Station van Kortemark, daterend uit de wederopbouwperiode van de jaren 1920.
Geschiedenis
Op 11 mei 1858 wordt te Kortemark een laag station opengesteld en dit betekende een omwenteling voor de arme gemeente. Eén week voordien was de spoorlijn Lichtervelde-Veurne ingehuldigd. Aanvankelijk is de lijn Lichtervelde-Veurne een private uitbating (de mutatie van 1857 vermeldt de 'aanleg van een spoorweg met bijhorende gebouwen' door 'Westvlaenderen, de maetschappij der ijzerwegen'), maar in 1878 koopt de staat de concessie terug. In 1873 wordt ook de lijn Oostende-Torhout-Ieper(-Armentières) geopend. Kortemark is nu een belangrijk spoorwegknooppunt geworden, er wordt een nieuw station van twee bouwlagen gebouwd - de stationsarchitectuur is nu typisch voor de lijn Oostende-Ieper - en voor het station wordt een plein aangelegd. Kortemark is ook een zogenaamd 'depot', dit is een station van waaruit alle treinpersoneel vertrekt en aankomt. Dit personeel slaapt aanvankelijk in particuliere huizen en later in een afzonderlijk gebouw. Vele spoorwegbedienden huren of bouwen een huis in de buurt van het station. Ten hun behoeve wordt een huizenrij van twaalf gelijke woningen, zogenaamd "De twaalf apostelen" (westzijde van de Hoogledestraat, vernield tijdens de Eerste Wereldoorlog en in de jaren 1920 heropgebouwd, nu met een verbouwd karakter) gebouwd door een plaatselijke maatschappij. De stationsbuurt wordt een uitgangsplek waar veel reizigers vertoeven.
Tijdens het zomeroffensief van de geallieerden in 1917 (Eerste Wereldoorlog) wordt het station hevig beschoten (zie iconografie). Na de oorlog wordt aanvankelijk een noodbarak gebouwd als station. Nadien wordt het station heropgebouwd door de staatsspoorwegen. Dit gebeurt volgens een standaardconcept in traditionalistische stijl, de stations uit deze periode zijn gelijkend doch niet dezelfde. De meeste stations zijn ontworpen door de architecten N. Richard en A. Desmet. Na de Tweede Wereldoorlog wordt het station van Kortemark een gewone stopplaats, en hiermee verdwijnen heel wat inkomsten voor de plaatselijke middenstand in de stationsbuurt. In 1962 afbraak van een stationsgedeelte.
Beschrijving
Rode baksteenbouw, gebruik van blauwe hardsteen voor sierelementen, de dorpels en tussendorpels van de vensters en voor de aanzetstenen, de omlijstingen van de plaatsnaam en voor de aflijning van de plint. Elkaar kruisende schilddaken (rode mechanische pannen), met de voor deze stationsarchitectuur typische wolfseinden, aflijnende gootlijsten en windborden op consoles. De toegangspartij en de centrale hall worden gekenmerkt door een risaliet oplopend onder het kruisende schilddak. De getoogde muuropeningen onder strek en kopse laag zijn deels gekoppeld, per twee of per drie. Bewaard witgeschilderd houtwerk met grote roedeverdeling in de benedenvakken en kleine roedeverdeling in de bovenvakken.
Rechts van het station, nutsgebouwtje onder zadeldak (rode mechanische pannen), aflijnende gootlijst en windborden. In de stationsomgeving, bewaarde witgeschilderde betonnen afsluitingen met geometrische motieven.
DE BOT H., Stationsarchitectuur in België, Deel I, 1835-1914, Turnhout, 2003, p. 98, 124, 126, 128.
DE BOT H., Stationsarchitectuur in België, Deel II, 1914-2003, Turnhout, 2003, p. 37, 47, 55.
Hallo Groot-Kortemark, in De Weekbode, extra editie 10/03/2000, p. 8, 11.
STEVENS M., Archiefbeelden Kortemark, Brussel, 2000, p. 49.
STEVENS M., Kortemark. Een tedere terugblik. Een wandeling door het verleden, Roeselare, 1992, p. 25 (iconografie).
Bron: BAERT S. & VANNESTE P. in samenwerking met CREYF S., DEVOOGHT K., GHERARDTS F. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortemark, Deel I: Deelgemeenten Kortemark en Handzame, Deel II: Deelgemeenten Werken en Zarren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL40, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Vanneste, Pol; Baert, Sofie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)