Vanouds bekende naam van de wijk bij de Schelde waar deze de stad in het zuiden binnenkomt en zich aanvankelijk splitste in verschillende armen, sinds eind 19de eeuw grotendeels gedempt.
Als verkrotte en ongure arbeidersbuurt bekend werd zij eind 19de-begin 20ste eeuw volledig gesaneerd en voorzien van nieuwe straten waaronder het huidige Ter Platen.
De gebogen straatwand tussen de Muinkbrug en Terplatenbrug (aanvankelijk ontworpen door E. Braun in 1882, doch sindsdien vernieuwd) blijft bepaald door middelgrote burgerhuizen uit overgang 19de-20ste eeuw. De huizenrij wordt onderbroken door de voormalige fabrieksgebouwen D. Vander Haeghen, bij de splitsing met de Willem Wenemaerstraat. De Scheldekaai is afgezet met een gietijzeren leuning en tot aan de bocht beboomd met platanen. Daarna volgt de gevelwand de hellende straat naar de Sint-Lievenslaan en Terplatenbrug terwijl een tweede weg onder de brug door het water volgt.
Breedhuizen met drie bouwlagen en meestal twee traveeën met bepleisterde neoclassicistische gevels, vaak gegroepeerd tot ensembles (nummer 1-4, 5-11, 13-14, 15-17, 22-24, 32, 45-46, 48), wisselen af met bakstenen parementen met lichte art-nouveau-inslag (nummer 18-21, 25-26, 27-29, 30-31, 38, 41, 47). Verspringende kroonlijsten ondermeer door het hellende straatniveau en enkele topgevels zijn mede bepalend voor het variërend karakter van de gevelwand. Nummer 38 en 41 dateren van 1903.
Neoclassicistische ensembles voornamelijk gemarkeerd door horizontaliserende kordons en vaak geritmeerd door afgelijnde risalieten (nummer 5-11, 22-24, 45-46). Getoogde of rechthoekige vensters, op de beletage extra geaccentueerd door druiplijst (nummer 22-24, 15-17, 45-46), versierde borstwering (nummer 5-11, 13-14), balkon (nummer 45-46, 48) of erker (nummer 4, 32).
Bakstenen gevelwanden met gelijkaardige ordonnantie doch voornamelijk gemarkeerd door gevarieerd materiaalgebruik (baksteen, hardsteen, bepleisterde platte banden) en decoratieve elementen als sgraffitopanelen en faïencetegels in de borstwering (nummer 18-21, 25-26, 28). Nummer 47 met parement van witte geglazuurde baksteen valt op door linker zijrisaliet met bekronende topgevel op overkragende boogfries, houten erker en sgraffitopaneel met vrouwenhoofdje boven het bovenvenster rechts.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Zuid-West, Brussel - Gent. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)