij.
In 1826, vermelding van twee knechten, in 1829 ook van een jonge schaapherder. In 1842 aangekocht door P.-J.-F. Peeters uit Balen, die in 1849 eveneens eigenaar werd van de Lutlommelse graanwindmolen, die hij reeds langer als molenaar huurde. Op 10 augustus 1922, verkoop van de hoeve door diens dochter Maria-Theresia aan de familie Spooren. Geplande maar nog niet uitgevoerde instandhoudingswerken.
Aan straatzijde door vier linden en achteraan door twee dikkere linden beschaduwde hoeve met losstaande bestanddelen, het woonstalhuis verbouwd in 1754, confer jaartalankers, doch ouder in kern. Volledig versteende vakwerkbouw, confer aanwezige originele houten kozijnen. Het huidige complex bestaat uit een hoofdgebouw, ten zuiden een dwarsschuur en ten zuidwesten een dienstgebouwtje.
In de Atlas van de Buurtwegen (1845) komt op deze plek een langgestrekt gebouw voor, de huidige hoeve, met ten westen en ten noorden twee heden verdwenen, losstaande kleine rechthoekige elementen, waarvan mogelijk één van de twee als bakhuis fungeerde, en ten zuiden twee losstaande haakse rechthoekige elementen, waarvan het meest ten noorden gelegen waarschijnlijk met de huidige dwarsschuur overeenstemt en het ten zuiden gelegen element in de loop der jaren verdween.
Nog meer zuidwaarts liggen volgens deze bron twee andere, eveneens thans onbestaande, losstaande gebouwen, het éne klein en vierkantig, het andere L-vormig. Deze beide elementen behoorden mogelijk tot een ander goed.
Langgestrekte hoeve met ordonnantie: stal waarboven hooizolder-woonhuis met dubbelhuisopstand; acht traveeën en één bouwlaag onder mank wolfsdak (nok parallel aan de straat, kunstleien) met steile dakhelling en daklijstbalkjes.
Met al dan niet van een gekrulde spie voorziene krulankers verankerde baksteenbouw op gecementeerde plint; deels bewaard, deels later houtwerk. Beluikte rechthoekige 19de-eeuwse vensters op hardstenen en gecementeerde bakstenen lekdrempels. Originele, van sierlijke smeedijzeren muurankers met een dubbele hartvorm voorziene korfboogdeur van een rollaag en een platte laag van gesinterde baksteen, in een witbeschilderde gecementeerde omlijsting met dito bekronend kruis, onwaarschijnlijk een afweerteken tegen onheil, eerder bedoeld als provocatie aan het adres van de destijdse protestantse overheersing in Lommel, daar de vernoemde familie Fransen diverse katholieke priesters telde. Stalvensters in witbeschilderde gecementeerde omlijstingen onder houten lateien. Zuidzijgevel met ingemetselde dwarsbalk, aan de binnenzijde oorspronkelijk korfbogige schuifpoort en bewaarde staldeur onder houten lateien, alsook zolderluik in houten kozijn. Noordzijgevel met sporen van vlechtingen, analoge korfboogdeur, rechts grenzend aan een betralied keldervenster in een houten kozijn, waarboven de opkamer met een dito kozijn; tweede bouwlagen met gelijkaardige kozijntjes, het rechterkozijn voorzien van een luik.
Lage achtergevel, het resultaat van een achterwaartse uitbreiding waartoe ook het dak verder werd doorgetrokken, met verdwenen linkeraanbouw, bepleisterd centraal muurgedeelte, grotendeels 19de-eeuwse muuropeningen; bewaard origineel betralied venster in houten kozijn, een betralied keldergat onder houten latei en mogelijk originele achterdeur in dito kozijn met betralied bovenlicht. Achteraan rechts, latere aanbouw, confer bouwnaad, onder doorlopend dakschild, met aansluitend nog later aanbouwsel onder lessenaarsdak (golfplaten).
Gecementeerde ronde waterput achter de hoeve.
Enkel het woonhuis is gedeeltelijk onderkelderd met een tongewelf. Interieur met zwart-witte cementtegelvloer, bepleisterde moer- en kinderbalken die dito troggewelfjes dragen en enkele bewaarde schouwen. De zoldering van de van een centrale goot, platformen en voedertroggen voorziene stal vertoont zichtbare moer- en kinderbalken, gestut door houten stijlen met korbelen. Op de zolder prijkt de machtige schouwkap, een bakstenen, naar boven toelopende, bijna conische constructie. De ruimte wordt overspannen door een gigantische Oud-Hollandse kap.
Ten zuiden, inmiddels afgebroken dwarsschuur onder fragmentarisch bewaarde bekapping en zadeldak (nok loodrecht op de straat, deels stro, deels pannen), aan straatzijde later tot woonst aangepast. Verankerde baksteenbouw. Aan erfzijde, schuifpoort en rechthoekige poort onder houten latei. Ten noorden van de schuur, recente aanbouw van betonplaten onder lessenaarsdak (golfplaten). Ten westen, latere aanbouw onder dito dak. Ten zuidwesten, later dienstgebouwtje onder dito bedaking, heden hondenhok.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)