Provincie West-Vlaanderen, arrondissement Brugge. De gemeente Assebroek is een deelgemeente gelegen ten zuiden van de stad Brugge. Assebroek grenst aan de voormalige deelgemeenten Sint-Michiels in het zuidwesten en Sint-Kruis in het noorden, aan Oedelem (Beernem) in het zuidoosten, aan Oostkamp in het zuiden en aan de Brugse stadsomwalling in het noordwesten. Bestuurlijk valt het gebied onder het arrondissement en het kanton Brugge.
Op 1 januari 1971 werd de zelfstandige gemeente een deelgemeente van Groot-Brugge, door het KB van 17.7.1970. De oppervlakte bedroeg toen 853 hectare waardoor Assebroek na Koolkerke de kleinste deelgemeente is, weliswaar met een groot aantal inwoners. De vorm van de gemeente is vrij langgerekt en volgt de as van de historisch belangrijke verbindingsweg van Brugge naar Gent over Oedelem. In het zuidwesten loopt het grondgebied door tot en met Steenbrugge.
Landbouw- en woongemeente met per 1 januari 2004 19525 inwoners, de totale oppervlakte is 1049 ha.
Assebroek behoort geografisch tot Zandig Vlaanderen. De bodem is samengesteld uit fijn zand uit het Eoceen (70 tot 40 miljoen jaar oud). Het landschap vertoont veel kenmerken van het houtland. Het coulissenlandschap, waarbij weiden en akkers afgeboord zijn met (knot)bomen, hagen en afwateringskanalen, heeft een vrij geometrisch patroon. Binnen het dichtbebouwde Assebroek liggen een aantal uitgestrekte natuurgebieden. De beschermde Assebroekse Meersen en Gemene Weiden in het zuiden en centraal, het natuurgebied “De Gemeneweidebeek” waar de beek nog niet als riool onder de grond loopt. Opvallende overblijfselen van het vroegere weidegebied zijn de open ruimte rond het Julien Saelensstadion, tussen 1856 en 1957 in gebruik als stortplaats, en de hoeve “Beaupré” of “De Mote”, vlak tegen de ringvaart (zie Sint-Kruis, De Mote). Behalve enkele concentraties van hoogstamgroei op de hoger gelegen gronden (Engelendale en De Bergskens) is Assebroek weinig bebost. De hoogteligging bedraagt gemiddeld zes meter boven de zeespiegel. In het noorden, tegen de grens met Sint-Kruis, bedraagt die vijf meter. Ook de depressie in het zuiden, bestaande uit meersen en weiden, ligt op vijf meter. De wijk Engelendale of ‘t Wit Zand ligt op 8,75 meter, op een restant van de stuifzandruggen, gevormd tijdens de laatste IJstijden (100.000-10.000 jaar geleden). Opvallend is de centraal, op tien meter hoogte, gelegen site van het domein De Bergskens dat afsteekt ten opzicht van de aangrenzende, lage weiden. De dorpel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk ligt op 7,64 meter hoogte. Het laagste punt, op 4,66 meter, bevindt zich achter de kerk in de Assebroekse Meersen.
Assebroek valt eerst kerkrechterlijk onder het bisdom Doornik, dan vanaf 1561 onder het bisdom Brugge, vanaf 1801 onder het bisdom Gent en ten slotte, sinds 1834, onder Brugge. Assebroek bestaat heden uit vijf parochies. De grenzen van Steenbrugge (Sint-Pietersabdijkerk) vallen grotendeels samen met die van het oude Odegem. De oude dorpskern van Ver-Assebroek wordt getypeerd door de aanwezigheid van het beschermd natuurgebied. De dicht bevolkte Sint-Katarinaparochie beslaat ongeveer het gebied van de vroegere Paallanden, voormalig grondgebied van de Stad Brugge. De wijk Sint-Kristoffel-Sint-Jozef ontstaat circa 1930 op de gronden van het kasteel Zevekote. De parochie Maria-ten-hemel-opneming ontstaat in de jaren 1960 ten behoeve van de recent aangelegde wijk.
