Jaagpad langs het kanaal Gent-Brugge, tussen de Baron Ruzettelaan en de Lappersfortstraat. De Tragelweg of ketsweg diende vroeger voor het trekken van de schepen door paarden. Heden in gebruik als fietspad langs het kanaal.
Het kanaal volgt de bedding van de Hoge Kale, de vroegere bovenloop van de Durme, en de Zuidleie. Laatst genoemde voerde het water uit de omgeving van Beernem en Brugge via het Zwin naar de zee. Tussen 1270 en 1280 wordt de hoogtekam tussen Beernem en Sint-Joris doorgegraven om beide rivieren, voorzien van een uitgebreid sluizensysteem, te verbinden. De waterloop wordt in 1292 met de naam Reye aangeduid, in 1654 als Gentsche Leye, Suutleye of Gentsche reviere.
Met het octrooi van 20 juli 1613 zetten de aartshertogen Albrecht en Isabella het licht op groen om het kanaal te verdiepen en te verbreden. Pas in 1623 wordt het volledige kanaal, nu zonder sluizen, voor de scheepvaart opengesteld. De aansluiting van het kanaal met de Brugse ringvaart wordt in de 20ste eeuw oostwaarts verlegd waardoor een kanaaleiland ontstaat op de grenzen van Sint-Michiels, Assebroek en Brugge. Tot de aanleg van de autostrade, in de jaren 1960, is het kanaal één van de belangrijkste verkeersaders van Vlaanderen.
Over het kanaal liggen heden twee bruggen. De nieuwe, hoge voetgangersbrug vervangt een vorige die, vanaf het begin van de 20ste eeuw, zorgde voor een vlotte verbinding voor de arbeiders van de fabriek de "Brugeoise" (zie Vaartdijkstraat, Sint-Michiels) naar hun woningen in Assebroek. Een betonblok met tandwiel rest nog als getuige. De tweede brug wordt al in 1285 vermeld als de Groote Steene Brugghe en is heden de draaibrug van Steenbrugge, de naam verwijst naar het gelijknamig gehucht.
Op het eind van de Lappersfortstraat lag over de Gentse Vaart de Waschiggebrugghe of Wasschersbrugge, reeds vermeld in 1331. Deze brug diende als toegang naar de kerk van Sint-Michiels voor de parochianen die ten oosten van de Vaart woonden. In 1665 in de ommeloper van de Paallanden van de Stad Brugge beschreven als de wegh die naer 't Lappersfort loopt. De Ferrariskaart (1770-1778) toont duidelijk hoe de straat, afgeboord met bomen, aan de overkant van de Vaart doorloopt naar het kerkhof van Sint-Michiels. Van de Wasschersbrugge blijven enkel de bruggenhoofden bewaard. Wel ligt over het, naast de Vaart lopend Sint-Trudoledeken, een brugje naar de Tragelweg.
Enkel op het eind van de straat is er een weinig bebouwing bestaande uit een viertal eenvoudige huizen uit de jaren 1920.
DESMET J. en STALPAERT H., Assebroek. Heemkundige schets, 1950, p. 59 en 60.
SCHOUTEET A., De straatnamen van Brugge. Oorsprong en betekenis, Brugge, 1977, p. 216.
Bron: GILTÉ S. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van VANWALLEGHEM A. & DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Assebroek, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL20, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Gilté, Stefanie; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)