285 resultaten
ID: 300128 | Landschappelijk geheel

Dilsen, Elen, Rotem, Stokkem (Dilsen-Stokkem), Maaseik (Maaseik), Leut, Meeswijk, Vucht (Maasmechelen)
Dit gebied beslaat de uiterwaarden van de Maas tussen Maaseik en Maasmechelen. De meanderende rivier verlegde regelmatig haar loop, waardoor het landschap kenmerkt zich door de aanwezigheid van vele fossiele en verlaten Maasmeanders. Historische dijken zijn nog aanwezig, de dijken zijn pas eind 20ste eeuw aaneengesloten gemaakt om overstromingen te voorkomen. In de tot een kilometer brede uiterwaarden tussen de dijk en de Maas zelf, kan de rivier nog regelmatig overstromen. Een unieke situatie voor Vlaanderen. Het landgebruik in de alluviale vlakte is agrarisch, enkele grote hoeven komen hier voor. Verder zijn er de gehuchten en dorpen, veelal ontstaan aan de toenmalige Maas. Nabij Leut strekt het kasteelpark van Villain XIIII zich uit in de riviervallei.
ID: 135339 | Landschappelijk geheel

Elen (Dilsen-Stokkem), Maaseik, Neeroeteren (Maaseik)
Het gebied strekt zich uit langs de Bosbeek tussen Neeroeteren en Maaseik. Het vlakke reliëf werd plaatselijk gediversifieerd door latere zandverstuivingen en de vorming van landduinen zoals bij Siemkensheuvel. De bedding van de Bosbeek tussen Neeroeteren en Maaseik werd waarschijnlijk gedurende de 13de en/of de 14de eeuw gegraven in functie van de Maaseiker stadswallen en de watermolens. Men treft in de westelijke helft van het gebied een kleinschalig oud cultuurlandschap op een plaggenbodem aan in het deelgebied Langeren en De Staart, met een grote dichtheid aan houtkanten, graslanden, akkertjes en geriefhoutbossen. Centraal in het gebied ligt de zogenaamde Tösch, een nat terrein met grote percelen ten zuiden van de Bosbeek. Een uitgestrekt gebied van weiden en akkers op een plaggenbodem bepaalt het uitzicht van het oostelijk deel van het gebied, genaamd Wurfeld.
ID: 300139 | Landschappelijk geheel

Elen, Rotem (Dilsen-Stokkem), Maaseik, Neeroeteren, Opoeteren (Maaseik)
De Zuid-Willemsvaart loopt dwars door het gebied van noord naar zuid. Ten westen van dit kanaal ligt het Bergerven en het Kempisch Plateau, dat hier zijn meest noordoostelijke uithoek kent en eindigt in een smal interfluvium tussen Bosbeek- en Maasvallei. De steilwand in de meanderbocht van Bergerven en de Bosbeekvallei begrenzen het plateau respectievelijk ten oosten en ten noorden. In de omgeving van de voormalige groeve te Berg, die landschappelijk weliswaar erg ingrijpend is geweest, dagzoomt het Zand van Waubach. De groeve en zijn omgeving zijn bestemd als recreatiegebied.
ID: 135185 | Landschappelijk geheel

Eeklo (Eeklo), Lembeke (Kaprijke), Waarschoot (Lievegem)
De dekzandrug Maldegem-Stekene is grotendeels herkenbaar in het landschap door de licht hogere ligging en de aanwezige bosgordel. De Lembeekse bossen zijn een eerder versnipperd naaldbos waartussen weiden en akkers voorkomen. In de bosbestanden herinnert het dambordpatroon aan de historische ontginningsfasen. De Bellebargiebossen- Kwadebossen zijn een loofbosbestand. Vlakbij de Lembeekse bossen staat de kapel van de ‘Bevende Hazelaar’ met datum 1494 erop. De Burggravenstroom was een historisch belangrijke bevoorradingsweg voor Gent en wordt nu nog begrensd door akkers en weiden omzoomd met houtkanten en houtwallen.
ID: 135230 | Landschappelijk geheel

Aaigem, Mere (Erpe-Mere), Haaltert, Heldergem, Kerksken (Haaltert), Herzele, Ressegem, Woubrechtegem (Herzele)
De vallei van de Molenbeek tussen Herzele en Mere heeft een heuvelig karakter doordat de vallei zich in de onderliggende Tertiaire afzettingen heeft ingesneden. Op de Molenbeek komen verschillende boven- en onderslagmolens uit de 18de eeuw voor zoals de Ratmolen met molenaarshuis en de Engelsmolen. In de vallei komen weilanden voor met perceelsrandbegroeiing maar ook bospercelen en bronbosjes die zorgen voor een gesloten karakter. Te Herzele is de vallei van de Molenbeek relatief breed met veel bocage. Hier ligt het kasteel van Herzele in een omringend park met lange eikendreef. De historische continuïteit van bepaalde delen van de Blauwbossen gaat minstens terug tot de 18de eeuw.
ID: 135212 | Landschappelijk geheel