Assebroek ontwikkelt zich langs twee oude en belangrijke verkeersassen. De Kortrijkse Heerweg is eeuwen lang de verbindingsweg tussen Brugge en Kortrijk. In 1734-1735 verliest de weg haar oude functie wanneer het stuk tussen de Katelijnepoort en de brug van Steenbrugge (zie Baron Ruzettelaan) wordt rechtgetrokken. De Generaal Lemanlaan en, in het verlengde daarvan, de Astridlaan, lopen door het centrum van Assebroek en volgen het tracé van de oude weg naar Gent. Deze verliest haar belang door de aanleg van de Maalse Steenweg, in 1768-1778, op het grondgebied van Sint-Kruis. Van lokaal belang zijn de verbindingsweg naar Sint-Kruis via de Bossuytlaan en de Vossensteert en de weg naar Beernem en Oostkamp via de Michel Van Hammestraat. De Gemeneweideweg is een zeer oude, 12 km lange weg. Deze vertrekt van de Assebroekse Meersen (Meersenstraat, Gemeneweideweg-Zuid), loopt door het grondgebied van Sint-Kruis, over het Zuidervaartje, wordt onderbroken door de Damse Vaart en loopt verder naar Koolkerke-dorp (zie Koolkerke, Gemeneweidestraat).
Het kanaal Gent-Brugge vormt de westgrens van de gemeente. Dit kanaal, uitgegraven in 1613, was eeuwenlang een belangrijke verkeersader tussen Gent en het havengebied van Brugge (zie Tragelweg).
Het Sint-Trudoledeken, in het zuiden van Assebroek, heeft een belangrijke functie als afwateringsgracht van de Assebroekse Meersen. Het ontspringt in Sijsele als de Dorpsbeek, doorkruist Oedelem als de Waterloop en vloeit vanaf Ver-Assebroek, samen met de Bergbeek als het Sint-Trudoledeken. De beek verloopt van oost naar west en stroomde eertijds in de Reie. Door de aanleg van het kanaal Gent-Brugge wordt het afgeleid langs het kanaal. Vanaf de Brugse ringvaart zet de waterloop zijn weg verder als Zuidervaartje (zie Sint-Kruis).
De Gemeneweidebeek, in het noorden van Assebroek, ontspringt in het natuurgebied Rijkevelde en vormt gedeeltelijk de grens met Sint-Kruis (zie Sint-Kruis, Speelpleinlaan). Volgens J. Desmet en H. Stalpaert is de Gemeneweidebeek de bovenloop van het Brugse Vuldersreitje. De waterloop zou, vóór de aanleg van de tweede Brugse omwalling in 1297, verder hebben gestroomd naar de Molenbrug om uit te monden in de Reie. Grote delen van de beek zijn heden omgevormd tot riool maar het verloop van de meanderende beek is nog te volgen in het natuurgebied de Gemeneweidebeek.
Vondsten op Steenbrugge en in Rijkevelde wijzen op bewoning tijdens de prehistorie. In het gebied is er zeker sinds het Mesolithicum (10.000-6.000 voor Christus) menselijke activiteit. De oudste vindplaatsen situeren zich aan de rand van, of op de dekzandruggen. De waterrijke Assebroekse Meersen vormen een belangrijke voedselbron. Uit het Neolithicum (6.400-3.800 voor Christus) werden pijlpunten teruggevonden. Volgens sommige archeologen is de circulaire site in de Assebroekse Meersen een prehistorisch monument.
Hoewel weinig sporen daar op wijzen, blijft het gebied waarschijnlijk bewoond tijdens de Brons-, IJzer- en Romeinse Tijd en de vroege Middeleeuwen. Van de 5de tot en met de 7de eeuw heeft de streek af te rekenen met grote overstromingen ten gevolge van zeetransgressies. Het meersengebied loopt daardoor meerdere malen onder water.
Tijdens de Merovingische periode (midden 5de tot midden 8ste eeuw) vestigen de Franken zich onder meer in Vlaanderen. Assebroek maakt in die tijd deel uit van het koninklijk domein Sijsele dat, samen met Weinebrugge en Snellegem de Pagus Flandrensis vormt. Het toponiem Odegem wijst wellicht op een Frankische vestiging in de vroege Middeleeuwen.
