Rechte straat tussen de Vossensteert en de Zomerstraat. Geervelde is de naam van een gehucht, meers en herberg die reeds in 1282 worden vermeld. Op het gehucht ontstaat later de Nieuwstraat, deze naam wijzigt, met de fusie van 1970 met Brugge, om verwarring met de Nieuwstraat in Brugge te vermijden. Geervelde betekent letterlijk een driehoekig (geer) stuk zandgrond (veld).
Volgens J. De Smet en H. Stalpaert is Geervelde een gewoon leen van Brugge, zonder eigendomsrecht. Een document van 1282 beschrijft: "Geervelde. Eene boerderij en landen, nabij Daverloo, te Assebroucke: Inde prochie van Ste-Catherine, bewesthalf Dams, in Gherveldt mersch, onder Ghervelt". Een andere document van 1424 vermeldt: "in ene jeghenoode gheheeten wiinkbrouc, noordoost vanden goede gheheeten te gherveld". Het domein staat op de kaart van Pieter Pourbus (1561-1571) aangeduid met vierkante walgracht en bewoning. De toegang bevindt zich vermoedelijk in de zuidwesthoek met uitweg naar de Astridlaan, de oude weg naar Gent.
In de 18de eeuw wordt het goed beschreven met de naam "Groot Appelmoes". Figuratieve kaarten uit 1725 en 1781 tonen, binnen een vijfhoekige omwalling, een centraal gebouw (het opperhof), eveneens met omwalling. Buiten die kleine omwalling liggen in de westhoek twee gebouwen (neerhof) en een monumentaal poortgebouw, wat wijst op de status van de bewoners. Ten oosten daarvan ligt het nu verdwenen goed van de heren van Uitkerke of "Klein Appelmoes", reeds vermeld in 1669. De Ferrariskaart (1770-1778) tekent dezelfde situatie.
Op 19de-eeuwse kaarten staan drie gebouwen, gegroepeerd binnen de vijfhoekige omwalling. In de loop van de 20ste eeuw verdwijnt de oude bebouwing. Het terrein wordt verkaveld en bebouwd met woonhuizen. De site heeft heden een vijfhoekige vorm, begrensd door de Vooruitgangstraat, August Derrestraat, Zomerstraat, Lindelaan en in het oosten het natuurgebied van de Gemeneweidebeek. Afgezien van de zuidwestkant is het ganse gebied omwald en zijn de huizen toegankelijk via een brugje. De walgracht wordt gevoed door de Gemeneweidebeek.
Woonstraat met hoofdzakelijk bescheiden arbeiderswoningen, meestal opgevat als eenheidsbebouwing van één à twee bouwlagen onder zadeldak, al dan niet gemansardeerd. Zij illustreren een sobere baksteenarchitectuur met weinig uitgesproken stijlkenmerken. Nummer 23 is een alleenstaande villa uit de jaren 1930.
Rijksarchief, Verzameling Kaarten en Plattegronden Watering van Blankenberge, nummer 602. Kaarten en Plannen Collectie Karel Mestdagh, nummer 24.
SCHOUTEET A., De straatnamen van Brugge. Oorsprong en betekenis, Brugge, 1977, p. 65.
SOERS K., Assebroek, in Archeologische inventaris Vlaanderen, band IX, Gent, 1987, p. 180-186.
DE SMET J., STALPAERT H., Assebroek. Heemkundige schets , 1950, p. 62-63.
Bron: GILTÉ S. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van VANWALLEGHEM A. & DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Assebroek, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL20, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Gilté, Stefanie; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)