is aangeduid als vastgestelde archeologische zone Historische stadskern van Gent
Deze vaststelling is geldig sinds
De historische kern van Gent is gesitueerd op beide oevers van de Leie en de Schelde en hun samenvloeiing ter hoogte van de vroegere Sint-Baafsabdij. Zandige hoogten langsheen de valleien kunnen tot 15 m TAW reiken, met als uitzondering de Blandijnberg, met zijn 28 m de hoogste top. Het betreft meestal lichte zandleembodems (P-type), afgewisseld met alluviale bodems gaande van lemig zand (S) en zandleem (P) tot klei (U). Door het sterk verstedelijkte landschap valt de oorspronkelijke topografie echter vaak moeilijk te lezen. Op het gewestplan staat de historische kern bijna volledig ingekleurd als woongebieden met cultureel, historische en/of esthetische waarde, met vooral op de rand enkele parkgebieden.
De morfologie van de omwalde stad Gent, midden 19de eeuw, weerspiegelt in grote lijnen de stadsontwikkeling zoals die evolueerde van een kleine handelsnederzetting of portus bij de Schelde (wellicht late 9de eeuw) tot een van de grootste laatmiddeleeuwse binnenlandsteden in Noordwest-Europa (Decavele e.a. 1989; Boone & Deneckere 2010). De laatmiddeleeuwse fortificatie werd tussen de 16de en de late 18de eeuw herhaaldelijk aangepast aan nieuwe krijgstechnieken: bastions en buitenbolwerken vervingen de oudere middeleeuwse verdedigingselementen (Capiteyn e.a. 2007).
Gent heeft echter ook een belangrijk pre-middeleeuws verleden. De gunstige geografische ligging met zandige hoogten nabij de samenloop van de twee belangrijke rivieren, oefende al vele duizenden jaren voor onze tijdrekening aantrekking uit op de mens. Verspreid over het hele areaal vinden archeologen sporen terug uit de steentijden, de metaaltijden en de Romeinse tijd (Declercq & Laleman 2010). Zo werd onder meer in de buurt van de Sint-Pietersabdij een verzameling vuurstenen werktuigen opgegraven die de aanwezigheid bevestigen van omstreeks 9600-9000 v. Chr. rondtrekkende mensen. Op het Goudenleeuwplein werden vuurstenen werktuigen en ceramiek aangetroffen, die naar het neolithicum verwijzen. In het hele stadscentrum komen regelmatig vondsten tevoorschijn, die te interpreteren zijn als restanten van nederzettingen uit de protohistorie en de Romeinse tijd. De belangrijkste concentraties Romeinse vondsten binnen de latere stad kwamen aan het licht bij het rivierenknooppunt en overbruggen de periode van de 1ste tot de 4de eeuw.
Binnen de afgebakende stadskern van Gent, voornamelijk op de Zandberg en zijn uitlopers en langsheen de Schelde werden sporen van vroegmiddeleeuwse aanwezigheid vastgesteld (Declercq & Laleman 2010). Hoe fragmentarisch ook, elke registratie van die pre- en vroegmiddeleeuwse getuigen is niet alleen belangrijk voor de reconstructie van het verste verleden in de regio Gent, maar is ook van groot belang voor de reconstructie van de oorsprong en de vroegste ontwikkelingen in de stadswording van Gent. In de eeuwenlang dichtbebouwde stad is het niet evident om sporen van dit verre verleden terug te vinden.
De stichting van twee kloosters in het begin van de 7de eeuw beïnvloedde in sterke mate de verdere ontstaansgeschiedenis van de stad (Declercq 1997; Declercq & Laleman 2010). Tot aan de Noormanneninvallen in de 9de eeuw had het Gandaklooster, de voorloper van de latere Sint-Baafsabdij, een belangrijke functie. Bij dit klooster bevond zich wellicht een nederzetting van bovenlokaal belang, namelijk Ganda, hoofdplaats van de Gentgouw of pagus Gandensis. Het tweede, wellicht ook oudste klooster, bevond zich op de Blandijnberg en staat bekend als Blandinium of de latere Sint-Pietersabdij (Declercq 1997; Bru & Vermeiren 2010). De twee kloosters en het er omheen ontstane dorp werden in de late middeleeuwen binnen de stadsomwalling opgenomen.