De oudste parochie van Assebroek wordt gesticht te Odegem, het huidige Steenbrugge. De vroegste vermelding Otinghem dateert van 1038 en in 1080 is er sprake van een Lambert van Odengem. Bij het Sint-Trudokerkje van het hof van Odegem vestigen zich de vrouwelijke leden van de Eekhoutabdij. De vroegste akte van het Sint-Trudoklooster (zie Sint-Trudostraat) dateert van 1133. De locatie van het toenmalig klooster is niet gekend. De band met de Eekhoutabdij wordt verbroken en in 1248 stichten de zusters een autonome abdij. Een brand legt in 1261 de abdijgebouwen in de as. Op hetzelfde domein, maar dichter bij de weg naar Kortrijk verrijst een nieuw klooster. De dichtbij gelegen waterloop krijgt de naam Sint-Trudoledeken.
In de 13de eeuw wordt hier een parochie gesticht. De parochiegrenzen vallen samen met het huidig kanaal Gent-Brugge, het Sint-Trudoledeken en de grens met Oostkamp. Al sinds de vroege Middeleeuwen behoort Assebroek, het huidige Ver-Assebroek, tot de heerlijkheid van Sijsele. De oudste vermelding van Assebroek dateert van 1187 en verwijst naar een familienaam van Ascebroc. De meest aanvaarde verklaring voor de naam is te vinden in de samenstelling van ars wat gerelateerd wordt aan paarden en broek wat synoniem is voor meers of moeras. Gedurende verschillende eeuwen wordt het woord Arsbroek gehanteerd.
Vóór 1270 strekt de bevoegdheid van de Brugse Onze-Lieve-Vrouweparochie zich uit op het grootste deel van het huidige Assebroek. In 1270 ontstaat de dochterparochie Sint-Katarina. Een kerk wordt gebouwd op een perceel grond, geschonken door gravin Margareta van Constantinopel, ongeveer op de hoek van de Vestingstraat en de Peter Benoitstraat en nabij de weg naar Kortrijk. De Katelijnepoort en een deel van de Katelijnestraat liggen dan op grondgebied Assebroek.
De parochie grenst aan de gemeenten Sint-Kruis, Sint-Michiels en Oostkamp en de parochie Assebroek. Door de vlugge ontwikkeling tijdens de 12de en 13de eeuw krijgt Brugge in 1275 toestemming van de gravin Margareta van Constantinopel om haar grondgebied rond de stad uit te breiden. Hierdoor worden stukken van het Sijseelse ingelijfd en afgebakend met palen. De grens loopt in een rechte lijn vanaf de herberg Het Schaak aan de Maalse Steenweg tot en vervolgens langs de Gulden-Peerdenstraat, vanaf de Daverlostraat recht naar Meulestee en dan in een bocht van 90° richting Sint-Michiels. De aanleg van de tweede omwalling rond Brugge, in 1297, snijdt de Sint-Katarinaparochie in twee: een gebied intra muros en een gebied extra muros dat als Paallanden wordt aangeduid. Een stuk van de parochie ligt nu in het zuidoostelijk deel van de stad, afgesloten van de parochiekerk die altijd een semi-rurale ligging zal behouden. Vanaf de Gentpoort vertrekt een nu verdwenen kercweg ende lyckweg ten behoeve van de parochianen binnen de Brugse stadsmuren. In 1382 wordt, tijdens het conflict met de Gentenaren, de kerk een eerste maal gesloopt. Ze wordt al rond 1400 opnieuw opgebouwd.
De heren van Gruuthuse bezitten grond aan beide zijden van de omwalling, in de buurt van de Katelijnepoort. Zij stichten er in 1469 het klooster van de arme klaren.
Assebroek bestaat uit vier leenhoven die afhangen van het Prinselijk leenhof van de Burg van Brugge. Het belangrijkste leen bevindt zich op het huidige Ver-Assebroek aan het Pastoor Verhaegheplein. Het Leenhof wordt voor het eerst vermeld in 1201, bezit 70 achterlenen en heeft een eigen, lage rechtsmacht. Het zijn de heren van Assebroek, afkomstig uit vooraanstaande Vlaamse families, die hun naam geven aan de hele gemeente. De heer van Assebroek fungeert als briever of ontvanger van de pachtgronden van de graaf van Vlaanderen. Voorts beschikt hij over een vierde van de graantienden van de heerlijkheid Sijsele. Ook staat hij in voor het onderhoud van de Mariabrug, de plaats waar de belangrijke wegen uit Kortrijk en Gent in Brugge samenkomen.
