Het gebied ‘Herkenrodebos en kasteel van Stevoort’ bevindt zich op de noordgrens van vochtig Haspengouw, op het interfluvium tussen de Demer in het noorden en de Herk in het zuiden. Het is een voorbeeld van een 18de-19de-eeuws ontginningslandschap waarbij bos naar landbouwgebied werd omgezet. Door de ontbossing evolueerde een aaneengesloten boscomplex naar een halfopen landbouwlandschap, met verschillende relicten van het voormalige Herkenrodebos en met een concentratie van bouwkundig erfgoed, in het bijzonder restanten van vakwerkbouw. In het zuidwesten liggen de kastelen van Stevoort en Schimpen.
De kern van dit gebied bestaat uit versnipperde bosrelicten, die nu worden aangeduid als Herkenrodebos, Zusterkloosterbos, de Bunders en andere. Ze zijn de restanten van een aaneengesloten boscomplex (730 ha), dat minstens gedeeltelijk uit de tweede helft van de 17de eeuw dateert en hoogstwaarschijnlijk ouder is. Het oudste deel behoorde tot het domein van de middeleeuwse abdij van Herkenrode, een nabijgelegen 12de-eeuws cisterziënerinnenklooster. De bosrelicten zijn het bewijs van langdurig, ononderbroken landgebruik. Typologisch behoren ze tot het type eiken-haagbeukenbos. Oud bos is eerder zeldzaam in Haspengouw. Historisch gezien kwamen deze bossen vooral voor op heuvelruggen tussen twee riviervalleien. Dat was ook hier het geval in dit gebied tussen de Demer in het noorden en de Herk in het zuiden. Alleen heeft het uitgestrekte boscomplex hier niet kunnen standhouden.
De nog overblijvende kleinere bosrelicten illustreren de omvorming van bos naar landbouwgebied, een evolutie typisch voor Haspengouw. Terwijl in de Kempen het bosareaal sinds de 19de eeuw toenam, kromp het in dezelfde periode in Haspengouw in. In de loop van de 19de en de 20ste eeuw werden hele stukken naar landbouwgrond omgezet, waardoor een nieuw, jong ontginningslandschap ontstond. Tussen het versnipperd geraakte bosareaal verschenen graslanden en in mindere mate akkers die vaak met bomenrijen waren afgezet. Ook kenmerkend zijn de vele grachten die in het verleden veelal als perceelsgrens werden gebruikt. De Herkenrodeabdij gebruikte grachten en grenspalen om de grenzen van haar grondbezit te markeren. In het tracé van de vele door de mens gegraven waterlopen herkent men deze oude bosgrens. Om ze voor de landbouw geschikt te maken was de ontwatering van deze natte zandleembodems een noodzaak. Het netwerk van grachten was dus ook verbonden aan de ontwikkeling van het gebied voor de landbouw.
Eigen aan de evolutie van het gebied als landbouwzone is de bouw van 19de-begin 20ste-eeuwse vakwerkhoeves, kenmerkend voor de streek. Sommigen hebben nog een meidoornhaag als perceelsgrens, waaronder bijvoorbeeld de kenmerkende Busselkenshoeve. Ook de komst van de stokerij Claes herinnert aan de 19de-eeuwse gebiedsontwikkeling. Zijn typerende schoorsteen vormt een baken in het landschap. Het meeste bouwkundig erfgoed dateert uit de 19de eeuw, toen het historische boscomplex in toenemende mate tot landbouwgronden werd omgevormd. Ouder is de 17de-eeuwse hoeve Ten Roye met tuin, een walgrachtsite van een voormalig laathof. Uit de 18de eeuw dateert de Scholteswinning, een semigesloten hoeve.
In de vallei van de Herk komen elzenbroekbosjes voor met een onderbegroeiing van ruigtekruiden, afgewisseld met riet en hooilanden. Op de Grote en de Kleine Herk vormen de watermolens restanten van het vroegere landgebruik, meer bepaalde de Elsartmolen en de Dorpsmolen in de dorpskern van Stevoort. De eerste site stond al van in de 13de eeuw bekend als een molen en is regelmatig herbouwd. Pas in de 18de eeuw lieten de heren van Stevoort dichter bij de dorpskern een tweede watermolen bouwen. Deze Dorpsmolen vormt samen met het kasteel van Stevoort, het park en sterrenbos een historisch geheel. In het kasteeldomein komen twee landschapsstijlen samen. Het 18de-eeuwse sterrenbos typeert de voor die tijd kenmerkende geometrische aanleg, terwijl de meest nabije omgeving van het kasteel de stempel van een verlandschappelijkte tuin draagt. In Vlaanderen volgden heel wat eigenaars van tuinen en parken deze trend in de loop van de 19de eeuw. Wat overigens ook hier het geval was. Het kasteel zelf onderging in de 18de eeuw een stevige verbouwing, maar heeft in oorsprong een oudere kern.
Motivatie van de afbakening
De voorgestelde afbakening omvat het openruimtegebied ten westen van Hasselt gekenmerkt door de verspreid liggende bosrelicten van het voormalige uitgestrekt boscomplex Herkenrodebos.