De landbouwoverschotten op beide kloosterdomeinen hebben geleid tot de ontplooiing van de eerste middeleeuwse handelsstad in de latere 9de en 10de eeuw (Declercq & Laleman 2010; Laleman 2011). Dit omwalde areaal met een oppervlakte van zowat 6 hectare sloot aan op de Schelde. In het centrum van deze middeleeuwse kernstad verrees de eerste stadskerk, gewijd aan Johannes, Bavo en Vaast, de latere Sint-Baafskathedraal. Vanaf het midden van de 10de eeuw breidde de handelsnederzetting zich uit. Een belangrijke stimulans ging uit van de graven van Vlaanderen die de residentie in het belangrijkste economische centrum van het graafschap Vlaanderen uitbouwden op de westelijke oever van de Leie. Omheen een areaal van zowat 80 hectare werd omstreeks 1100 een grachtengordel als (tweede) stadsomwalling aangelegd en plaatselijk met stenen fortificaties bijkomend versterkt (Laleman & Stoops 1996). Binnen dit stedelijke gebied, bekend als de Kuip, waren vele tientallen stenen huizen “hoog als torens”, wat leidde tot de duiding als middeleeuws Manhattan (Laleman & Raveschot 1991; Laleman 1999). De uitbreiding van de stad is ook te volgen in de oprichting van nieuwe parochies: Sint-Jacob in 1093, Sint-Michiel voor 1105, Sint-Niklaas voor 1120. Maar ook buiten de omwalling woonden mensen: wijken met een afzonderlijk stedelijk statuut, adellijke hoven met opper- en voorhof, religieuze instellingen met hun landelijke afhankelijkheden. Een deel van die middeleeuwse bewoning werd in de laatmiddeleeuwse omwalling opgenomen. In de loop van de 13de eeuw kon Gent immers tal van deelgebieden in diverse etappes verwerven en aan de toenmalige stad toevoegen. Omstreeks 1300 ontstond dan een nieuwe omwalling van zowat 13 kilometer omheen een gebied van 644 hectare (Boone & Deneckere 2010). De begrenzing mag echter niet doen vergeten dat ook daarbuiten mensen woonden en nederzettingen gelegen waren. Tot ongeveer 1 mijl buiten de omwalling ressorteerden de mensen nog onder stedelijke bevoegdheid en jurisdictie. Verderaf speelden andere landheren een rol. Vanaf het begin van de 14de eeuw werd de Plaetse (latere Botermarkt) het administratieve centrum van de middeleeuwse stad. Het Belfort, de schepenhuizen, het schuttershof van Sint-Joris onderstreepten de stedelijke identiteit van de toenmalige grootstad Gent. Diverse andere markten en pleinen zoals de Korenmarkt en de Vrijdagmarkt kregen vorm om de talrijke economische en commerciële functies de nodige omkadering te bezorgen.
Het moeilijk te ontwarren rivierennet en de ingrepen daarop om de waterstanden in de stad te beheersen, hebben gedurende de middeleeuwen de lay-out van de stad sterk beïnvloed (Laleman 2011). De waterwegen zijn tevens een gidsfossiel om middeleeuwse productieplaatsen en ambachtelijke activiteiten te herkennen of op te sporen. De machtsstrijd tussen het centrale gezag en de steden leidde in Gent tot de Carolijnse Concessie van 1540 (Boone & Deneckere 2010). De Sint-Baafsabdij werd afgeschaft en maakte plaats voor een gebastioneerde versterking, het nieuw Kasteel (later Spanjaardenkasteel). De stadsvestingen ondergingen belangrijke wijzigingen. Het oude corporatieve systeem werd opgedoekt. Veel stedenbouwkundige ingrepen uit die tijd en de daaropvolgende eeuwen kunnen enkel nog met archeologisch onderzoek worden gereconstrueerd.
De stedelijke ruimte bewaart sporen van samenlevingen die daar achtereenvolgens aanwezig waren en deze ruimte aan hun noden hebben aangepast. Ze is met andere woorden het resultaat van een complex levenstraject waarbij de invulling veranderlijk was naar gelang de sociaal-economische, maatschappelijke en institutionele context.
Meer nog dan bij dorpen hebben stadsplattegronden een cumulatief karakter en verschillende fasen. De meeste steden zijn niet als geheel gepland, maar hebben vaak een oude nederzettingskern die teruggaat op een oude burcht of abdij, een economische infrastructuur of andere. Soms kunnen deze zelfs refereren naar een oudere, vroeg- of pre-middeleeuwse aanwezigheid.