Sommige archeologen brengen de circulaire structuur, gelegen ten zuiden van de Kerkdreef (zie Michel Van Hammestraat), in verband met het Leenhof. De cirkels worden getypeerd als een site met een bruikbare woonoppervlakte van circa 30 à 50 meter diameter, omringd door een aarden ringwal en een cirkelvormige buitengracht. De ringwalversterking moest de eigenaar en zijn familie verdedigen. De stelling die de cirkelstructuur als het opperhof en het Leenhof als neerhof beschouwt, blijft tot nader order een hypothese.
Een tweede belangrijk leenhof is “De Zeven Torentjes”, ook nog als “’s Heer Boudewijnsburg” of het vervormde “Rabaudenburg” (zie Canadaring) aangeduid. Ook dit leen heeft een lagere rechtspraak. De aanwezigheid van de bewaarde, 16de-eeuwse (?), duiventoren wijst op de hoge status van dit goed. Volgens sommige bronnen staat er hier in de 15de eeuw ook een kasteel en zou het leen een groot aantal achterlenen bezitten. De site heeft meerdere, volledig of gedeeltelijk omwalde, bewoningszones.
Een derde leen is “Zevekote” (zie Bossuytlaan), met vroegste vermelding in 1258. De naam Zevekote is te interpreteren als een overdekte sluis (= zeve) die de waterhuishouding van de omwalling, gevoed door de nabij gelegen Gemeneweidebeek, regelt. De geschiedenis van deze site is onduidelijk, de eerst gekende eigenaar duikt pas op in de 14de eeuw. Zijn hoedanigheid als aanborger van de Gemene Weiden en het bezit van een kasteel met omwalling wijst op een belangrijke status.
Een vierde leen gekend onder de namen “Ter Lake”, “Boechout” of “Buggenhout”, situeert zich net buiten de stadsomwalling, ter hoogte van de huidige Vrijheidsstraat. Het ontstaat op gronden van de heren van Gruuthuse. Van dit domein blijft niets over.
Daarnaast zijn er een aantal gewone lenen, zonder rechtsmacht. Belangrijke sites met omwalling zijn het domein Geervelde (zie Geervelde, Vooruitgangstraat), vermeld in 1282, en “Vinckebrouck”, vermeld in 1288, de latere herberg “Alteby” (zie Nijverheidsstraat). Een enclave van het “Proosse” ligt tegen de grens met Sint-Kruis, gevormd door de Gemeneweidebeek, en palend aan de stadsomwalling. De heerlijkheid van het “Maendagsche”, gelegen in Oedelem, bezit een drietal gronden, onder meer in de buurt van Zevekote en op de grens met Oedelem.
Volgens kronieken wordt het klooster van de “Jacopinessen ter Ingelendale bi Brucghe”, langs de Astridlaan, gesticht op 6 januari 1284. Tussen 1270 en 1280 worden in een eerste fase de bovenlopen van de Durme en van de Reie gekanaliseerd en ontstaat de Brugse Leie, de voorloper van het kanaal Gent-Brugge. In de 14de eeuw verdeelt de heerlijkheid Sijsele het grondgebied in branken of secties en gebruikt daarvoor de parochiegrenzen van Assebroek en Sint-Katarina. Elke brank heeft een hoofdman die als tussenpersoon fungeert tussen het bestuur van de heerlijkheid, gevestigd op de Burg, en de inwoners.
De oudst gekende vermelding van de Gemene Weiden (zie Michel Van Hammestraat) dateert van 1327, maar het ontstaan van deze feodale bestuursinstelling is wellicht veel ouder. Gemene Weiden zijn gronden die gemeenschappelijk gebruikt en beheerd worden. Samen met de Loweiden op het grondgebied Oedelem zijn het de laatste overgebleven gemene gronden in Vlaanderen. Het gebruiksrecht van de weiden behoort nog steeds, zoals vanouds, toe aan de aanborgers. Elke aanborger beschikt over een afgebakend stuk. Dit stuk wordt aan hun afstammelingen doorgegeven.
Het Sint-Trudoklooster, in Odegem, kent een grote bloei in de 15de eeuw. De kloostergemeenschap groeit aan, het gebouwenbestand wordt uitgebreid.
