Typische landbouwgemeente aan de Aa; overwegend vlak landschap met de Galgenberg (26 meter) en de Molenberg (19 meter) als hoogste punten. Gelegen ten zuidoosten van de hoofdgemeente Lille. In het oosten begrensd door Kasterlee-Lichtaart, in het zuiden door Herentals en in het westen door Vorselaar. Oppervlakte: 1.146 hectare. Inwoners op 31/12/2000: 2.510.
Volgens W. Van den Branden oudste vermelding als "Pudele" in een oorkonde van 1118, vermoedelijk in de betekenis van "bosje of houtgewas op verhoogde zandgrond nabij een modderige plaats"; in 1457 gaf hertog Filips van Bourgondië Poederlee in leen aan de familie van Vriesele; latere eigenaars zijn onder meer de families de Brimeu, Snoy en van Steenhuys. In 1653 werd Poederlee verheven tot baronie ten voordele van Philippe-Guillaume van Steenhuys, vanaf 1717 droeg Eugène d'Olmen de titel van baron van Poederlee.
Op kerkelijk gebied was Poederlee vóór 1123 een afhankelijkheid van de moederparochie Vorselaar. In 1123 gaf de bisschop van Kamerijk het altaar van Vorselaar samen met de capella van Poederlee aan het kapittel van Kamerijk; in 1321 werd Poederlee met Wechelderzande als annex afgescheiden. De scheiding tussen Poederlee en Wechelderzande gebeurde in 1572 door bisschop Sonnius.
Tot op heden landelijke gemeente met noordelijk gelegen dorpscentrum, relatief dicht bij de dorpskern van de noordelijke buurgemeente Lille. De hoofdas van het huidige wegennet wordt gevormd door de Lilsesteenweg - Dorp - Herentalsesteenweg, met ter hoogte van de kerk een aftakking naar Lichtaart, de Lichtaartsesteenweg. Het oorspronkelijke bos- en heidegebied moest gedeeltelijk wijken voor residentiële villabouw; zo ontstonden in de loop van de tweede helft van de 20ste eeuw nieuwe wijken onder meer in de omgeving van de Galgenberg in het noordwesten (Beukenlaan, Berkenlaan,...), ten noordoosten (Kardinaal Cardijnlaan, ...) en ten oosten (De Busseltjens, De Nieuwe Wijngaard vanaf 1990, ...) van het centrum. De resterende oppervlakte wordt nagenoeg volledig ingenomen door weiland en akkers voor voedergewassen. Ten zuidoosten van de kern wordt dit landelijk gebied van noordoost naar zuidwest doorsneden door de Aa en verder naar het zuidoosten door de spoorlijn Herentals-Turnhout. In de Aa-vallei bleven nog mooie beemdlandschappen bewaard, terwijl ten zuidoosten van vermelde spoorlijn diverse weekendzones werden ingeplant in de bosrijke omgeving. In het noordwesten van de gemeente, op de grens met Lille ligt een authentieke galgenberg, een natuurlijke heuvel van 26 meter, waar in 1576 het laatste vonnis werd voltrokken. In het zuiden, tussen Aa en Slootbeek, bleef de zogenaamde "Ouden Hofberg" bewaard, een motte van circa 20 meter doorsnede, omgeven door een droogstaande gracht en begroeid met eiken; deze motte was eigendom van de heer van Poederlee en bevond zich circa 300 meter ten zuidwesten van het naderhand gebouwde, doch thans verdwenen kasteel van Poederlee, waar vanaf de jaren 1970 reeds meerdere opgravingscampagnes werden uitgevoerd en diverse vondsten aan het licht kwamen, onder meer een vroeg-middeleeuwse waterput, middeleeuws vaatwerk en muntstukken.
- Heemkundige Kring "Norbert de Vrijter", Driemaandelijks contactblad, 1983 en volgende Puiël, Davidsfonds Poederlee, 1978.
- VAN DEN BRANDEN W., Geschiedkundige bedenkingen bij de "Ouden Hofberg" te Poederlee, Heemkundige Kring "Norbert de Vrijter", Jaarboek 1986, IV, p. 57-70.
- VAN DEN BRANDEN W., Toponymie of verklaring van de plaatsnamen Lille, Gierle, Poederlee en Wechelderzande, Heemkundige Kring "Norbert de Vrijter", Jaarboek 1993, XI, p. 99-116.
- WOUTERS F., Poederlee vroeger en nu,1974.
- WOUTERS F., 1123-1998, 875 jaar parochie, Aren lezen IV, s.l., 1998.