is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in art deco
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in art deco
Deze vaststelling was geldig van tot
Vrijstaande villa in art-decostijl, schuin ingeplant ten overstaan van de huidige rooilijn en omgeven door een ruime omhaagde tuin met ijzeren hek. De villa gaat vermoedelijk terug tot 1793 toen ze gebouwd werd in opdracht van raadsheer Charles De Graeve (1731-1805). In 1929 kreeg de villa zijn huidige uitzicht in opdracht van Jules Eugeen Segers-Hycke, die het oudere landhuis liet omvormen naar ontwerp van architect Adolphe Segers. Het is één van de zeldzame vrijstaande woningen in de wijk, door de schuine inplanting in de omliggende tuin, en één van de weinige getuigen van de bebouwing van deze buurt voor de verkavelingen in het interbellum.
Een volume overeenkomend met de huidige villa staat al op de primitieve plannen van het kadaster uit 1830-1833 opgetekend, grenzend aan een omvangrijke Engelse landschappelijke tuin met vijver. Ook op de kaart van de Ferraris uit 1771-1778 is al een gebouw aanwezig op het perceel, maar er is dan nog geen sprake van de tuin met vijver. Voor de aanleg van de Paul Fredericqstraat in 1929 stond hier dus al een landhuis, wat de huidige schuine inplanting op de rooilijn verklaart. Vermoedelijk werd het landhuis met landschappelijke tuin gebouwd in 1793 in opdracht van raadsheer Charles De Graeve (1731-1805). In 1929 kocht Jules Eugeen SegersHycke, woonachtig in de Meersstraat, het landhuis. De villa lag toen nog steeds in een enorme tuin met “lustwater”. Segers bezat toen ook verschillende bouwgronden aan de Meersstraat, en de gronden waarop de Paul Fredericqstraat in 1930 geopend zou worden.
Segers bracht in 1929 volgens het kadaster “merkelijke verbeteringen” aan zijn eigendom aan. In de bouwaanvraag van 1930 wordt gesproken van “het vernemen van voorgevel van het huis (vroeger landhuis Bracke) en het bouwen van een scheidsmuur”. Het is dan dat de villa haar huidige art-decogevel met twee erkers kreeg, naar ontwerp van architect Adolf Segers. Ook een plan van de oorspronkelijke gevel werd bijgevoegd in het bouwdossier. Het volume van de villa wijzigde niet, maar de omvangrijke tuin met vijver werd wel van het perceel afgescheiden en een nieuwe scheidingsmuur werd rondom het perceel geplaatst.
De villa werd in 1938 in twee gesplitst met de huidige twee huisnummers tot gevolg, alsook werd een deel van de tuin en een bijgebouw van het perceel afgesneden. In 1942 volgde de noordelijk aanbouw aan nummer 15.
Van architect Adolphe Segers kennen we ook de modernistische burgerwoning in de Paul Fredericqstraat nummer 42.
De villa wordt omgeven door een tuin met recente inrichting, van de straat afgesloten door een smeedijzeren balustrade tussen gecementeerde postamenten. Het perceel is zowel via een centrale oprit als een pad aan de rechterzijde toegankelijk, waarbij enkel bij de rechtse inkom het lage hek bewaard gebleven is. Achter een monumentale boom staat een recenter garagevolume.
De woning bestaat uit twee L-vormig op elkaar aansluitende vleugels van twee bouwlagen onder hoge, pannen schilddaken, waartegen in 1942 aan de noordzijde een lager volume bijgebouwd is. Het hoofdvolume, met voorgevel gericht naar de straat, bestaat uit drie traveeën en is symmetrisch opgebouwd. Hierbij werd het volume, de hoge bedaking en de historische dubbelhuisstructuur van het historische landhuis bewaard. De woning is bepleisterd en witgeschilderd, op een lage hardstenen plint, en met een geprofileerde houten kroonlijst. Over de zijgevels doorgetrokken geribde fries onder de kroonlijst, met geprofileerde sierbanden.
De oostelijke, op de straat gerichte voorgevel wordt gekarakteriseerd door een centrale inkompartij die geflankeerd wordt door twee identieke venstertraveeën met gevelhoge erkers. Nadruk op de centrale deurtravee, die in een decoratieve art-decostijl is vormgegeven. De inkomdeur met getrapte dagkanten is gevat tussen zware geriemde lisenen die een luifel dragen. Drie brede hardstenen treden leiden naar de voordeur, met bewaarde houten vleugeldeur met smeedijzeren deurroosters voor de deurlichten. Boven de luifel zit een groot, opvallend muurvlak dat de volledige travee omvat: vijf gekoppelde smalle vensters vormen samen het traplicht, waarbij elk venster in de borstwering en bovenaan versierd is met vegetale motieven in art-decostijl. Daarboven is in het dakvlak een recente dakkapel uitgewerkt, origineel was volgens de bouwplannen een dakkapel in de vorm van een Palladiaans venster voorzien. Op de blinde muurdelen aan beide zijden van de inkompartij zijn twee identieke driezijdige wandarmaturen in art-decostijl aangebracht.
De zijdelingse venstertraveeën zijn identiek uitgewerkt, waarbij telkens een driezijdige erker beide bouwlagen verbindt, opengewerkt door rechthoekige vensters boven een hardstenen doorgetrokken lekdrempel. Tussen de verdiepingen, een spaarveld met bloemmotieven in art-decostijl. Al het vensterschrijnwerk werd vernieuwd, maar volgt in de erkers wel nog de kenmerkende historische roedeverdeling.
Van de interieurindeling zijn geen bouwplannen beschikbaar.
Auteurs: De Caluwé, Carlo; Janssens, Karolien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Paul Fredericqstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in art deco [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/86003 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.