De kaart van het Brugse Vrije, tussen 1561-1571 geschilderd door Pieter Pourbus, geeft een beeld van hoeves, kasteeldomeinen en belangrijke sites van het 16de-eeuwse Assebroek. De godsdienstoorlogen, in het laatste kwart van de 16de eeuw, zorgen voor heel wat onheil in Assebroek. In 1566 houden de calvinisten op verschillende plaatsen, maar vooral op Zevekote, hagepreken. De kloosterlingen van het Sint-Trudoklooster vluchten in 1566 tijdelijk naar hun refuge in de Garenmarkt. Ze verlaten het klooster definitief in 1578. In 1580 volgt de volledige vernieling van het klooster. De site blijft eigendom van het klooster maar fungeert nu enkel nog als buitengoed met hoeve. Vanaf 1584 maakt Odegem deel uit van de parochie Sint-Katarina.
In 1569 plunderen de beeldenstormers het domein van ‘s Heer Boudwijnsburg. De Maria Magdalenakerk op Ver-Assebroek wordt in 1572 grotendeels door de geuzen vernield. Het puin zal er 50 jaar blijven liggen. Tijdens die woelige tijd laat de stadsmagistraat om strategische redenen in 1577-1578 alle grote gebouwen op het Brugse ommeland, waaronder de Sint-Katarinakerk, afbreken. De kaart van Marcus Gerards (1562) geeft een beeld van de kerk vóór ze in 1578 wordt gesloopt. De gotische, driebeukige kerk - met robuuste westtoren ligt midden een omheind kerkhof. Vanaf 1588 wonen de parochianen noodgedwongen de eredienst bij in de ambachtskapel van de laken- en wolwevers, gelegen op de hoek van de Visspaanstraat en de Katelijnestraat.
Ook het Engelendaleklooster wordt in 1578 door de geuzen vernield, enkel de kapel blijft gespaard. De kloosterlingen nemen hun intrek in de Jakobinessenstraat. Ook hier blijven de gronden eigendom van het klooster en worden als buitengoed met hoeve gebruikt.In 1613 wordt het kanaal Gent-Brugge uitgegraven en uitgediept. Tot de aanleg van de snelwegen, in de tweede helft van de 20ste eeuw, is het kanaal een belangrijke verkeersader tussen Gent en Brugge.
Circa 1628 wordt de kerk van Assebroek heropgebouwd en opgedragen aan Maria Magdalena en Onze-Lieve-Vrouw. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (circa 1550-1650) ligt de Spaanse verdedigingslijn onder meer langs het kanaal Gent-Brugge. Enkele versterkingen worden opgeworpen aan het Lappersfort en in Steenbrugge. De bevolking heeft het, ook in de 17de en begin van de 18de eeuw, zwaar te verduren door de vele troepenbewegingen en gewapende conflicten.
In 1720 schenkt pastoor Verhaeghe een mirakelbeeld van Maria aan de kerk van Assebroek. Assebroek wordt een druk bezocht bedevaartsoord. De grote toeloop van bedevaarders maakt een uitbreiding van de kerk in 1746 noodzakelijk. Vanaf nu is de kerk opgedragen aan Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekte-Ontvangenis. In 1734-1735 legt de Stad Brugge een rechte kasseiweg aan van de Katelijnepoort naar Steenbrugge (zie Baron Ruzettelaan) ter vervanging van de kronkelende weg naar Kortrijk. De Oude Kortrijk- en Esperantostraat zijn resterende stukken van de oude weg. In het midden van de nieuw aangelegde weg is een geplaveid vak voorzien voor rijtuigen en wagens. Aan beide zijden ligt een wandelpad afgeboord met bomen. De verbindingsweg naar Gent (zie Generaal Leman- en Astridlaan) verliest aan belang door de heraanleg op Sint-Kruis van de Maalse Steenweg (zie Sint-Kruis). De nieuwe baan maakt vanaf 1778 deel uit van de rijksweg over Sijsele, Maldegem en Eeklo naar Gent.
De kaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgemaakt in 1770-1778 door de Oostenrijkse Graaf de Ferraris, geeft een beeld van de bebouwing in de parochie. De gemeente bestaat hoofdzakelijk uit landbouwgrond als gevolg van de systematische ontginning sinds de 13de eeuw. Rond de kerk van Ver-Assebroek is er een kleine bewonerskern, enkele huizen bevinden zich langs de belangrijkste wegen. Op initiatief van Jozef II worden in 1784 de kerkhoven in de steden afgeschaft. De stad Brugge koopt een stuk grond het zogenaamd “raapstik” van twee ha groot, toebehorend aan het Sint-Trudoklooster om er een nieuwe begraafplaats aan te leggen. De eerste begrafenis vindt plaats in 1787. Het kerkhof wordt ingewijd op 3 november 1789. Op het eind van de 18de eeuw gebruikt de familie Van Mullem het domein van ‘s Heer Boudewijnsburg als stokerij. Na de Franse Revolutie, in 1789, schaft de Franse overheid de heerlijkheden af. Assebroek wordt een onafhankelijke gemeente samengesteld uit de parochies Assebroek en Sint-Katarina (met Odegem) en het deel van de Brugse Paallanden. De gemeente krijgt de naam van Assebroek, de enige parochie die dan nog over een kerk beschikt. Het deel van Sint-Katarina, intra muros, is vanaf nu een autonome Brugse parochie die in 1809 wordt gewijd aan de heilige Magdalena.
Ook in de 19de eeuw blijft Assebroek een landelijke gemeente. De kadasterkaart van Popp (circa 1842) vertoont weinig verschil met de Ferrariskaart. In 1820 is de Stad volledig eigenaar van het kerkhof, vanaf nu de Stedelijke Begraafplaats. Enkele uitbreidingen volgen in 1841 en 1864. De belangrijke bankier en grootgrondbezitter Felix Dujardin schenkt in 1845 grond voor de uitbreiding van het kerkhof met ommegang op Ver-Assebroek. In 1847 richt hij in de buurt van de Gentpoort een katoenspinnerij op. Na het failliet in 1874 van de bank Dujardin laat de nieuwe landeigenaar, Joseph Jooris-Eggermont, circa 1877 de dorpskern van Ver-Assebroek met een kerkplein en omliggende straten heraanleggen.
In 1863 wordt de spoorweg Brugge-Eeklo aangelegd met twee stopplaatsen in Assebroek. Het station ter hoogte van Steenbrugge, met beweegbare treinbrug over het kanaal, is verdwenen. Er rest nog een kasseistrook van het oude perron. Het tweede station ligt aan de Astridlaan, het is nu ingericht als woning. Over Assebroek lopen twee buurtspoorwegen: Brugge-Zwevezele, aangelegd in 1895 en Brugge-Knesselare, aangelegd in 1904. In het begin van de 19de eeuw is er sprake van een eerste gemeenteschool. In 1872 komt er langs de Astridlaan (nummer 225) een school opgericht door de zusters van de Onbevlekte Ontvangenis. In 1881 volgen de bouw van een gemeenteschool (Astridlaan nummer 400) en een meisjesschool, onder impuls van de grauwzusters van Manage, naast de abdij van Steenbrugge. In datzelfde jaar wordt op Ver-Assebroek een gemeenteschool voor jongens gebouwd.
In 1878 wordt de houten Goetmoetmolen (zie Molenstraat) vervangen door een stenen exemplaar. Het is de laatste van de zes molens die Assebroek rijk was. De molen Daverloo (vermeld in 1305) staat tussen de Daverlostraat en de Generaal Lemanlaan, het Stampkot (1669) tussen de Camiel Van den Busschestraat en de Astridlaan, een vierde molen ten westen van de Meersenstraat, een vijfde staat in de buurt van de “Zeven Torens” ten westen van de Zeventorenstraat en de zesde (1336) bij Meulestee op Steenbrugge.
Pastoor Philip Pollet wil op Steenbrugge, het oude Odegem, opnieuw een parochie stichten. Daartoe laat hij in 1878 langs de Baron Ruzettelaan een neogotische kerk met pastorie en school bouwen. Het jaar nadien schenkt hij alles aan de benedictijnen uit Dendermonde die er in 1879 een klooster oprichten. Hoewel geen parochiekerk woont de bevolking van Steenbrugge de mis bij in de kloosterkerk en gaan de kinderen hier naar school. In 1896 krijgt het klooster de status van benedictijnerabdij. Na eeuwen van betwisting tussen de aanborgers van de Gemene Weiden en de overheid krijgen de aanborgers het eigendomsrecht op 7 december 1881 definitief toegewezen. De kerk van Ver-Assebroek wordt in 1887-1890 uitgebreid en verbouwd. Architect August Van Assche (Gent) ontwerpt een driebeukige kerk in neogotische stijl.