De noordelijke grens is georiënteerd op de spoorweg en de steenweg Diest-Hasselt en volgt daarbij de perceelsgrenzen op de scheiding tussen de onbebouwde en de bebouwde ruimte van de dorpskernen van Kuringen, Kermt, Spalbeek en het gehucht de Busselkens. Gebouwen zonder erfgoedwaarde, sportvelden en privétuinen bij woningen aan de rand van het gebied worden zoveel mogelijk uit de perimeter geweerd. Bouwkundig erfgoed en sites die belangrijk zijn om de landschapsgenese van het gebied te begrijpen, zitten wel mee in de afbakening vervat. Daarmee zijn de erfgoedsite van de stokerij Claes, de gekasseide toegangsweg en de oude bosgrens rond Herkenrodebos, de walgrachtsite hoeve Ten Roye met tuin, Scholteswinning, de Busselkenswining met omgeving mee vervat in de afbakening, evenals de oudbosrelicten en de bosjes bij gehucht de Busselkes waar in het kader van natuurontwikkeling aan herbebossing wordt gedaan.
West vormt de Wijerstraat de fysieke grens van het gebied. Ook hier worden gebouwen zonder erfgoedwaarde en privétuinen uit de afbakening gesloten, omdat ze niet bijdragen tot de erfgoedwaarde van het gebied. De verspreid liggende bosjes, de landbouwontginning rond het Hustenveld, de vakwerkhoeven langs de Keizerlindestraat doen dat wel en zijn dus wel vervat in de afbakening.
In het zuiden is het meest gave deel van de Herkvallei met de twee watermolens en het kasteeldomein, inclusief lindedreef en sterrenbos, rond het kasteel van Stevoort mee opgenomen in de afbakening. Langs de Herkantstraat bevinden zich bovendien enkele typerende vakwerkhoeven.
Zuidwest zijn de meest gave delen van de Herkvallei mee opgenomen, in het bijzonder de landbouwgronden en struwelen rond de Elsartmolen, de dorpsmolen in Stevoort en de tussenliggende ruimte die voor het merendeel in het bestaande gewestplan als agrarisch gebied met landschappelijke kwaliteiten is ingekleurd. Dit komt overeen met de ruimte ten zuiden van de Herkkantstraat, met uitsluiting van de bebouwde percelen en tuinen noord van de Kolmontstraat. Verschillende woningen langs de Herkantstraat getuigen van de typische vakwerkbouw. De dorpsmolen op de Herk legt de verbinding naar het kasteel van Stevoort, het park, de dreef en het sterrenbos, die daarmee uitdrukkelijk tot het afgebakende gebied behoren. De resten van het voormalige kasteeldomein van Stevoort dienen als een geheel te worden benaderd.
De zuidoost-oostelijke grens parallel aan de weg genaamd Stevoortse Kiezel houdt rekening met de ligging van het historische Herkenrodebos en de oude bosgrens en de Boswinning en het kasteel van Schimpen.
Dit gebied is een representatief voorbeeld van een 18de-19de-eeuws ontginningslandschap in vochtig Haspengouw waarbij bos naar landbouwgebied werd omgezet. Door de ontbossing evolueerde een uitgestrekt, aaneengesloten boscomplex naar een halfopen landbouwlandschap.
Enkele verspreid liggende oudboskernen getuigen nog van het vroegere bosbeheer. Eeuwenlang hebben ze een historisch permanent bodemgebruik als bos gekend, wat hen geschikt maakt voor het overleven van oudbosplanten. Nog een getuige van het historische bosbeheer is de oudbosgrens met grenspalen rond het bosbezit van de voormalige abdij van Herkenrode. Rond het huidige Herkenrodebos komen nu nog verschillende bomenrijen als perceelsscheidingen voor op terreinen die naar landbouwgrond zijn omgezet. Vooral de kleinschalige graslanden met houtkanten roepen er het sterkst het beeld op van het historische ontginningslandschap. In de andere delen van het gebied komt dit landschapskenmerk veel minder uitgesproken voor. Een ander kenmerk van het ontginningslandschap is het netwerk van door de mens gegraven grachten. Om ze voor de landbouw geschikt te maken was de ontwatering van deze natte zandleembodems een noodzaak.
Eigen van de evolutie van het gebied als landbouwzone is de bouw van 19de-begin 20ste-eeuwse vakwerkhoeves, kenmerkend voor de streek. Sommigen hebben nog een meidoornhaag als perceelsgrens, waaronder bijvoorbeeld de kenmerkende Busselkenshoeve. Ook de komst van de stokerij Claes herinnert aan de 19de-eeuwse gebiedsontwikkeling.
In de vallei van de Herk komen elzenbroekbosjes voor met een onderbegroeiing van ruigtekruiden, afgewisseld met riet en hooilanden. Op de Grote en de Kleine Herk vormen de watermolens restanten van het vroegere landgebruik, meer bepaalde de Elsartmolen en de Dorpsmolen in de dorpskern van Stevoort. Deze Dorpsmolen vormt samen met het kasteel van de heren van Stevoort, het park en sterrenbos een historisch geheel. Als restanten van de bezittingen van de heren van Stevoort getuigt het van het feodale verleden van Stevoort.