Landelijke weg die vanaf de Tieltstraat via een bochtig tracé in oostelijke richting tot de grens met Tielt loopt. De straatnaam "Puttensdreve" komt voor het eerst voor in de Atlas der Buurtwegen (1846) en wordt er omschreven als "Chemin de Pitthem vers Thielt commençant au cabaret dit Den Pauw". De weg moet voor de aanleg van de Tieltstraat circa 1764 dan ook de voornaamste verbindingsweg tussen Pittem en Tielt op Pittems grondgebied geweest zijn. Naamgeving mogelijk verwijzend naar de familie Vande Putte. De kaart bij het landboek (1761) geeft nabij de grens met Tielt een steenoven weer, met twee putten aan straatzijde (ter hoogte van huidig nummer 22).

Landelijke straat met voornamelijk agrarische functie, onder meer gekenmerkt door verspreide historische hoevebebouwing, reeds voorkomend in het landboek van Pittem van 1761. Hoeve nummer 11, voormalig "Goed ter Deve" of "Cappals", in 1761 weergegeven met boerenhuis en landgebouw in L-vormig opstelling, met bakhuis ten zuidoosten. Op het primitief kadasterplan (circa 1830) is het haakse landgebouw vervangen door een groot landgebouw langsheen de straat. Rond 1848 en opnieuw circa 1880 wordt de woning vergroot, door aanpassing van het bestaande volume en de bouw van een haaks gebouw ten oosten. Het bakhuis maakt in 1889 plaats voor een cichorei-ast, die in 1913 wordt vergroot (thans afgebroken). In 1904 wordt een nieuw volume gebouwd ten westen van het erf. Hoeve bij recente verbouwingswerken voorzien van een nieuw woonhuis en haakse stal. Gerenoveerde schuur langs de straat onder zadeldak in mechanische pannen (sleepdak aan straatzijde). Donkerrode baksteenbouw met talrijke bouwsporen van onder meer gedichte, voornamelijk getoogde muuropeningen en asemgaten. Nummer 16, hoeve in renovatie, op het primitief kadasterplan (circa 1830) afgebeeld met een woning, landgebouw en bakhuis. Circa 1860 wordt het woonhuis vergroot, het landgebouw gedeeltelijk herbouwd, vergroot en aangevuld met twee nieuwe kleine volumes. Hoeve afgescheiden van de weg door een meidoorn- en hulsthaag. Ten noorden van het begraasd en beboomd erf situeert zich een eenlagig woonhuis onder vernieuwd pannen zadeldak. Witgekalkt verankerd volume boven een gepekte plint. Rechthoekige muuropeningen, vermoedelijk onder een betonlatei. Nieuw houtwerk. Deur gevat in een roodbakstenen omlijsting. Links in de gevel een stal- of schuurdeur. Sporen van vergroting van het volume aan achterzijde in de linker zijgevel. Twee kleine vervallen volumes onder een zadeldak in Vlaamse pannen, onder meer een bakhuisje op het erf, met getoogde muuropeningen en een aanpalend lager opgetrokken ovenhuisje. Nieuwgebouwde stal aan oostzijde van het erf. Nummer 20, met een treurwilg op het erf en een verankerd witgekalkt woonhuis onder pannen zadeldak. Gecementeerde en gewitte plint. Licht getoogde en rechte muuropeningen voorzien van vernieuwd schrijnwerk. Zijaanbouwen aan west- en oostzijde, waarin aan oostzijde een bewaard deurtje; 20ste-eeuwse landgebouwen. Fruitteeltbedrijf op nummer 21, met nieuw of vernieuwd woonhuis en 20ste-eeuwse loodsen, omringende fruitboomgaarden. Nummer 1, hoeve met nieuw woonhuis en nieuwe loodsen gelegen op een oudere site.

Landelijke woningen, onder meer de driewoonst met nummers 13-14-15. Dieper gelegen samenstel van drie eenlaagswoningen onder een zadeldak in mechanische pannen. Nummer 13, donkerrode baksteenbouw met rechthoekige muuropeningen waarin onder meer schuiframen, bekroond door een betonlatei. Nummer 14, witgekalkte woning met rechthoekige muuropeningen en vernieuwd houtwerk. Nummer 15 volledig vernieuwd met inbegrip van nieuw parement. Parallel met de woningen en de straat gelegen bijgebouwtje in donkerrode baksteenbouw, met deels gecementeerde gevels, onder een zadeldak in Vlaamse pannen. Nummer 22, vernieuwde eenlaagswoning, voorheen tweewoonst.

Nummers 2-10, sociale woningen meegaand met de Notaris Loridanstraat (zie aldaar). Enkele nieuwbouwwoningen langsheen de straat.

In het begin van de straat een elektriciteitscabine uit het midden van de 20ste eeuw, opgetrokken uit rode bakstenen voorzien van siermetselwerk. Doorgetrokken gewitte betonlatei boven de rechthoekige muuropeningen, boven de deur uitkragend tot een luifel. Plint uit blauwe hardsteen. Overgang tot de platte bedaking in de vorm van een witbepleisterde kooflijst.