Het belangrijke tuinbouwbedrijf N.V. Flandria vestigt zich in 1887 tussen de Baron Ruzettelaan en het kanaal Gent-Brugge.
Vanaf het begin van de 20ste eeuw verandert het landelijke Assebroek langzaam van uitzicht. Naast de plantenkweker Flandria, aan de Baron Ruzettelaan, vestigen zich nog een aantal horticultuurbedrijven in Assebroek, vaak gespecialiseerd in het kweken van laurierbomen. Zo onder meer de bedrijven Henneman langs de Wagnerstraat (1898), Coene langs de Gulden-Peerdenstraat (1909), Van Hollebeke (1919) langs de Astridlaan (nummer 151). Een bescheiden industriële activiteit ontwikkelt zich langs het kanaal Gent-Brugge en de Baron Ruzettelaan (zoutziederij de Centaur, zie nummer 31, kolenhandelaar François), en aan de vesten (het kolenbedrijf Mamet in de Generaal Lemanlaan, de katoenspinnerij in de Nijverheidsstraat). De belangrijkste impact heeft de oprichting van de N.V. La Brugeoise, producent van onder meer spoorwegmaterieel. Vanaf 1905 is de fabriek gevestigd aan de overkant van het kanaal op het grondgebied van Sint-Michiels maar met de ingangspoort aan de Baron Ruzettelaan. De fabriek is vanuit Assebroek toegankelijk via een voetgangersbrug en is voor de Assebroekse bevolking een belangrijke werkgever. Er ontstaat een volkrijke buurt (zie onder meer Wantestraat, Sint-Katarinastraat) met eenvoudige arbeiderswoningen en woningen voor kaderleden (zie Brugeoisestraat). In de Filips Wielantstraat, Rubenslaan, Bloemenstraat en begin van de Weidestraat is er een opvallende concentratie van koppelwoningen met cottageallures, uit de eerste helft van de 20ste eeuw. In 1904 vestigen de zusters van de Heilige Ursula uit Tours zich langs de Weidestraat en stichten er het klooster Haverloo, met een pensionaat voor meisjes uit de hogere kringen. De aangroei van de bevolking leidt tot de oprichting van enkele nieuwe parochies. In 1908 wordt een school met klooster en noodkerk gebouwd langs de Sint-Katarinastraat. In 1910 ontstaat de nieuwe Sint-Katarinaparochie, die de patrones van de eerste Sint-Katarinaparochie aanneemt. Een kerk komt er pas in 1934. Tegenover het gemeentehuis komt er in 1912 een stelplaats voor elektrische trams. In Assebroek lopen twee tramlijnen, langs de Generaal Lemanlaan richting Ver-Assebroek en langs de Baron Ruzettelaan richting Oostkamp. Op de gronden van het kasteel Zevekote laat de toenmalige eigenaar, Urbain Bossuyt, in de jaren 1930 een nieuwe wijk aanleggen. In 1932 worden achter het kasteel van Zevekote een klasje en een noodkerk opgericht. In 1933 verhuizen het klooster en de school naar de Schoolstraat (nummer 1). De noodkerk wordt in 1935 vervangen door de Sint-Jozef en Sint-Kristoffelkerk. In 1955 wordt Steenbrugge (het voormalige Odegem) een autonome parochie. De jongste parochie is Onze-Lieve-Vrouw-ten-Hemelopneming, ontstaan als dochterparochie van Ver-Assebroek. De kerk dateert van 1965, de parochie is erkend in 1973. In 1958 verlaten de zusters het klooster Haverloo. De gebouwen worden ingenomen door een school voor bijzonder onderwijs. Door uitbreidingswerken in het begin van de jaren 1970 moet het oude klooster wijken voor nieuwe schoolgebouwen. Begin jaren 1960 starten de werken voor de bouw van het ziekenhuis Sint-Lucas. Het ziekenhuis, gelegen aan de rand van het natuurgebied van de Gemene Weiden, gaat open in 1965. In het begin van de jaren 1970 kent Assebroek een laatste gebiedsuitbreiding wanneer een enclave van Sint-Michiels (ten oosten van het kanaal Gent-Brugge), bij Assebroek wordt gevoegd. De laatste van de zes molens die ooit op Assebroek hebben gestaan, de Goetmoetmolen, wordt in 1988 afgebroken. Assebroek kent in de loop van de 20ste eeuw, en in versneld tempo in de tweede helft van de 20ste eeuw, een spectaculaire bevolkingstoename. De oudste verkaveling situeert zich tegen de stadsrand, rond de Sint-Katarinakerk, waardoor enkele tuinbouwbedrijven verdwijnen. Gaandeweg wordt ook het landelijk gebied, onder meer op Ver-Assebroek, ingenomen door woonzones.
