Er werd via de proefputten een zicht verkregen op de bouwgeschiedenis van het 15de-eeuws Groot vleeshuis en de later ingebrachte kelder.
De oudste (15de-eeuwse) bouwfase is te herkennen in een aantal muurresten (noordwestmuur en zuidoostmuur) opgetrokken uit baksteen en Doornikse kalksteen. In diezelfde fase werden de watergangen geplaatst onder de oostelijke helft van het vleeshuis.
De kelder (het onderzoeksgebied) werd later in het gebouw ingebracht ten westen van de meest westelijke watergang. Funderingen werden aangepast, nieuwe muren werden opgetrokken en de volledige ruimte werd ook snel terug opgehoogd om deze in gebruik te nemen omwille van het grondwater. De centrale zuilbasis werd pas opgetrokken na ophoging van de kelderruimte. Er werd geen vloerniveau mee geassocieerd. De talrijke ophogingspakketten bevatten tal van vondstmateriaal, hoofdzakelijk aardewerk en dierlijk bot.
Net onder de huidige vloer werd een oude keldervloer aangetroffen.
Mogelijk zijn oudere sporen van de 13de-eeuwse voorganger van het vleeshuis of de originele ophogingslagen (van de bouw op een oude Leie-arm) nog veel dieper bewaard.