Grensgemeente (1199 ha; 161 inwoners in 1970) in Zeepolders en de Westhoek. Gerechtelijk, administratief arrondissement en gerechtelijk kanton Veurne. De gemeente heeft geen dorpskom. Kerkelijk behorend deels tot Adinkerke, deels tot Bulskamp. Geomorfologisch deel uitmakend van de Grote Moeren, dit in tegenstelling tot de Lage Moeren te Meetkerke en Gistel-Moere. De naam moer is afgeleid van het Germaanse mora, zijnde turfontginningsterrein. De Grote Moeren (3000 ha, waarvan 2/3 op Frans grondgebied), overblijfsel van de Duinkerke II-transgressie, was een onder water staande turfwinning. Voornamelijk landbouwactiviteit: 31 bedrijven (gemiddeld 343 ha). In 1970 opgenomen door Houtem, thans deel uitmakend van Groot-Veurne.
Voor 't eerst vermeld in het Cartularium van de Sint-Niklaasabdij (Veurne) anno 1144, en in Kroniek van Duinenabdij (Koksijde) anno 1175. Systematische veenexploitatie door vermelde abdijen sinds de tweede helft van de 12de eeuw. Na uitvening, ontstaan van een zoetwatermeer, omgeven door moerassen zogenaamd "Buitenmoeren"; vanaf late middeleeuwen. Drooglegging van het meer vanaf 1619, door Wenceslas Coeberger (1561-1635): graven van Ringsloot en aanleg van een dijk. Oprichting van twintigtal windmolens voor het opvijzelen van het water uit de trekgrachten, welke een rechtlijnig patroon vormden; indeling van gewonnen land in grote rechthoekige kavels. 1646: onderwaterzetting door de Spanjaarden ter verdediging van Duinkerke. Toestand behouden tot in 1811. Opnieuw onderwaterzetting tijdens de eerste en tweede wereldoorlog (voor historiek en bodemgesteldheid, zie algemene inleiding, De Moeren).
Huidig straten- en grachtenpatroon en percelering teruggaand op aanleg door W. Coeberger. Geen dorpscentrum met omringende architectuur aanwezig. Voornamelijk grote meerledige hoeven uit de jaren 1950, qua stijl grosso modo geïnspireerd op historiserende wederopbouwarchitectuur van na eerste wereldoorlog, veelal franstalige (heiligen)benaming, cf Louis, Ste. Claire enzomeer, verspreid over de gemeente. Kasteellaan, Moerkerke- en W. Cobergherstraat afgezoomd met bomen, onder meer populieren. Twee overblijvende windmolens, Sint-Gustaaf- en Sint-Karelmolen in de nabijheid van de Ringsloot.
- BIJNENS B., Koksijde-Sint-ldesbald. Grensfietsroute, Koksijde, 1975, p. 47.