Heden is Assebroek een woongemeente zonder industriële activiteit en als voorstedelijke entiteit op de stad Brugge georiënteerd. Daarnaast beschikt de deelgemeente over een aantal belangrijke groenzones. Het centraal gelegen natuurgebied van de Gemeneweidebeek is omgeven door recente verkavelingen. In het zuiden ligt het aaneengesloten beschermde landschap bestaande uit het domein De Bergskens, de Gemene Weiden en de Assebroekse Meersen. In de oosthoek ligt, palend aan het domein Engelendale, een weidegebied dat aansluit bij de Oedelemse Loweiden (zie Beernem-Oedelem) en het Rijkeveldebos (zie Sint-Kruis en Sijsele).
Bron: GILTÉ S. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van VANWALLEGHEM A. & DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Assebroek, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL20, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Astridlaan
Omvat
August Derrestraat
Omvat
Baron Ruzettelaan
Omvat
Barthelsstraat
Omvat
Begoniastraat
Omvat
Benedictijnenstraat
Omvat
Bloemenstraat
Omvat
Bossuytlaan
Omvat
Brugeoisestraat
Omvat
Brugs-Kerkhofstraat
Omvat
Canadaring
Omvat
Cesar Gezellestraat
Omvat
Collegestraat
Omvat
Daverlostraat
Omvat
Dhoorestraat
Omvat
Dorpskom Assebroek
Omvat
Edward Joossensplein
Omvat
Esperantostraat
Omvat
Eugeen Van Oyestraat
Omvat
Evert van 't Padstraat
Omvat
Filips Wielantstraat
Omvat
Gaston Roelandtsplein
Omvat
Geervelde
Omvat
Gemeneweideweg-Zuid
Omvat
Generaal Lemanlaan
Omvat
Gulden-Peerdenstraat
Omvat
Haesebrouckdam
Omvat
Jan van Ruusbroecstraat
Omvat
Kerklaan
Omvat
Kleine Kerkhofstraat
Omvat
Korte Dwarsstraat
Omvat
Lappersfortstraat
Omvat
Leliestraat
Omvat
Lorreinendreef
Omvat
Meersenstraat
Omvat
Meulestee
Omvat
Michel Van Hammestraat
Omvat
Mispelaar
Omvat
Moerbrugseweg
Omvat
Molenstraat
Omvat
Nijverheidsstraat
Omvat
Odegemstraat
Omvat
Olmendreef
Omvat
Olmendreef
Omvat
Oude Kortrijkstraat
Omvat
Paalbos (Assebroek)
Omvat
Pastoor Verhaegheplein
Omvat
Prins Karellaan
Omvat
Rapaertstraat
Omvat
Rozenstraat
Omvat
Rubenslaan
Omvat
Schoolstraat
Omvat
Sint-Katarinastraat
Omvat
Sint-Kristoffelstraat
Omvat
Sint-Kruisstraat
Omvat
Sint-Lucaslaan
Omvat
Sint-Trudostraat
Omvat
Sparrenstraat
Omvat
Tragelweg
Omvat
Tuinstraat
Omvat
Van Steenestraat
Omvat
Vestingstraat
Omvat
Vondelstraat
Omvat
Vooruitgangstraat
Omvat
Vossensteert (Assebroek)
Omvat
Vrijheidsstraat
Omvat
Wagnerstraat
Omvat
Wantestraat
Omvat
Weidestraat
Is deel van
Brugge
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Assebroek [online], https://id.erfgoed.net/themas/14622 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.