Beschrijving
De pastorie van de Sint-Antonius van Paduaparochie is beschermd als monument.
Waarden
Pastorie Sint-Antonius van Padua, pastorie en tuin met boomgaard is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde
De historische waarde van de pastorie bestaat uit de kerkelijke verplichting aan de pastoor om na een benoeming op zijn beneficie te gaan wonen. Die verplichting wordt geconcretiseerd na het concilie van Trente waardoor in het begin van de 17de eeuw verschillende pastorieën werden gebouwd.
Na de seculiere wet van 25 september 1769 worden de pastorieën door de tiendenheffers opgericht onder druk van de politieke overheid.
De 19de-eeuwse pastorie, opgetrokken door de gemeente, is het gevolg van het Concordaat van 1801.
Pastorie samen met kerk en zondagsschool uitzonderlijk opgetrokken door de kerkfabriek tussen 1897 en 1901 als centrum van de nieuwe stadswijk Heirnis.
historische waarde
in casu architectuurhistorische waarde: De architectuurhistorische waarde ligt in de evolutie van de typologie van de pastorie: van éénlaags gebouw naar tweelaags gebouw rond het midden van de 18de eeuw, van 18de-eeuws dubbelhuis naar huis met T-structuur in het midden van de 19de eeuw.
De aanwezigheid van structurele oudere onderdelen - wat zeer uitzonderlijk is - wijst op een bouwgeschiedenis voorafgaand aan de momenteel zichtbare fases.
De (tuin) historische waarde ligt in de onverbrekelijke band tussen pastorie en tuin. De zelfvoorzienigheid van de pastoor uitte zich in zowel een sier- als nutstuin. De aanleg is steeds zeer representatief voor de evolutie van formele naar landschappelijke tuin welke in deze periode plaatsvindt.
Verschillende tuinen hebben wetenschappelijke waarde meer bepaald dendrologische waarde door hun bijzondere bomenbestand.
Zowel de pastorie als de kerk en zondagsschool werden ontworpen door architect H. Geirnaert als dubbelhuis met centrale gang. De tuin gelegen tussen de drie entiteiten van het ontwerp is ingericht als boomgaard wat wijst op het nutskarakter. Het pand behield alle exterieur- en interieur kenmerken / aankleding zoals ontworpen door H. Geirnaert. Pand met de voor de bouwperiode typische structuur met centrale gang geflankeerd door salons.
sociaal-culturele waarde
De pastorie behoort samen met de kerk en soms het klooster tot het religieuze centrum van een parochie. Samen met het gemeentehuis en de dorpsschool behoort dat religieuze centrum tot de historisch gegroeide Vlaamse dorpskern en het collectieve geheugen van de dorpsgemeenschap.
Een typisch laat 19de-eeuws / begin 20ste-eeuws fenomeen is de doelgerichte stedenbouwkundige ontwikkeling van een wijk of gehucht waarbij de kerk, pastorie, klooster en zondagsschool het centrum vormen waarrond de ontwikkeling plaatsvindt.
Representatief voorbeeld van een kerksite met pastorie, kerk en zondagsschool als stedenbouwkundig en sociaal centrum van een nieuwe wijk circa 1900.
artistieke waarde
De artistieke waarde van de pastorie bestaat uit het steeds zeer consequent toepassen van de meest moderne structuur, constructie, decoratie en (tuin)aanleg eigen aan de bouwperiode van het pand (van rococo tot neostijlen). Getuige niet enkel de authentiek bewaarde 18de-eeuwse interieurs maar tevens de kwaliteitsvolle herinrichtingen in de 19de eeuw.
De pastorie werd meestal opgetrokken door architecten verbonden aan de tiendenheffer (pré-Franse Revolutie) of een toonaangevende architect in de voor hun representatieve vormentaal.
Representatief voorbeeld van een neogotisch totaalontwerp van architect Geirnaert in zijn typische sobere vormgeving eigen aan de late 19de - begin 20ste eeuw.
Het pand behield alle exterieur- en interieurkenmerken / aankleding eigen aan de periode zoals een natuurstenen Onze-Lieve-Vrouwebeeld in een hoeknis, buitenschrijnwerk, hekwerk, neogotisch meubilair in het bureau, tapijttegelvloeren in de circulatieruimtes en de oude bel in de gang, parketvloeren in de salons, marmeren schouwmantels, stucdecoratie en schrijnwerk in houtimitatie en authentiek hang- en sluitwerk. Op verschillende plaatsen werd zowel in binnen als buitenschrijnwerk gezuurd glas verwerkt. Een sobere trap uit de bouwperiode bleef in de traphal bewaard. De bovenverdieping is sober zoals eigen aan de periode en werd enkel voorzien van de voor de periode typische zwart-wit marmeren schouwen.