Het gebruik van de 19de-eeuwse kadasterkaart (gereduceerd kadaster) als bron voor het onderzoek naar de historische gelaagdheid van een stad wordt gesuggereerd omdat deze een tijdsbeeld geeft van net voor de industrialisering en omdat dit de eerste nauwkeurige versie van het kadaster is met perceelsaanduiding. De oorspronkelijke perceelsindeling van een stad is een relatief stabiel element in de plattegrond, die vaak een prestedelijke oorsprong kent. Ondanks de processen van herverdeling blijven oude bezitsgrenzen en straatpatronen toch lang zichtbaar in het stedelijke landschap. De historische stedelijke kernen zijn immense archeologische sites en behoren tot de meest uitgebreide en complexe sites ter wereld, zowel in extensie als in stratigrafie. Tegelijkertijd zijn deze sites door permanente verstedelijking en stedelijke ontwikkeling ter plaatse zwaar bedreigd.
Wat betreft de afbakening wordt er traditioneel van uitgegaan dat de aanwezige versterkingen in de eerste plaats louter defensieve structuren waren en als dusdanig infrastructuur met een zware belemmerende invloed op de stadsontwikkeling. Hieruit volgt de constructie om de stadswallen te beschouwen als grenzen aan de stadsgroei en dus als bepaling van stadsfasen. De stadswallen vormen een belangrijk onderdeel van de stedelijke identiteit en zijn als zodanig actieve componenten en bepalend voor de conceptuele stedelijke ruimte vóór de industriële periode en dus ook betekenisvol als afbakening van de complexe archeologische sites die onze steden zijn.
Omwille van al deze redenen wordt de grens van de archeologisch complexe en waardevolle ruimte vastgelegd op de buitenste afbakening van de stadsgracht rond de wallen en muren. De grachten bieden bovendien goede bewaringscondities voor organisch stedelijk afval. In een aantal gevallen werden de laatmiddeleeuwse muren tussen de 16de en de 18de eeuw vervangen door bastions en Vaubanversterkingen. De vergelijking met oudere stadsplannen laat ons echter steeds zien dat deze latere omwallingen ook de volledige laatmiddeleeuwse ruimte omvatten.
Het intekenen van de kernen gebeurde vanuit de ruimste perceelsafbakening en rekening houdende met belangrijke fysieke grenzen. Deze afbakening zal zich in de eerste plaats concentreren op de begrenzingen die zichtbaar zijn op de kaart, zoals stadsmuren, omwalling, stadsgrachten. Ook de open ruimtes tussen de bebouwde kern en strategische elementen zoals de rivieroever zullen mee opgenomen worden. Op deze manier zijn we honderd procent zeker dat de afbakening van de historische stedelijke kernen in Vlaanderen dekkend is voor de volledige zone met complex stadsarcheologisch erfgoed (Tys e.a. 2010).
Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven in 1845-1855, schaal 1:20.000.
BOONE M. & DENECKERE G. (red.) 2010: Gent. Stad van alle tijden, Mercatorfonds, Gent.
BRU M.-A. & VERMEIREN G. (red.) 2009: Archeologisch onderzoek in Gent 2000-2009, Stadsarcheologie. Bodem en Monument in Gent, reeks 2, 3, Gent
BRU M.-A. & VERMEIREN G. 2010: Onder het Sint-Pietersplein Gent. Van hoogadellijke begraafplaats tot parking, Gent.
BRU M.-A. & VERMEIREN G. (red.) 2010: Archeologisch onderzoek in Gent 2002-2010, Stadsarcheologie. Bodem en Monument in Gent, reeks 2, 4, Gent.
BRU M.-A. & VERMEIREN G. (red.) 2012: Archeologisch onderzoek in Gent 2002-2011, Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2, 5, Gent.
CAPITEYN A., ANTHEUNIS G., CALLE S., CHARLES L. & LALEMAN M.C. 2007: Historische atlas van Gent: een visie op verleden en toekomst, Amsterdam.
CHARLES L., DE VUYST W., ERVYNCK A., EVERAERT G., LALEMAN M.C. & LAPORTE D. (red.) 2000: Het prinselijk hof ten Walle in Gent, Jubileumuitgave Stadsarcheologie. Bodem en Monument in Gent, Gent.
DECAVELE J., BALTHAZAR H., BOONE M., GEENS G. & COPPEJANS-DESMEDT H. 1989: Gent. Apologie van een rebelse stad, Antwerpen.