Asper, Dikkelvenne, Gavere (Gavere), Zingem (Kruisem), Heurne, Mater, Welden (Oudenaarde), Meilegem, Nederzwalm-Hermelgem (Zwalm)
Dit gebied bevindt zich tussen Welden (Oudenaarde) in het zuiden, Zingem in het westen, Meilegem (Zwalm) in het oosten en Dikkelvenne (Gavere) en Gavere in het noorden. Nagenoeg het volledige deel ten westen van de Schelde behoort tot het alluviale deel van de Scheldevallei. In dit meersenlandschap bevinden zich nog enkele afgesneden meanders. Aan de rechteroever behoren er delen van het gebied tot het Zuid-Vlaams heuvelland (zandleemsteek). Vooral tussen Gavere en Dikkelvenne is de oostelijke steilrand erg uitgesproken. De kouter te Welden ligt op een zandige opduiking. De Scheldevallei wordt gekenmerkt door kleine reliëfverschillen, dit zijn oeverwallen en zandige ruggen of opduikingen.
ID: 135208 | Landschappelijk geheel

Baaigem, Vurste (Gavere), Bottelare, Melsen, Munte, Schelderode (Merelbeke-Melle)
De Merelbeekse bossen vormen een boscomplex tussen de dorpen Melsen, Baaigem, Munte, Bottelare en Schelderode. Deze bossen, die in elkaar overlopen, zijn het Makegembos, Harentbeekbos, H. Geestgoed, Bruinbos, Boswijk en Nerenbos. Op de Muntekouter, juist ten noorden van Baaigem, staat de ‘Prinsenmolen’. Op deze kouter bleven talrijke bunkers uit Bruggenhoofd Gent bewaard. Bodemkundig ligt het gebied op overgang van hogere en drogere zandleemgronden op de Muntekouter in het zuiden naar lager gelegen natte beboste zandleem en lemige-zandgronden in het noorden. De noordelijke grens van het gebied komt in de zandstreek, hier een zuidelijke uitloper van de Vlaamse Vallei.
ID: 135388 | Landschappelijk geheel

Dikkelvenne (Gavere), Balegem, Scheldewindeke (Oosterzele), Velzeke-Ruddershove (Zottegem), Beerlegem, Dikkele, Meilegem, Nederzwalm-Hermelgem, Paulatem, Sint-Maria-Latem (Zwalm)
De kleinschalige vallei van de Munkbosbeek loopt centraal door dit gebied. Aan de rand van de vallei bevinden zich de kleinschalige dorpskernen van Paulatem, Beerlegem en Dikkele. Paulatem en Beerlegem bevinden zich op de overgang van de vallei en de hoger gelegen koutergronden. Dikkele bevindt zich meer in de vallei van de Munkbosbeek. Het kasteeldomein van Beerlegem is in de vallei van de Munkbosbeek, net stroomafwaarts Beerlegem, uitgebouwd. De oostelijke grens wordt gevormd door de Munkboshoeven met omgevend landschap, gelegen in het open gebied tussen de Munkbosbeek en de Schaapsveldbeek. Aan deze laatste beek grenst het Spiegeldriesbos, een restant van het vroegere Munkbos.
ID: 135038 | Landschappelijk geheel

Geel (Geel), Herentals (Herentals), Lichtaart (Kasterlee), Poederlee (Lille), Olen (Olen)
Dit gebied situeert zich in de Centrale Kempen te Herentals en Kasterlee. Het noordelijke deel, op een Tertiare rug, betreft een aaneengesloten geheel van stuifzandduinen met deels natuurlijke en deels antropogene vennen. Dit gebied, aanvankelijk heide, werd in de 19de eeuw bebost met naaldhout. Het wordt door een duidelijke steilrand gescheiden van het zuidelijke vlakkere deel dat aansluit bij het alluvium van de Kleine Nete, dat overheerst wordt door een paraboolduin, weilanden, de Snepkesvijver en een rastervormige wegenpatroon en grachtenstelsel. De combinatie van het hoger gelegen reliëfrijk bosgebied, de lager gelegen Kleine Netevallei met weilanden en de open waters, zorgt voor een contrastrijk aantrekkelijk landschap met mooie zichten. De wisselende abiotische condities leveren een gevarieerde plantengroei op en bieden een geschikt habitat voor talrijke vogels.
ID: 135043 | Landschappelijk geheel

Geel (Geel), Eindhout, Varendonk, Veerle (Laakdal)
Dit gebied betreft een mooi gesloten valleilandschap, bepaald door de sterk meanderende loop van de Grote Nete in het noorden (Zammels Broek) en de Laak in het zuiden (Trichelbroek), met een landduin tussen beiden. De reliëf- en vochtgradiënt tussen de landduin en lager gelegen alluviale vlakten zorgt voor een gevarieerde vegetatie. De alluviale gronden langsheen de Grote Nete worden van oudsher gebruikt als graasland voor het vee en als hooiland in de zomer en zijn opgedeeld in langgerekte percelen. Het Trichelbroek wordt gekenmerkt door een kleinschalig agrarisch landschap rijk aan hagen en houtkanten. De aanwezigheid van een aantal oudere hoeves, waardevol klein bouwkundig erfgoed en talrijke kleine landschapselementen vervolledigen het landelijk karakter van dit gebied.