"Goed te Roopoorte" of "De Roode Poorte". Historische hoeve bestaande uit losstaande hoevegebouwen binnen een rechthoekige omwalling, toegankelijk via een bakstenen poort: vernieuwd boerenhuis, 18de-eeuwse schuur en 19de-eeuwse stallen en wagenhuis.

Historiek

Volgens De Flou voor het eerst vermeld in 1642 als "tgoet te roode poorte" en teruggaand op een oud leengoed. Volgens 17de en 18de-eeuwse bronnen ook wel "Goet te Bosterem" genoemd. In de 15de en 16de eeuw is sprake van een hoeve met de naam "Bosterhout", het is echter niet duidelijk of hier dezelfde hoeve wordt bedoeld. Op de kaart van het derde kanton "Droogenbroothoeck" van het landboek van Sint-Baafs-Vijve (1763) wordt de hoeve weergegeven binnen een walgracht, toegankelijk aan de oostzijde, met boerenhuis en haakse schuur op de huidige plaats. Het primitief kadasterplan (circa 1830) toont twee gebouwtjes aan de zuidzijde en een volume centraal aan de oostzijde van het erf. Op de Atlas der Buurtwegen (1844) vermeld als "Roopoort Ferme".

De pachthoeve is tot 1863 eigendom van Josephus van Maldegem, graaf van Wakken en wordt verkocht aan de weduwe van Petrus van Remoortere uit Gent. Volgens kadaster wordt ca. 1860 het stalgedeelte van het woonhuis herbouwd. In 1866 volgt de bouw van het wagenhuis aan de zuidzijde van het erf, ter vervanging van twee oudere landgebouwtjes. Aan de zuidwestzijde verschijnt een bakhuisje. Een bouwsel op het erf wordt afgebroken. In 1893 gaat de eigendom over op de familie Lippens uit Gent, in 1909 via erfenis aan de familie 't Serstevens. In 1944 registreert het kadaster aanbouwen aan de westzijde van het woonhuis en de stal en de bouw van een nieuw nutsvolume ten zuidwesten van de woning. Op het einde van de 20ste eeuw wordt het woonhuis verbouwd, waarbij een nieuw parement wordt toegevoegd.

Beschrijving

Omwalde hoevesite, aan de oostzijde betreedbaar via een toegangspoort in witgekalkte baksteen met geprofileerde kroonlijst, met korfboogvormige poort geflankeerd door dito deuropeningen, gedicht aan de rechtzijde. Walgracht deels afgezoomd met populieren. Erf in losse verharding met centrale kasseistroken die naar het boerenhuis en de stallingen leiden.

Aan de oostzijde van het erf een vernieuwd boerenhuis, voorzien van nieuw gevelparement maar vermoedelijk met behouden oudere kern. Aangebouwde stallen onder lagere nok aan de noordkant van het woonhuis, in paarsrode baksteenbouw onder zadeldak in gesmoorde Vlaamse pannen (nok parallel met straat). Gevelritmering in tien traveeën gevormd door rondbogige muurvelden, deels onderbroken door inbreng van een nieuwere poort. Aan zuidzijde van het erf een wagenhuis in rode baksteenbouw onder zadeldak in Vlaamse pannen (nok haaks op straat). Gevelritmering in zeven traveeën gevormd door rechthoekige verdiepte muurvelden. Drie centrale inritten onder houten lateien, aanvankelijk aan weerszijden geflankeerd door twee lichtgetoogde poorten, waarvan de westelijke thans is verlaagd.

Aan de noordzijde een schuur onder wolfsdak in mechanische pannen. Asemgaten aan de uiteinden en in de zijgevels. Erfgevel met rechte poortdoorrit en twee kleinere poorten onder houten latei, waarvan de westelijk thans is gedicht. Rechthoekige stalvensters onder houten lateien, aan erfzijde afgewisseld met getoogde stalvensters en muuropeningen.