Hoeve Claes, genoemd naar de aloude familie die ze thans nog bewoont. Alhoewel de hoeve van jongere datum moet zijn dan de naburige Sint-Catharinakapel, kan voortgaande op oude geschriften en verwijzingen, worden aangenomen dat de allereerste hoeve er zelfs vóór de kapel moet gestaan hebben.
Op 7 september 1944, bij gevechten naar aanleiding van de bevrijding, kwam de hoeve onder vuur te liggen, confer kogelgaten in voorgevel. Op de Ferrariskaart (1771-77) heeft de hoeve nog een L-vormige configuratie, in de Atlas van de Buurtwegen (1845) komt ze in de huidige vorm voor met losstaand bestanddeel ten noorden.
Ten westen van de nabije Mangelbeek, wat schuin ten opzichte van de weg gelegen, vooraan van een gecementeerde stoep, een gekasseid erf en dito oprit voorziene, ten oosten door een tamme kastanjelaar beschaduwde, langgestrekte hoeve met ordonnantie: woonhuis met dubbelhuisopstand-stal-dwarsschuur-berghok; tien traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen) met relatief steile dakhelling, daterend van 1746, confer jaartalankers met letterankers ANN[O].
Met krulankers en achteraan met één X-vormig anker verankerde baksteenbouw op gecementeerde plint. Volgens de huidige eigenaar, Albert Claes, werden in de loop van de 20ste eeuw enkele uitgesleten baksteenlagen tussen beide bouwlagen vervangen, confer sporen. Beluikte rechthoekige muuropeningen op gecementeerde lekdrempels, volgens dezelfde bron circa 1925 aangepast en vergroot. Eertijds zouden er kleinere kozijnen geweest zijn. Korfboogdeur van een dubbele rollaag en een platte laag en bekronend oculus, het geheel gevat in een vooruitspringende omlijsting van gesinterde baksteen met getrapte druiplijst, waarboven een gesinterd bakstenen kruis; benageld, mogelijk bewaard houtwerk.
Dienstgedeelte met rondbogige staldeur, dito schuurpoort van een dubbele rollaag en een platte laag en berghokdeur onder houten latei; bewaard houtwerk. Veel latere rechthoekige stalvenstertjes met ijzeren roedeverdeling. Gecementeerde westelijke zijpuntgevel met later aangebouwde, lagere voormalige woonst van priester, later paardenstal, thans weer woonst, onder zadeldak (dito pannen) met rechthoekige muuropeningen, aangepaste achter- en zijpuntgevel. Oostelijke zijpuntgevel met vlechtingen, drie ronde uilengaten, steigergaten en later aangebouwde (confer bouwnaad) karrenschob met cementstenen banden onder lessenaarsdak (golfplaten). De achtergevel van het woonhuis werd jammer genoeg aangepast. Achtergevel van dienstgedeelte met deur in houten kozijn, waarboven oculus, en later aangebouwde open schob op bakstenen stoel onder dito lessenaarsdak en eveneens later, deels cementstenen aanbouw onder lessenaarsdak mechanische pannen). Het interieur van de schuur bevat vier gebinten en sporen van vakwerk met lemen vullingen. Onder één van de stijlen werd een ronde molensteen aangebracht, afkomstig van de circa 1980 verdwenen watermolen aan de overkant.
Ten noorden van de hoeve, losstaand haaks bakstenen bakhuis, annex kippenhok ten oosten, onder heden mank zadeldak (golfplaten), in zijn huidig uitzicht eerder uit de tweede helft van de 19de - 20ste eeuw, doch mogelijk ouder in kern daar in de Atlas van de Buurtwegen (1845) op deze plek al een losstaand element voorkomt.
Eertijds bevond er zich ten westen eveneens een aansluitend kippenhok. Rechthoekige muuropeningen onder houten lateien. Verdwenen bakoven doch behouden schouw.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Limburg, Cel Monumenten en Landschappen, dossier nummer 2026.
- MERTENS J., Geschiedenis van Houthalen. Studie van het dorp en de parochie tijdens het Oud Regime, Houthalen-Helchteren, 1983 (met verdere bibliografie), afbeelding op p. 205.
- CLAES A., Meegedeelde gegevens, Houthalen (Lillo), 2002.