is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen
Deze vaststelling is geldig sinds
Vanaf circa 1700 bestond er in Linde reeds een kapel, met in de nabijheid een kluizenaarshut, mogelijk de huidige Sint-Donatuskapel, die evenwel niet wordt aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77). De kluizenaar onderhield de kapel, gaf de kinderen onderwijs en leerde hen bidden en zingen. Na diens vertrek circa 1720 naar de kluis bij de Deusterkapel, verviel het bedehuis en was er van enig basisonderwijs in Linde geen sprake meer.
Op 17 september 1855 schonk Anna Helena Claes een stuk grond dat als bouwplaats zou dienen voor het nieuwe bedehuis en deels als kerkhof. Van 22 mei 1857 dateert het K.B. dat de pastoor de toelating gaf een kerk te bouwen volgens plan en lastencahier, opgemaakt door provinciaal onderarchitect Herman Jaminé (Hasselt), (ontwerp van 1856). Op 18 mei 1858, eerstesteenlegging door de pastoor-deken van Peer. Op 9 december van dat jaar was de kerk onder dak, doch lang niet voltooid. Toch werd ze ingezegend. In de zomer van 1859, laatste werken: het gewelf, de vloer, de ramen en de opbouw van de toren. Op 9 juni 1860, definitieve keuring. Door een K.B. van 10 maart 1872 werd de kerk van Linde verheven tot succursale van Peer. In 1889, herstellingswerken. In 1910-11, vergrotingswerken naar ontwerp van de architecten H. Martens (Stevoort) en V. Lenertz (Leuven), (plannen van 1908), waarbij het schip naar het westen toe werd vergroot en de toren herbouwd. Toen werd ook de treurbeuk op het pleintje voor de kerk geplant. Interieur niet toegankelijk.
Rondom van een cementtegelstoep voorzien, georiënteerd, neoromaans bedehuis. Neoromaans zijn de de ordonnerende spaarvelden in de gevelopstanden van zijgevels, absis en apsidiolen. De plattegrond beschrijft een bijna volledig ingebouwde westtoren, een éénbeukig schip van vier traveeën, twee transeptarmen van telkens één travee met vlakke sluiting, twee rechte koortraveeën met absis, twee zijkoren in de vorm van apsidiolen en een sacristie ten noordoosten.
Bij het schip verankerd, bakstenen gebouw met gebruik van hardsteen voor afzaat van sokkel, lekdrempels, één vlakke deuromlijsting, geprofileerde keperboogvormig bekroonde lateien en middenstijlen van sacristievenster, alsook voor trap van sacristiedeur; mergelsteen voor daklijsten; geprofileerde houten kroonlijsten met krulankervormige ijzeren versiering, bij het schip mogelijk vernieuwd en op dito modillons; verspringende zadeldaken (leien) bij schip, transept en koor, laatstgenoemde met hardstenen kruis, half conische dito bedaking bij absis en apsidiolen, dito schilddak bij sacristie; gecementeerde plint bij oostbouw en transept. Alle muuropeningen, behalve die van de sacristie, met afgeschuinde neg.
Toren van drie inspringende geledingen, met vlechtingen ter hoogte van de afzaten, onder ingesnoerde naaldspits (leien) met bol, ijzeren kruis en gouden windhaan. Rondboogportaal naar Romaans patroon in bakstenen omlijsting met rollaag van gesinterde baksteen; rondboogdeur met bewaard houtwerk en smeedijzeren kruis. Tweede geleding met kruisvormig venster ten westen, voorzien van een centrale vierpas met glas-in-lood en een bekronend oculus. Vanop de derde geleding oprijzende, met een getrapte baksteenfries afgelijnde vierkante torenromp, met ten noorden en ten zuiden telkens één rondboogvenstertje en aan elke zijde drie gekoppelde rondbogige galmgaten onder drielobbige druiplijst van gesinterde baksteen, twee steigergaten en een uurwerk.