DECLERCQ G. (red.) 1997: Ganda & Blandinium. De Gentse abdijen van Sint-Pieters en Sint-Baafs, Gent.
DECLERCQ G. & LALEMAN M.C. 2010: Archeologie van de stedelijke ruimte. In: BOONE M. & DENECKERE G. (red.), Gent. Stad van alle tijden, Gent, 18-49.
LALEMAN M.C. 1990 : Archeologische en historische visies op het ontstaan en de vroegste ontwikkeling van Gent in confrontatie. II. Een archeologische visie. In : Ontstaan en vroegste geschiedenis van de middeleeuwse steden in de zuidelijke Nederlanden. Een archeologisch en historisch probleem. Handelingen van het 14de Internationaal Colloquium, Spa 6-8 sept. 1988, Historische uitgaven reeks in-8, 83, Brussel, 305-315.
LALEMAN M.C. 1999: Enkele aspecten van stedelijke ontwikkeling in Gent: percelen, huizen en bewoners. In: CARMIGGELT, A., HOEKSTRA T.J., VAN TRIERUM M.C. & DE VRIES D.J. (eds.) 1999: Rotterdam Papers 10. A contribution to medieval and post-medieval archaeology and history of building, Rotterdam,143-153.
LALEMAN M.C. 2000: Espaces publics dans les villes flamandes au moyen âge : l'apport de l'archéologie urbaine. In: BOONE M. & STABEL P. (eds.): Shaping urban identity in Late Medieval Europe, Studies in urban social, economic and political history of the Medieval and early modern Low Countries 11, Leuven, 25-41.
LALEMAN M.C. 2011: Gent: de ontwikkeling van een stad aan de samenloop van Leie en Schelde. In: DELIGNE C. & SOENS T.(ed.), Steden en water. Jaarboek voor ecologische geschiedenis 2010, 9-32.
LALEMAN M.C. & RAVESCHOT 1991: Inleiding tot de studie van de woonhuizen in Gent. Periode 1100-1300. De kelders, Verhandelingen van de Kon. Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België 53, Brussel.
LALEMAN M.C. & STOOPS G. 1996: Ontwikkeling en verdediging in Gent. Een beknopt overzicht van de stadsarcheologische bijdrage ca. 9de-17de eeuw. In: VAN ROEYEN, J.-P. (ed.), Uit Vlaamse bodem. 10 archeologische verhalen, Sint-Niklaas, 120-140.
TYS D., BUYLE E., VERDURMEN I. & CANTERS F. 2010: Vectorisering en karakterisering van nederzettingskernen op basis van het zgn. 'gereduceerd kadaster', Skar-Rapport 5, Brussel.
VERHULST A. 1999: The rise of cities in North-West Europe, Cambridge.
Bron: AZ-dossier
Auteurs: De Groote, Koen; Laleman, Marie Christine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Gent
Omvat
Apostelhuizen 24
Omvat
Akkerstraat
Omvat
Akkerstraat 86
Omvat
Biezekapelstraat 2
Omvat
Bijloke Binnenterreinen
Omvat
Bisdomkaai
Omvat
Bisdomplein I
Omvat
Circus
Omvat
Drabstraat Design Museum
Omvat
Gandastraat 31
Omvat
Geeraard de Duivelsteen
Omvat
Godshuizenlaan 2
Omvat
Groot Vleeshuis
Omvat
Keizer Karelstraat
Omvat
Koningstraat 16
Omvat
Korenmarkt, Cataloniëstraat, Goudenleeuwplein, Emile Braunplein, Poeljemarkt en Sint-Jansstraat
Omvat
Meulesteedsesteenweg 184
Omvat
Nederkouter 28-36
Omvat
Nederpolder 1-5
Omvat
Oudburg 56
Omvat
Posteernestraat
Omvat
Posteernestraat 42
Omvat
Predikherenlei
Omvat
Prinsenhofplein 6
Omvat
Reep 4
Omvat
Schouwburgstraat
Omvat
Sint-Baafskathedraal
Omvat
Sint-Baafsplein 8
Omvat
Sint-Elisabethbegijnhof
Omvat
Veldstraat 82
Omvat
Vijfwindgatenstraat
Omvat
Voorhoutkaai 22-24
Omvat
Zonder-Naamstraat 16
Is gerelateerd aan
Groot Vleeshuis
Is gerelateerd aan
Nieuwland
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Historische stadskern van Gent [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/140021 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.