zie ook Ettelgem, Dorpsstraat.
Eén van de drie historische wegen die reeds ten tijde van de Romeinse overheersing (2de-4de eeuw) bestond, als verbinding tussen Oudenburg en Brugge. In de 8ste eeuw is Ettelgem langs deze weg ontstaan. De Ettelgemsestraat loopt van het Oudenburgse Marktplein tot de Ettelgemse Dorpsstraat. Door Sanderus (1641) aangeduid als "Viaversus Ettelgem, olim Atttlae castra", op de Ferrariskaart (1770-1778) als "Chemin d'Oudenburgh". Vóór 1508 wordt de volledige straat "Ooststraat" genoemd, ook de huidige Hoogstraat omvattend. Later krijgt het deel van de markt tot ongeveer de Bekestraat de naam "Vlamingstraat". Vanaf circa 1902 "Ettelgemstraat", met een kleine wijziging naar de huidige naam in 1977, ten gevolge van de fusie. Oorspronkelijke bebouwing gevarieerd: grosso modo tussen het Marktplein en de Cottemweg bestaande uit lintbebouwing, verder naar Ettelgem toe verspreide boerenarbeidershuizen. Begin 8ste eeuw, stichting van het Sint-Jansgasthuis op plaats van het huidige rusthuis "Riethove". Bediening door zusters en mogelijk ook broeders die de regel van Heilige Augustinus volgen; geconfisceerd tijdens de Franse overheersing. In 1849 richt mevrouw C. Belleroche-Bine "Hospice Belleroche" op, een stichting voor zes gebrekkige vrouwen. In 1885 wordt aan de westzijde van het Hospice Belleroche een bakstenen gebouw opgetrokken, dat dienst doet als rijkswachtkazerne en later in bezit komt van het Bureel van Weldadigheid. Aan de oostzijde bevonden zich vier godshuisjes, die in 1907-1908 afgebroken worden voor een gesticht voor oude lieden naar ontwerp van architect Charles Pil (Oostende), geleid door de zusters van het Sint-Vincentiusklooster in Gistel. In 1963-1966 worden beiden afgebroken voor de oprichting van het rusthuis "Riethove" (nummer 20) naar ontwerp van Sylvain Smis (Oostende). De huidige naam komt van de naam van een beek in de omgeving. In 1363, eerste vermelding van de windmolen vlakbij de Cottemweg, de "Awadde-" of " 's Gravenmolen" genoemd. In de eerste helft van de 19de eeuw wordt op dezelfde plaats de houten "Drapmolen" gebouwd; afgebroken in tweede helft van de 20ste eeuw, de molenstenen worden bewaard tegen de gevel van het veevoederbedrijf aan de andere kant van de straat (nummer 70). Op de kruising met de Vrijboomstraat, op de plaats van het middeleeuwse galgenveld (zie kaart van Pieter Claeissens van 1597, kopie van kaart van P. Pourbus van 1571), staat nog steeds een "Vrijboompje" met een klein boomkapelletje. Een veroordeelde die kon ontsnappen aan de galg en tot aan 't Vrijboompje met het kapelletje kon lopen, herwon zijn vrijheid.
Gevarieerde bebouwing, bestaande uit lintbebouwing met bescheiden woonhuizen, op enkele winkelhuizen (zie nummer 14-16), de vroegere villa "Sans-Souci" (nummer 18) en een metallisatiebedrijf met resterende bakstenen interbellumschoorstenen (nummer 56) na. Meeste huizen hebben een traditioneel 19de- of begin 20ste-eeuws uitzicht, bijvoorbeeld nummer 52, laag arbeidershuisje met gecementeerde gevel en bewaard verzorgd houtwerk. In interbellum bouw van enkele burgerhuizen met meer vooruitstrevend uitzicht, bijvoorbeeld nummer 37, "Huis Nele". In jaren 1970, in aansluiting met het bejaardentehuis, aan noordzijde van de straat, verkaveling "Karpelhof" met een aantal bejaardenhuizen en clubhuis.