Voorgevel met afgeschuinde hoeken en analoge aflijning als bij de toren, waaronder twee rondboogvenstertjes in de geveltop. Zijgevels van de westbouw met dito aflijning en telkens twee rondboogvensters. Overige zijgevels geritmeerd door ingeschreven, bij het schip per twee gekoppelde rondboogvensters. Geveltoppen van transeptsluiting met drie gekoppelde rondbogige spaarvelden met centraal oculus. Analoge ritmering bij de koorpartij. Sacristie en latere aanbouwsels (tussen sacristie en absis en tussen sacristie en koor) met betraliede rechthoekige vensters, deels bolkozijnen.
Volledig bepleisterd en witbeschilderd interieur. Eerste bouwlaag van toren onder vlakke zoldering. Schip, transept en koor overkluisd door middel van tongewelven. Schip verder voorzien van pseudo-netgewelven met houten ribben en met bladwerk versierde gewelfsleutels, rustend op colonnetten met bladwerkkapiteeltjes. De rondbogige scheibogen van de kruising rusten op pilasters met hardstenen impost en dito afzaat van het basement.
Mobilair: Beeld van de Heilige Berthilia, geschonken door Lambert Kelchtermans en Philomena Symons (19de eeuw); gepolychromeerd triomfkruis; gipsen beelden van het Heilig Hart, Heilige Jozef met Kind, Onze-Leve-Vrouw, Sint-Barbara en Sint-Gerlachus, laatstgenoemde door de firma Tombay (Luik), eertijds (sinds 1845) in de Sint-Donatuskapel opgesteld en begin 1862 overgebracht naar de parochiekerk; beschilderde gipsen kruisweg.
Van zijn voet ontdane, neogotische eiken preekstoel (tweede helft 19de eeuw, circa 1860), geschonken door deken Cuypers van Hamont, met voorstelling van Christus tussen de schriftgeleerden; dito biechtstoel (circa 1880), geschonken door pastoor Vanhove van Zolder, met in het fronton de boetvaardige verloren zoon; eclectische eiken biechtstoel (20ste eeuw); twee neogotische eiken knielbankjes;
Marmeren doopvont (1868, confer inscriptie), met geelkoperen deksel, door de firma Martens-Rasquin van Bree, geschonken door de heer Goupy de Quabeek uit Mechelen, een vriend van pastoor Loos;
Orgel, op 13 maart 1879 geïnstalleerd door P.J. Vermeulen, orgelbouwer te Weert Nederland), met neogotische eiken orgelkast.
Mobilair door Parras van Weert: beeld van Onze-Lieve-Vrouw (1870); eclectisch gepolychromeerd eiken hoofdaltaar (circa 1860), met twee engelenfiguren, ter vervanging van het oude, dat door de kerk van Sint-Huibrechts-Lille gratis was geschonken; twee dito zijaltaren (1870) van Onze-Lieve-Vrouw (noorden) en Sint-Gerlachus (zuiden); eiken balustrade van orgeltribune (1871), versierd met driepassen en rondbogen; eclectische, polychrome eiken voormalige communiebank (1874), heden dienstaltaar, met voorstelling van pelikaan en Lam Gods; orgel met eikenhouten kast (1879). Muurschilderingen op de triomfboog, met voorstelling van God de Vader, Helige Geest, twee engelen, Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan.
Vooraan ten westen van de kerk, links van de toren, hardstenen grafkruis met inscriptie: EDMOND MEGANCK/ PASTOOR TE LINDE/ 1884/ 1897, en rechts van de toren, neogotisch hardstenen grafmonument ter ere van pastoor F. Loots (+ 1880), in de puntgevelvormige bekroning voorzien van een miskelk met hostie. Ten zuiden van de kerk, met een ijzeren hek omheind hardstenen kruis met gipsen Christusfiguur met bekronende inscriptie: PAX MUNDI en onderaan een lauwerkrans en Maltezerkruis; op granieten platen, de jaartallen 1914 en 1918, alsook de namen van de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Peer, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Peer
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80726 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.