is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sociale woonwijk met bejaardenhof Begijnendreef
Deze vaststelling is geldig sinds
De wijk Begijnendreef is één van de eerste wijken die door de Turnhoutse Maatschappij van de Huisvesting werd opgetrokken na de Tweede Wereldoorlog in het kader van de krotopruiming. De wijk met 69 woningen werd opgeleverd in 1952 naar plannen van de Antwerpse architect Frans J.M. Peeters uit 1950. K. Vanhout en Zonen trad op als algemene aannemer. Zestien woningen waren specifiek bedoeld voor bejaarde echtparen en werden ondersteund door de provincie Antwerpen en de Commissie van Openbare Onderstand van Turnhout. De bedoeling was om zo de bejaarden meer te integreren in de maatschappij. Volgens gedenkboeken van de maatschappij genoot de wijk algemene belangstelling en diende ze als voorbeeld voor andere gemeentebesturen.
Het terrein was gelegen in de toenmalige wijk Weesgegroet, een arme volksbuurt die zich ten noorden van het begijnhof uitstrekte rond de Oude-Vaartstraat, de Begijnendreef en de Wouwerstraat (tot circa 1930 Weesgegroetstraat). Tot na de Tweede Wereldoorlog stonden er hoofdzakelijk houten barakken van het Koning Albertfonds. De bejaardenwoningen staan op de plaats van de voormalige gronden van de begijnenhoeve en zijn te bereiken (ten zuiden) vanuit de nog bestaande zijingang van het begijnhof. In de noordoostelijke hoek van de wijk bevindt zich een gemeentelijke school uit 1930.
De wijk Begijnendreef is een typische tuinwijk uit de naoorlogse periode (volkswijk) met 53 eengezinswoningen (waarvan negen voor “kroostrijke gezinnen”) en zestien bungalows voor ouden van dagen. De gezinswoningen zijn gelegen aan vier korte noord-zuid gerichte straten (Kastanje-, Beuk-, Eik- en Lindestraat) tussen de Begijnendreef (in het noorden) en de Meirstraat (in het zuiden), en aan de zuidzijde van die Meirstraat. De bejaardenwoningen bevinden zich aan het eind van de Meirstraat en de Lindestraat, rond een groen plein (Sint-Beggaplein) en een achterliggend hof. Het organische stratenpatroon, met de licht gebogen Meirstraat en het Sint-Beggaplein, draagt bij tot een visueel aangenaam, gevarieerd straatbeeld.
Ook de woningarchitectuur draagt bij tot die visuele variatie: niet minder dan negen verschillende types woningen werden gehanteerd en ook binnen de architectuur van de individuele woningen werd bewust eentonigheid vermeden. De gezinswoningen zijn traditionele huizen van twee bouwlagen onder zadeldak met rode bakstenen lijstgevels maar bij sommige types kreeg het venstertravee een witte bezetting. De hoekwoningen hebben op de hoek een witgeschilderde berging van één bouwlaag onder zadeldak. De architectuur van de bejaardenwoningen is in harmonie met de naburige gemeenteschool die in 1929-1930 opgetrokken werd. Het zijn eenvoudige woningen van één bouwlaag onder een afgewolfd, doorlopend zadeldak (Vlaamse pannen), per twee of vier gegroepeerd. Ook bij deze woningen is er afwisseling door de toepassing van twee types woningen met verschillende gevelindeling en grondplan: dubbelhuisjes van drie traveeën en enkelhuisjes van twee traveeën met zijgevel als voorgevel. De witgeschilderde, bakstenen lijstgevels hebben rechthoekige, (oorspronkelijk) beluikte vensters met arduinen dorpel, gedrukte keperboogvormige deuren, bij enkelhuisjes met bakstenen omlijsting in uitgespaarde, segmentboogvormige inkompartij, bij dubbelhuisjes bekroond door arduinen waterlijst met sleutel.
Beeldbepalend voor deze wijk zijn verder de voortuintjes die afgeboord worden met lage hagen of bakstenen muurtjes, de grasvelden (met hagen en bomen) op het Sint Beggaplein en achterliggend hof, en de bomen aan de Begijnendreef.
Deze wijk werd binnen de thematische inventarisatie van het sociale woningbouwpatrimonium zeer hoge tot uitzonderlijke erfgoedwaarde toegekend (top van de selectie).
De sociale woonwijk Begijnendreef heeft een architecturale, stedenbouwkundige en historische waarde als een vroeg maar representatief voorbeeld van de traditioneel geïnspireerde naoorlogse tuinwijken (volkswijken) die kaderden binnen de krotopruiming en de toenemende aandacht voor een aangepaste maar geïntegreerde huisvesting van bejaarde echtparen. Gezien de wijk in één geheel is ontworpen en uitgevoerd is de ensemblewaarde hoog en ook de herkenbaarheid is relatief hoog: de bejaardenwoningen hebben hun eenheidsbeeld bewaard (met uitzondering van het schrijnwerk dat op niet-uniforme wijze werd vervangen). Sommige gezinswoningen zijn meer ingrijpend getransformeerd maar het kenmerkend zicht vanaf het Sint Beggaplein op de zijgevels van de gezinswoningen is bewaard. Verder heeft deze wijk ook een hoge contextwaarde door de nabijheid van het begijnhof en de gemeenteschool, die beide de aanleg en architectuur van de wijk beïnvloed hebben.
Bepalende erfgoedelementen zijn het organische circulatiepatroon, de inplanting van de woninggroepen, de architecturale homogeniteit qua schaal, silhouet en materiaal (bakstenen laagbouw onder zadeldaken met pannen) en diversiteit qua coloriet (afwisseling van witte bezetting en rode baksteen bij de gezinswoningen, witgeschilderde baksteen bij de bejaardenwoningen), evenals de architecturale overgangen tussen het publieke en private domein (met name de voortuinmuurtjes en hagen) en de groenaanleg aan het Sint Beggaplein.
Auteurs: Plomteux, Greet; Van Herck, Karina; De Sadeleer, Sibylle; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Turnhout
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociale woonwijk met bejaardenhof Begijnendreef [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/125428 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Turnhout
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.